Stelt u zich eens een uitgebreid lunchbuffet voor. In dit smakelijke gedachte-experiment zijn er belegde broodjes in allerlei soorten en maten: grote stokbroden met geitenkaas en zongedroogde tomaat, en kleine ciabatta’s met brie, honing en walnoten. En een grote pan verse tomatensoep.

Zelf zou ik voorkeur hebben voor het stokbrood boven de soep. En ik heb liever soep dan ciabatta. Maar als ik moet kiezen tussen stokbrood en ciabatta, dan neem ik de ciabatta. Klinkt dat circulair? Wacht maar tot ik bij een buffet ben waar ook wat fruit beschikbaar is. Dan verkies ik ineens liever soep boven stokbrood.

Volgens de logica zijn mijn voorkeuren hoogst irrationeel. Daarom haalden wiskundigen en biologen van de Universiteit van Bristol de evolutie erbij om te verklaren waarom mensen en dieren zich soms ‘irrationeel’ gedragen. Irrationeel tussen aanhalingstekens, want in de context van een natuurlijke leefomgeving is het zo irrationeel nog niet.

Mijn keuzes voor stokbrood boven soep, soep boven ciabatta en ciabatta boven stokbrood zijn volgens de logica irrationeel omdat ze zich niet houden aan het principe van transitiviteit. Waren mijn voorkeuren wél transitief, dan had ik altijd stokbrood boven ciabatta moeten verkiezen, omdat dit de ordening is die al in de vergelijkingen met soep verstopt zat. Verschijnt er vervolgens fruit op tafel, dan ben ik irrationeel omdat ik niet voldoe aan het principe van onafhankelijkheid van irrationele alternatieven. Met andere woorden: wat doet dat fruit ertoe voor mijn keuze tussen soep en stokbrood? Mijn keuze zou, fruit of geen fruit, hetzelfde moeten blijven.

In uiteenlopende experimenten is aangetoond dat mensen en dieren zich regelmatig niet houden aan de twee hierboven beschreven principes. In een artikel in het tijdschrift Biology Letters van de Royal Society geven een wiskundige en twee biologen een verklaring: evolutionair gezien kunnen zulke keuzes toch voordelig zijn. Ze ontwikkelden een model waarin ze laten zien dat zulke ‘irrationele’ keuzes toch verklaarbaar zijn vanwege een andere belangrijke factor: de keuzes die we in de toekomst misschien nog moeten gaan maken.

De onderzoekers bekijken een situatie waarin dieren steeds opnieuw kiezen wat ze gaan eten. De opties waar ze uit kunnen kiezen verschillen op twee factoren: de hoeveelheid energie die ze eruit zullen krijgen, en de hoeveelheid tijd die ze kwijt zijn aan het opeten ervan. De dieren maken steeds een nieuwe keuze wanneer ze klaar zijn met het opeten van de vorige keuze. Een ideale situatie voor het dier is natuurlijk die waarin steeds alle opties beschikbaar zijn wanneer een keuze gemaakt moet worden. De optimale keuze is dan die waar de verhouding energie per tijdseenheid het grootst is. Maar, beschrijven de onderzoekers, in het echt is het nu eenmaal niet altijd zo dat alle opties steeds beschikbaar zijn. En dan moet men bij het kiezen ook rekening houden met de toekomst. Want wat als er een ideale prooi aan je voorbij gaat omdat je nog bezig bent met het opeten van de vorige? Met enkele berekeningen laten ze zien dat er in zo’n geval keuzes worden gemaakt die niet voldoen aan transitiviteit en onafhankelijkheid van irrationele alternatieven.

In ons gedachte-experiment met het lunchbuffet geldt iets vergelijkbaars. Want ik vind het stokbrood met geitenkaas en zongedroogde tomaatjes wel heel lekker, maar het kost me ook veel tijd om het op te eten. Als ik een kleine ciabatta pak, ben ik daarna misschien nog wel op tijd om een kopje soep te pakken voordat die op is. En dat levert me uiteindelijk meer op dan één stokbrood.