Vorig jaar om deze tijd hadden we de wel of niet opgesekste berichtgeving van de BBC. Een paar maanden geleden werden de kopstukken van de CIA en de president zelf door een Congrescommissie verhoord. Veertien dagen geleden trad de hoofd redacteur van de Daily Mirror af, wegens vervalste martelfoto’s. Vorige week heeft The New York Times bekendgemaakt dat het zijn lezers verkeerd heeft geïnformeerd door te veel te vertrouwen op leugenachtige bronnen in Bagdad en Washington. Niet alleen in Irak is het een puinhoop. «Irak» is als de naam van een virus dat doordringt in de werkkamers van de wereld leiders, de kantoren van de voorlichters, de redactielokalen. «Irak» staat voor een gigantische internationale chaos. Niemand weet hoe die moet worden opgelost.

Wat is waar? Wat is gelogen, half gelogen, door wie en waarom? Achter de oorlog ligt een vraagstuk waarvan we al lang weten dat het bestaat, maar waar kennelijk niemand iets aan kan doen. Dat is het vraagstuk van de grootschalige misleiding. Dat het in Irak verkeerd zou gaan, is voorspeld door de beste experts, door iedereen die enig verstand heeft van het Midden-Oosten, iedereen die zijn geschiedenis kent en een instinct heeft voor wat er gaat gebeuren als in vreemde streken een groot leger van westerlingen verschijnt om de zaak op westerse manier te regelen. De voorspellingen zijn niet tot in detail uitgekomen, maar de strekking volstaat. Daar stond een ramp voor de deur.

Hoe komt het dan dat de grote meerderheid erin is getrapt? Voor misleiding zijn twee partijen nodig: de misleiders en de goed tot gretig gelovigen. De misleiders hadden in dit geval alle omstandigheden mee. Vóór alles was daar de vloedgolf van vaderlandsliefde na 11 september 2001. West-Europeanen en zeker Nederlanders met hun rudimentair patriottisme hebben maar een vaag besef van wat vaderlandsliefde in de VS betekent. De misleiders hebben daar gebruik van gemaakt door iedere dag opnieuw, via de media, de patriottistische woede jegens Saddam Hoessein te kanaliseren. Je moet het meemaken om er over te kunnen oordelen. Grote radiomaatschappijen met honderden plaatselijke stations hebben talkradioprogramma’s. Wat daar aan regelrechte oorlogs hitserij en systematische verdachtmaking van de tegenstanders ten beste is gegeven, is voor Nederlands publiek niet te bevatten. De media van Rupert Murdoch, Fox News en de New York Post loeiden dagelijks als misthoorns.

Denk niet dat de Amerikanen een «geleide pers» hebben als in een ouderwetse dictatuur. Voor wie er gebruik van wil maken is de vrijheid van meningsuiting groter dan bij ons. Er zijn tientallen week- en maandbladen en een paar televisiestations die zich niet door het Washington van Bush hebben laten imponeren. Maar die waren niet opgewassen tegen het trommelvuur van gekleurde informatie zoals dat door de grote Bush-gezinde en neutrale networks dag in, dag uit werd verzorgd. De neutralen hebben zich tot steeds grotere behoedzaamheid laten dwingen. Die behoedzaamheid werd gemotiveerd door angst. Die combinatie wurgt de waarheid. Showdown Iraq! Daar ging het om. De nieuwe Hitler in Bagdad, die handlanger van Osama bin Laden moest weg. En dan kwam het sprookje: de democratisering van het hele Midden-Oosten. Die boodschap is er anderhalf jaar ingepompt. Tegenstanders van de oorlog waren beschermers van Saddam, stinkende Franse kaaseters.

«America’s press has been too soft on Bush», schrijft Paul Krugman (International Herald Tribune, 29-30 mei). Hoe komt dat? Ook hij noemt de gelijkschakelende werking van de gekanaliseerde vaderlandsliefde. En dan: «Another answer is the tyranny of evenhandedness. Moderate and liberal journalists, both reporters and commentators, often bend over back ward to say nice things about conservatives.» Dat is de nieuwe vorm van politieke correctheid. Volgens de theoretici van dit begrip kunnen of konden sommige dingen niet worden gezegd omdat het niet mocht van de linkse kerk. Dat was een fabeltje, maar daar gaat het nu niet over. Journalisten die gevoelig zijn voor de nieuwe politieke correctheid zijn bang uit de pas te lopen met de opmars van het nieuwe conservatisme (dat met de oude politieke filosofie geen verwantschap heeft; in feite niets anders is dan rauwe zelfoverschatting). De nieuwe politieke correctheid is de reactie op een succesvolle intimidatie door middel van verdachtmakingen, haatmail, bedreigingen. Het is neo-mccarthyisme, meer niet.

Hiermee is nog geen antwoord gegeven op de vraag hoe het komt dat de grote massa zo goedgelovig kan zijn. Het komt onder meer doordat na het einde van de Koude Oorlog het Wes ten in zijn geheel steeds verder gedepolitiseerd is; van een politieke naar een consumenten cultuur is geëvolueerd. Daarover schrijven al tientallen jaren vooral in Amerika sociologen en politicologen bezorgde boeken. Marshall McLuhan, Neil Postman, Robert McChesney, Neal Gabler, Allan Bloom — ze hebben allemaal gelijk, en het heeft niet geholpen. De triomf en het tekort van het Westen is dat het de meest welvarende, de best doorvoede en meest onnozele massa in de geschiedenis heeft voortgebracht, de miljoenen die vermaakt willen worden door de beroepskrachten thuis en door de rest van de wereld. Entertainment, infotainment — ook al weer oud nieuws. Het resultaat van deze onontkoombare, al tientallen jaren durende indoctrinatie is dat er een nieuw proletariaat is ontstaan: dat van het enterinfotainment. De massa die aan niets gebrek heeft, behalve aan kennis. Ook aan George W. Bush is het dan te danken dat die massa met een smak weer in de werkelijkheid is beland, in de wereld die ze opnieuw moet leren kennen. Met die spoedcursus werkelijkheidsleer zijn we nu bezig.