De reden voor die bijna excuserende epiloog: De verraders, de opvolger van Bezmozgis’ veelgeprezen fictiedebuut The Free World (2011), is gesitueerd op de Krim in 2014. Het ongelukkige toeval wil dat juist sinds 2014 de Krim weer onderdeel is van Rusland. In zekere zin was De verraders dus bij verschijning al gedateerd, terwijl deze roman juist duidelijk de ambitie heeft het moderne politieke klimaat van Rusland en Israël onder de loep te nemen.

Het verhaal is gesitueerd rondom de 64-jarige Baruch Kotler, een wat knorrige, zeer principiële en ook succesvolle joods-Russische politicus. Omdat hij weigert akkoord te gaan met het terugtrekken van enkele Israëlische nederzettingen, wordt hij zwartgemaakt door de Israëlische pers en vlucht hij samen met zijn maîtresse naar Jalta (dat hier dus nog gewoon bij Oekraïne hoort). In Jalta neemt Kotler zijn intrek bij een onbekende hospita, voornamelijk omdat haar echtgenoot joods is en Kotler dat als teken van betrouwbaarheid ziet. Al gauw blijkt die echtgenoot, een nogal verzwakte man van 69, uitgerekend degene te zijn die Kotler lang geleden aan de kgb verraden heeft voor een vermeende samenwerking met de cia. Het verraad tekende de rest van Kotlers leven, zorgde ervoor dat hij jaren in de gevangenis zat, dat hij vervolgens als een held onthaald werd in Israël en dat hij decennialang rondliep met een mengeling van onrust, melancholie en wraakgevoelens.

In fictie heeft het al snel iets gemakzuchtigs wanneer toeval een doorslaggevende rol speelt. Dat Kotler na al die jaren juist hier, bij een onbekende hospita op Jalta, zijn vroegere nemesis tegenkomt – het is zo onwaarschijnlijk dat het bijna lui lijkt van Bezmozgis, alsof hij zijn handen vol had aan politieke achtergronden en vergat hoe hij zijn twee hoofdpersonen op een natuurlijke wijze moest samenbrengen. Toch komt Bezmozgis ermee weg, en daarmee toont de auteur een van zijn voornaamste kwaliteiten: hij schrijft met zo’n vanzelfsprekende, verleidelijke vaart dat ik vanzelf meeging met dit verhaal, in welke onwaarschijnlijke bochten de hoofdpersonages soms ook gebracht worden.

Wat daarbij helpt is dat het toeval zelf ook een rol speelt in de roman. ‘Precies op het moment dat ons het leven hier echt onmogelijk wordt gemaakt, stuurt Hij de enige die ons kan redden’, zegt de hospita halverwege de roman tegen Kotler. Want niet alleen Kotler blijkt het de afgelopen jaren zwaar gehad te hebben, het leven van zijn verrader, wonend op Jalta, is eveneens zwaar verlopen. Kort samengevat: ziekte, eenzaamheid, afzondering.

‘Op het moment dat ons het leven hier echt onmogelijk wordt gemaakt, stuurt Hij de enige die ons kan redden’

Het roept de interessante vraag op wat er overblijft van wraakgevoelens wanneer blijkt dat degene op wie die gevoelens gericht zijn er bijzonder slecht aan toe is, alsof hij eigenlijk al gestraft is. Kotler besluit om die reden niets te doen, zoals eigenlijk niemand in deze roman werkelijk iets doet: in De verraders wordt vooral heel veel nagedacht, gepiekerd over vroeger, en wanneer mensen samenkomen, zijn ze bijna uitsluitend met elkaar in gesprek – pagina’s achtereen worden gevuld met dialogen over de joodse identiteit, over de aard van verraad, over religie, over zionisme, over de val van de Sovjet-Unie, over keuzevrijheid en moraliteit, over vergiffenis, een hele rits Grote Thema’s passeert de revue.

Knap hoe Bezmozgis zoveel intrigerend materiaal op een natuurlijke wijze in een compact en toegankelijk verhaal verweeft. De vraag die al die losse thema’s bindt, en waar het eigenlijk vanaf de eerste bladzijde om draait: is het mogelijk om neutraal te blijven? Kan zoiets in het hedendaagse Israël, kon het ten tijde van het kgb-bewind?

Soms, en dat is bijna onvermijdelijk met zo’n ambitieuze opzet samengeperst in 230 bladzijden, doet het proza een tikkeltje theoretisch of duidend aan. (Over Kotler lezen we dat hij de gevangenis is ‘in gegaan als een jonge man (…) en eruit gekomen als een uitgebluste, uitgeteerde heilige’.) Het is op den duur ook wat vermoeiend dat zelfs het opdienen van een simpele maaltijd of de aanblik van een spelletjesprogramma (‘de ene vorm van volksverlakkerij was ingeruild voor de andere (…). Eerst de Sovjetfarce, vervolgens de kapitalistische farce’) telkens weer leidt tot een serieuze analyse van de tijdgeest of de geschiedenis. Gaandeweg verlangde ik naar een alledaagse opmerking, een vleugje banaliteit zelfs om het proza van wat lucht te voorzien. Anderzijds slaagt Bezmozgis erin zelfs de meest uitgesponnen gesprekken behapbaar te houden, met een hoog tempo en een realistische, weinig opgesmukte verteltoon, en bovendien laat hij door de herhaling effectief zien hoezeer de hoofdpersonen opgesloten zitten in het verleden, in het politieke decor.

En om dat decor draait het uiteindelijk het meest van alles. De verraders is niet zozeer een roman over enkele particuliere lotgevallen op Jalta, eerder over het systeem waarin die lotgevallen zich bewegen, en nog belangrijker: het systeem waaruit ze zijn voortgekomen. Vrijwel steeds wanneer Bezmozgis kan kiezen tussen een psychologische of historische uitweiding kiest hij voor de tweede. De personages zijn uiteindelijk ondergeschikt aan het grote plaatje, en dat verklaart ook waarom de epiloog is toegevoegd.

Is het werkelijk erg dat de politieke context rondom Jalta achterhaald beschreven wordt? Voor de politieke beschouwer die er in Bezmozgis schuilt ongetwijfeld wel. Gelukkig toont hij met De verraders, waarin de grootse ambitie het makkelijk wint van de kleine oneffenheden, dat hij vooral een uitstekende romancier is.