538 Koningsdag 2022 op het Chasseveld in Breda, 27 april © Patrick Harderwijk / ANP

Het was in de week na de Matthäus-Passion dat het tot Sven Arne Tepl doordrong. Sinds februari mag het Residentie Orkest, waarvan hij ceo en artistiek directeur is, weer onbeperkt bezoekers verwelkomen. Dat kunnen er maar liefst vijftienhonderd zijn. Met dank aan Amare, het gloednieuwe onderkomen aan het Spuiplein in hartje Den Haag, op de plek waar vroeger de Anton Philipszaal en het Lucent Danstheater stonden.

Toch bleef het stil in die dagen na Pasen. Angstaanjagend stil, herinnert Tepl zich. ‘De Matthäus-Passion was een groot succes, met extra opvoeringen, ook in Leiden. Daarna hadden we twee keer Sibelius geprogrammeerd. Oei, dacht ik toen. Hier had meer publiek moeten zitten. Heel erg jammer.’

Vóór corona waren de stoelen gemiddeld voor ruim driekwart bezet. Dat is gedaald naar zestig procent. Er zijn gelegenheden, zoals bij Bachs oratorium of Verdi’s Requiem, dat het nog altijd bomvol zit. Op andere momenten komt het aantal bezoekers amper boven de vijfhonderd uit. In de grote, ovalen concertzaal vallen dan gaten. De balkons, die zich over twee verdiepingen uitstrekken tot achter de musici op het podium, blijven helemaal leeg.

Tepl heeft wel een vermoeden waar dat door komt. ‘Het is vooral het oudere publiek dat wegblijft. De helft van die vroeger zo trouwe groep is afgehaakt. Of ze wachten af, omdat ze zich niet veilig voelen zolang het virus rondwaart.’ Toch mag het in 1904 opgerichte Residentie Orkest niet klagen, benadrukt hij. ‘Ik hoor van collega’s elders in het land dat het in hun zalen nog veel rustiger is.’

Volgens de utopische vergezichten die aan het begin van de coronacrisis populair waren onder opiniemakers, organisaties als het World Economic Forum en consultants à la McKinsey, zou het leven na de pandemie er ongeveer als volgt uit moeten zien. Anno 2022 zijn Nederlanders een volk van thuiswerkers geworden. Zelfs als de contactbeperkende maatregelen tot het verleden behoren, laten werknemers zich niet terugjagen naar hun rumoerige kantoortuin. Dat zorgt ook op de weg voor een historische trendbreuk. Met slechts twintig procent minder autokilometers, rekende het Planbureau voor de Leefomgeving (pbl) eerder voor, slinken de files al met zeventig procent. Weg verkeersinfarct.

In het bedrijfsleven, zo luidden de voorspellingen, neemt ‘veerkracht’ de plek in van ‘efficiëntie’ als toverwoord. De lege schappen in de Europese winkels, gevolg van lam gelegde fabrieken en havens aan de andere kant van de wereld, hebben aangetoond hoe kwetsbaar het geglobaliseerde kapitalisme is. Sindsdien beijveren ceo’s zich voor kortere productieketens. Een enkeling is al begonnen met ‘reshoring’. Auto’s, fietsen, mondkapjes en andere spullen worden weer in eigen land gemaakt.

Sowieso speelt het leven-na-corona zich dichter bij huis af. In april 2020 verwelkomen de luchthavens slechts twee procent van het normale aantal passagiers. Sindsdien is vliegen over zijn hoogtepunt heen. Reizigers kiezen vaker voor vakantie in eigen land. Zelfs Amsterdammers hebben ontdekt dat Drenthe – u weet wel, dat stukje Nederland ten oosten van de Ring – ook best mooi is.

De discussie of corona zal leiden tot een hausse aan echtscheidingen of juist een babyboom is beslecht in het voordeel van dat laatste. In 2021 werden al 179.000 nieuwe Nederlanders geboren, het hoogste aantal in tien jaar. Even is er zelfs de hoop dat het virus de emancipatie een zetje geeft. Vaders geven tijdens de eerste coronagolf aan meer tijd te besteden aan het huishouden en de kinderen.

Niet iedereen staat te juichen bij deze nieuwe, grenzeloze summer of love

Grootse verwachtingen, kortom. Maar wat is er daadwerkelijk terechtgekomen van al die toekomstscenario’s op de opiniepagina’s, in talkshows en boeken? Het is inmiddels vier maanden geleden dat de laatste coronamaatregelen geschrapt zijn. Daarmee is de samenleving, tweeënhalf jaar nadat het virus Nederland overviel, eindelijk van het slot. Het maakt nieuwsgierig. Wat hebben Nederlanders gedaan met hun vers herwonnen vrijheid?

Zoals Tepl van het Residentie Orkest met half bezette zalen kampt, zo worstelen ook andere instellingen met een mysterie. Eerder bleek dat driekwart van de theaterliefhebbers naar minder voorstellingen dan voorheen gaat. Vooral de onbekendere namen en moeilijkere genres zouden het lastig hebben. Musea zien het aantal bezoekers (vaak ook toeristen) fors dalen. Uitgeverijen signaleren een bescheiden zomerdip. Ondertussen praten veel docenten in het hoger onderwijs voor lege collegebanken. Vooral bij de hoorcolleges, als er geen aanwezigheidsplicht geldt, is het opvallend rustig.

Rara, waar is iedereen gebleven? Wat als eerste opvalt aan de stroom nog ruwe cijfers en enquêtes over hoe Nederlanders sinds corona hun tijd besteden, is hoezeer het nieuwe normaal lijkt op het oude. Neem nogmaals het thuiswerken. Voor de meerderheid van de werkenden was, is en blijft dat een ver-van-mijn-bed-show. Bouwvakkers, horecapersoneel of werknemers in de zorg moeten nou eenmaal fysiek aanwezig zijn.

Vóór corona werkte 41 procent van de Nederlanders af en toe vanuit de eigen woning. Eind 2020 was dat 46 procent. De voornaamste verandering vond bínnen deze groep plaats. Wie al kon thuiswerken – ambtenaren, financiële en zakelijke dienstverlening, journalisten ook – is dat vaker gaan doen. ‘Naar verwachting wordt er na de coronacrisis twee keer zoveel thuisgewerkt als voor de coronacrisis’, vatten onderzoekers van het Centraal Planbureau de trend samen, ‘maar vindt de meeste werktijd nog steeds op de werkplek plaats. Thuiswerken zou dan verdubbelen van gemiddeld vier uur naar acht uur per week. Dat is een kwart van de totale werktijd.’

Geen klein bier, maar allerminst de omwenteling zoals die voorspeld werd. Niet vreemd dus dat met de forenzen ook de files terug zijn. Onderzoekers van het pbl wezen al tijdens de lockdowns op de ‘Brever-wet’. Oftewel ‘de wet van behoud van reistijd en verplaatsingen’. Zodra mensen niet langer tijd en energie kwijt zijn aan reizen naar hun werk, hebben ze de neiging die vrijgekomen ‘reisruimte’ op te vullen met andere tochtjes. Nu keren ze terug naar kantoor. Het Kennisinstituut voor Mobiliteit verwacht dat het aantal afgelegde kilometers nog dit jaar boven het niveau van voor corona uitkomt. De anwb waarschuwde deze maand als vanouds dat Nederland dreigt vast te lopen.

Het maakt dat ook van andere coronavoorspellingen weinig terechtkomt. Minder fijnstof, lagere CO2-uitstoot, schonere lucht, het wil maar niet lukken. Exit winkelstraat? Voor het eerst sinds 2010 steeg vorig jaar het aantal fysieke winkels, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Overbodige kantoorruimte die verbouwd kan worden tot appartementen, om de woningnood te bestrijden? Gaat niet gebeuren. Wel is er een bescheiden uittocht gaande van de Randstad naar de rest van het land op de woningmarkt. Maar dat is volgens het pbl vooral het gevolg van de oververhitting in steden als Amsterdam en Utrecht, iets wat al ver voor corona speelde. Alleen het aantal check-ins in trein, bus, tram en metro blijft voorlopig onder het niveau van 2019.

Hoe hardnekkig oude, ingesleten gewoonten zijn, blijkt ook uit de bestedingen van Nederlanders. ‘We zien een inhaaleffect’, zegt ABN-Amro-econoom Aggie van Huisseling desgevraagd. Tijdens de coronacrisis spaarden huishoudens niet alleen massaal, ze gaven ook meer geld uit aan goederen, ten koste van diensten. In plaats van kaartjes voor de bioscoop werd er een nieuwe televisie gekocht. De sportschool was dicht, dus schaften ze zelf apparatuur aan.

Nu gebeurt het omgekeerde. Maar niet alle diensten profiteren even hard van het herstel, blijkt uit de meest recente, geanonimiseerde en geaggregeerde transactiedata. ‘Bij de restaurants gaat het bijvoorbeeld veel harder dan in de musea’, vertelt Van Huisseling. Net als Tepl van het Residentie Orkest kan ze zich voorstellen dat dat met leeftijd te maken heeft. De oudere cultuurminnaar is nog altijd banger voor besmetting dan de jongere festivalganger.

Het leven-na-corona speelt zich dichter bij huis af. Vliegen is over zijn hoogtepunt heen

Het kan ook een kwestie van crowding out zijn, oppert Van Huisseling. ‘Al die uitgestelde bruiloften en bezoekjes aan familie worden nu ingehaald. De tijd die mensen daaraan spenderen, kunnen ze niet voor andere, betaalde diensten gebruiken. Een andere verklaring is het gebrek aan sociaal contact tijdens de lockdowns. Misschien hebben we gewoon behoefte om intensief bij te praten met vrienden. Dat gaat nou eenmaal makkelijker in een café dan bij een klassiek concert.’

2022 als het jaar van het Grote Compenseren. Wie het zich ondanks de inflatie kan permitteren, geeft zich in de vrije tijd over aan het ene inhaalfeestje na het andere inhaaldiner. En inhaalvakanties: drie op de vier Nederlanders gaan dit jaar op reis in de zomer. Van die vakantiegangers kiest ruim veertig procent het vliegtuig.

Het leidt tot een tweedeling. Schiphol, de terrassen, strandtenten: ze kunnen mede door het personeelstekort de vraag amper aan. Die hang naar instant gratification gaat ten koste van de iets ‘moeilijkere’ activiteiten, zoals theatervoorstellingen en buurtvergaderingen. Die vergen meer concentratie. Of ze moeten langer van tevoren gepland worden.

De hedonistische reactie op de in de coronacrisis opgeworpen grenzen aan de vrijheid is het duidelijkst zichtbaar onder jongeren. Twee jaar lang deden Rutgers en Soa Aids Nederland onderzoek naar het seks- en liefdesleven van 16- tot 24-jarigen. Daaruit bleek dat slechts één op de vijf singles tijdens de avondklok een nieuwe date had. Ze deden in coronatijd ook minder aan seks. Maar de voornaamste reden dat jongeren zich somberder voelden, lag elders. Het was de telkens opnieuw verlengde periode waarin ze nauwelijks mensen konden ontmoeten, nieuwe ervaringen opdoen of verliefd worden.

In de laatste enquête werd ook geïnformeerd naar het leven voorbij het virus. ‘In de toekomst willen de meeste jongeren een inhaalslag maken op liefdesgebied’, luidde de conclusie. Precies dat is wat er nu gebeurt, meent onderzoeker Hanneke de Graaf van Rutgers. ‘De vorige zomer stond voor veel jongeren al in het teken van ervaringen inhalen’, zegt ze. ‘Dus ik verwacht zeker dat er ook deze zomer meer reuring zal zijn op liefdesgebied. Te meer omdat er nu nog meer mogelijk is. Denk aan de festivals die eindelijk weer door kunnen gaan. Tegelijkertijd geven jongeren aan dat ze er nog een beetje in moeten komen. Wat dat betreft is het met relaties en seks niet anders dan met uitgaan in het algemeen: dat moet je oefenen.’

Niet iedereen staat te juichen bij deze nieuwe, grenzeloze summer of love. Denk aan de ophef over de uit de Verenigde Staten overgewaaide ‘Hot Girl Summer Challenge’. Vriendinnen maken daarbij lijstjes met opdrachten – van het onschuldige ‘naar een feestje gaan’ tot, in enkele gevallen, ontmaagd worden of een trio – en belonen elkaar met punten via WhatsApp of Snapchat. Volgens NOS Stories, dat een vragenlijst verspreidde, doen hier duizenden jongeren aan mee. Het gevaar zou op de loer liggen dat zij onder druk van leeftijdsgenoten over hun eigen grenzen gaan.

De Graaf waarschuwt voor alarmisme. ‘Volwassenen maken zich bij elke grote maatschappelijke verandering zorgen over wat dit met jongeren doet. Bijvoorbeeld nadat het internet er kwam. Of lang daarvoor, toen jongeren een eigen fiets kregen en zomaar naar het volgende dorp konden fietsen. Hun ouders vreesden dat ze losgeslagen zouden raken. Maar de grote meerderheid gaat er gewoon verstandig mee om.’

Is er dan helemaal niks veranderd? De geschiedenis leert dat het voor die conclusie nog te vroeg is. Zo heersten in de naoorlogse jaren grote zorgen over de ‘verwildering’ onder de jeugd. Die zou, door het verdwijnen van iedere traditie of moraal, zijn losgeslagen. Dat viel mee. Of tegen – het is maar hoe je het bekijkt. Al snel keerden de oude zuilen terug. Maar daarmee was het verhaal niet ten einde. Een deel van de historici ziet in die periode van ontgrenzing het voorspel voor de rebelse, libertaire jaren zestig. Er verschoof dus wel degelijk iets. De omslag voltrok zich alleen veel trager dan verwacht.

Het valt niet uit te sluiten dat dat ook nu het geval is. Thuiswerken, thuisonderwijs en online shoppen kunnen de kiem hebben gelegd voor een grote digitale sprong voorwaarts. De lockdowns leiden niet tot het massaal terughalen van fabrieken naar Europa, maar er is wel een beweging gaande onder ondernemers om hun productie te spreiden over meerdere landen: de zogenoemde ‘China plus one’-strategie.

Het heeft in de verte iets weg van wat Sven Arne Tepl ziet bij zijn Residentie Orkest. Dat een deel van het oude publiek wegblijft, is namelijk niet het hele verhaal. Er gebeurt ook iets moois. Sinds de coronamaatregelen zijn opgeheven, komen er aanzienlijk meer jongere bezoekers op de voorstellingen af. ‘Een heel interessante mix’, noemt de geboren Duitser het zelf. Van de mensen die tussen februari en april een kaartje kochten, was zelfs dertig procent nooit eerder bij het Residentie Orkest geweest.

Wellicht willen zij gewoon een keer de nieuwe zaal zien, beaamt hij. Maar interessant genoeg komen zij ook af op de onder ouderen geliefde zondag. Op uitvoeringen van Schumann, Beethoven, Brahms en andere klassiekers. ‘Wij denken absoluut niet dat het oudere publiek dat nu is weggevallen weer helemaal terugkomt. In die zin is er wel degelijk een ander tijdperk aangebroken’, zegt Tepl. ‘Was het nu niet gebeurd, dan wel over een paar jaar. Misschien is dat dan wel het positieve van de pandemie. Het heeft ons gedwongen om versneld uit onze comfortzone te komen en ons aan te passen.’