
Ze is best wel een beetje een fashionista, moet ze toegeven. Lotte Broere (21), hbo-student dermatologie, koopt net als veel van haar leeftijdgenoten iedere week wel iets: ‘Ik ben gevoelig voor trends en probeer met de laatste mode mee te gaan.’ Maar sinds anderhalf jaar doet ze dat niet meer bij H&M of Zara, maar via het tweedehands kledingplatform Vinted. Voornamelijk omdat het veel goedkoper is en ze het zich als student eigenlijk niet kan veroorloven om zoveel te kopen. ‘En ik vind duurzaamheid ook belangrijk.’ Ze shopt bijna nooit meer iets nieuws in een winkel. Wel gaat ze nog steeds naar kledingzaken om te zien wat de laatste trends zijn. ‘Voor inspiratie. Dan kan ik via Vinted gericht zoeken naar bijvoorbeeld een oversized zwarte blazer. Ik geef het gewenste merk aan, de maat en status – bijvoorbeeld ‘zo goed als nieuw’. Vaak komt het uit Frankrijk of Spanje – ‘daar vragen ze minder’. Wat Lotte zelf niet meer draagt, verkoopt ze weer: ze verstuurt zo’n twee tot drie pakketjes per week.
Ook de 58-jarige stewardess Paula Pop-up (die alleen met haar ‘Vinted-artiestennaam’ genoemd wil worden) verkoopt via Vinted. Vooral om haar kledingkast op te ruimen. ‘Voorheen nam ik via mijn werk nog wel eens wat mee naar goede doelen in Afrika of Zuid-Amerika. Maar die landen zitten ook niet meer te wachten op al die meuk uit Europa. Dus verkoop ik het nu om stukken een tweede leven te geven.’ Ze heeft bijna tachtig items te koop staan, strak gestreken en gefotografeerd op een paspop – hoofdzakelijk dingen die ze niet meer past of die ze vanwege het synthetische stofje niet meer prettig vindt om te dragen. Kopen doet ze er niet. ‘Ik koop alleen nieuwe kleding, ongeveer drie items per maand.’
Bijna twee miljoen Nederlanders (en 65 miljoen Europeanen en Noord-Amerikanen) kopen of verkopen inmiddels kleding via deze van oorsprong Litouwse marktplaats voor tweedehands kleding. En dat aantal neemt ieder jaar toe. De markt voor ‘pre-loved’ of ‘pre-owned’ fashion, zoals tweedehands in de modewereld heet om het te ontdoen van het muffige imago, is booming: op dit moment gaat er in Europa zo’n zeventien miljard euro in om, een bedrag dat over drie jaar verdubbeld zal zijn, voorspelt een studie door kennisplatform Cross-Border Commerce Europe. En tegen 2030 zal die zelfs twee keer zo groot zijn als de fast-fashion-industrie. Niet voor niets zijn bedrijven als H&M en Zalando en ook designmerken zelf gestart met eigen online tweedehands verkoopkanalen die lijken op marktleider vinted.nl.
Dat lijkt goed nieuws voor het klimaat. De kledingindustrie is een zwaar vervuilende sector. De productie van kleding en schoenen is volgens cijfers van de EU verantwoordelijk voor vijf procent van de wereldwijde CO2-uitstoot – meer dan de koolstofproductie van alle internationale vluchten en het zeevervoer samen. En dan hebben we het nog niet eens over het waterverbruik en de chemische vervuiling door het gebruik van kunstmest en pesticide bij het telen van katoen en chemicaliën bij het spinnen, weven, bleken en kleuren van materialen. Iets waarvan vooral landen als China, Bangladesh en India de gevolgen ervaren.
Europeanen zijn de afgelopen decennia ook nog eens veertig procent meer kleding gaan kopen waarmee ze de helft korter doen, doordat de prijzen kelderden en de productiesnelheid omhoog vloog. Waar winkels vroeger vier keer per jaar een nieuwe collectie hadden, heeft Zara er nu bijvoorbeeld jaarlijks achttien. Dat wakkert de kooplust aan. De gemiddelde Nederlander heeft 173 kledingstukken, waarvan bijna een derde ongedragen in de kast hangt. Toch koopt de Nederlander er jaarlijks 46 dingen bij en gooit er 40 weg, zo blijkt uit een studie van de Hogeschool van Amsterdam.
Gezien de milieudruk een onhoudbare situatie. De Europese Commissie publiceerde afgelopen maart dan ook een strategie voor een duurzame en circulaire textielsector in 2030 waarin een belangrijke rol is weggelegd voor ‘re-use’, oftewel tweedehands. Experts verwachten het meest van het stimuleren van de verkoop van tweedehands kleding omdat ‘erbij horen evolutionair gezien een sterke drijfveer voor mensen is’ en we er volgens hen gewend aan zijn geraakt om steeds andere kleding te kopen. Tweedehands kopen is dan haalbaarder dan heel veel minder kopen.
Maar hoe duurzaam is het als de 65 miljoen Europeanen hun gedragen T-shirtjes, jurken, schoenen en broeken telkens gaan rondpompen? En in hoeverre gaat het op deze online re-use-platforms ook echt om gebruikte items? Om dat uit te zoeken moeten we weten waar de kleding op Vinted vandaan komt en wat de (nieuw)staat is van de spullen. Die informatie kun je van ieder afzonderlijk kledingstuk vinden. Verkopers geven bijvoorbeeld aan vanuit welk land of welke gemeente ze hun pakket verzenden (al heeft Vinted geen optie zoals Marktplaats om binnen een bepaalde kilometerstraal te zoeken).
Met een ‘scraper’, software waarmee we in staat zijn per productgroep deze openbare data van de Nederlandse site vinted.nl te ‘schrapen’ en te ordenen, kunnen we in kaart brengen hoeveel items op de Nederlandse site van buiten Nederland komen. We deden dat voor drie categorieën: T-shirts (1390 stuks), jurken (2615 stuks) en broeken (2620 stuks). De conclusie: het overgrote deel van het aanbod op de Nederlandse site komt uit het buitenland. De meeste kledingstukken (40 tot 45 procent, afhankelijk van het soort kledingstuk) uit Frankrijk, op de voet gevolgd door Italië en Spanje. Slechts 15 procent van de T-shirts komt uit Nederland. Van de jurken is dat 13 procent en van de broeken en leggings 9 procent.
‘We zijn dus heel veel kleding door heel Europa aan het rondpompen – iets wat niet per se heel duurzaam is vanwege het vervoer en de verpakking,’ concludeert Hilde Duijn, die als expert circulaire textiel bij EigenDraads en Circle Economy onder andere de VN adviseert.
Toch maakt dat deze aanschaffen nog niet automatisch vervuilend, zegt Jesse Weltevreden, lector online ondernemen aan de Hogeschool van Amsterdam. Veel hangt af van de consument. Als iemand normaal met de auto naar de winkel gaat om een broek te kopen en hij kiest er nu voor om die te laten bezorgen, is de CO2-uitstoot van die online bestelling lager dan de fysieke koop omdat die veel efficiënter wordt vervoerd. Gaat de consument daarentegen op de fiets naar de winkel om die broek te halen dan is het vanzelfsprekend niet efficiënter om die broek te laten bezorgen. ‘Maar gemiddeld pakt veertig tot vijftig procent van de mensen de auto voor boodschappen en winkelen, dus dan is online bestellen minder vervuilend.’
Bij Vinted is volgens Weltevreden echter sprake van een bijzondere situatie: het gaat niet om iets nieuws maar om tweedehands. ‘Er zijn veel meer mensen online tweedehands gaan kopen die er hiervoor niet over peinsden om zo’n muffige kringloop binnen te stappen.’ Daarmee is er een extra stroom verplaatsingen op gang gekomen die er voorheen niet was. Vervangt dit de aanschaf van nieuwe producten? ‘Dat is maar zeer de vraag’, antwoordt hij. ‘Mensen houden doordat ze tweedehands kopen budget over en het zou goed kunnen dat ze daardoor ook nieuwe kleren blijven kopen. Het is een complexe rekensom, maar ik denk dat die negatief zal uitslaan.’


Die totale rekensom kan Wouter de Waart van adviesbureau Rebel wel maken. Als voorbeeld neemt hij een nieuw T-shirt van honderd procent katoen. De grondstoffenproductie voor 0,2 kilo katoen inclusief de verbouwing, spinnen, weven en verven en afval komt neer op een uitstoot van drie kilogram C02-equivalent. Tel daarbij het transport per schip van Shanghai naar Rotterdam op (6500 kilometer) en honderd kilometer per truck van de haven naar een winkel in Nederland (voor één T-shirt komt dat neer op 0,0164 kilo C02 equivalent) en de totale uitstoot van een nieuw T-shirt ligt rond de 3,01 kilo C02-equivalent.
Bij het gebruikte T-shirt via Vinted kan de productie worden weggestreept, die komt voor rekening van de eerste gebruiker. Stel dat het T-shirt vanuit Frankrijk moet komen en 750 kilometer aflegt, dan is de impact van een tweedehands T-shirt 0,0322 kilogram CO2-equivalent. ‘Het vervoer over land is zo knijterefficiënt: er gaat geen halflege truck deze kant op’, zegt De Waart. ‘Enkel de afstand telt.’ En de bekende last mile ‘om het daadwerkelijk bij jou thuis af te leveren’. Het loont om een pakketje op te halen bij een pickup-point, ‘maar alleen als je dat te voet of per fiets doet’. Volgens het model van Rebel zou je 95 tweedehands T-shirts kunnen kopen om dezelfde impact te hebben van één nieuw shirt.
Rechtstreeks via de kringloopwinkel kopen is niet vanzelfsprekend veel duurzamer. Zeker niet als je daar met de auto heen gaat. Bovendien moet zo’n winkel verwarmd worden.
Om te kijken hoe efficiënt het vervoer uit Frankrijk is, nemen we de proef op de som en verzenden via Vinted vanuit Parijs een pakketje naar Terneuzen met een ingesloten tracker, waardoor we de route kunnen volgen. Die blijkt minder efficiënt dan gedacht: in plaats van de 337 kilometer die dat volgens Google maps kost, legt het pakketje in tien dagen 890 kilometer af. Dat is een tegenvaller, geeft De Waart toe, ‘maar nog altijd vele malen efficiënter dan een personenauto die van Parijs naar Nederland rijdt om een pakketje af te leveren’.
In het model van Rebel is ook rekening gehouden met het zogenaamde rebound-effect (precies het deel dat Weltevreden niet in zijn som mee kon nemen). In theorie voorkomt één tweedehands product de aanschaf van één nieuw product, maar zo simpel is het niet. ‘Mensen houden geld over omdat tweedehands kleding minder kost, waardoor ze budget overhouden en méér kunnen aanschaffen.’ Als dat iets tweedehands is, is dat geen probleem, maar dat kan ook net zo goed iets nieuws zijn. In dat geval jaagt tweedehands kopen koopgedrag aan: het rebound-effect. Uit enquêtes en wetenschappelijke literatuur komt naar voren dat één tweedehands item een half nieuw product voorkomt.
Opnieuw laten we de scraper langs vinted.nl gaan. De site werkt met vaste definities om de staat van een artikel te bepalen en verkopers nemen die ook altijd op in hun beschrijving van het product: ‘Nieuw met prijskaartje: het prijskaartje zit er nog aan en/of het artikel zit nog in z’n originele verpakking’; ‘Nieuw zonder prijskaartje: het artikel is nooit gedragen’; ‘Heel goed: het artikel is een paar keer gedragen of gebruikt, maar ziet er nog geweldig uit’; ‘Goed: het artikel is vaak gedragen of gebruikt en er kunnen dan ook gebruikssporen op zitten’ en ‘Veelgebruikt: het artikel heeft veel gebreken’. Verkopers kunnen met die beschrijving niet de hand lichten omdat zij alleen hun geld krijgen als de koper heeft aangegeven dat hij het kledingstuk inderdaad heeft ontvangen in de staat zoals afgesproken.
Maar liefst 24 procent van de T-shirts, 31 procent van de broeken en 34 procent van de jurken kregen echter het predicaat ‘nieuw’, niet gedragen, blijkt uit de verzamelde data. Grofweg een derde van het aanbod op Vinted is dus nauwelijks tweedehands te noemen.
Vinted stelt kopers in staat heel duurzaam te handelen, bevestigt onderzoeker Hilde van Duijn. Toch is het maar de vraag in hoeverre dit ook echt zo werkt. ‘De verkoopcijfers van de grote ketens zijn niet gedaald en ook het aanbod aan nieuwe kleding is niet afgenomen. We zijn niet minder gaan produceren en ook niet minder gaan kopen. Het lijkt er dus eerder op dat we onze gebruikscyclus nog meer zijn gaan versnellen. Ik krijg de indruk dat consumenten nu juist nóg makkelijker iets voor één avondje of feestje kopen omdat ze het daarna weer kunnen verkopen op Vinted. Dat maakt weer dat kleding minder waarde heeft, dat we het als een wegwerpproduct zijn gaan zien – het kost toch niets. Dat jaagt die fast fashion nog meer aan.’
Voor Maartje Bregman (23), net afgestudeerd fysiotherapeut en naar eigen zeggen ’greenfluencer’ (groene influencer die positieve blogs en podcasts over duurzaam leven maakt), is het een reden om op Vinted ook kritisch te kijken naar de verkoper. ‘Vroeger dacht ik: tweedehands is altijd goed. Nu denk ik: maar wie zit erachter en wat koopt diegene ervoor terug? Dus ik koop geen tweedehands Shein of H&M, want dat zijn fast-fashionmerken en dat wil ik niet stimuleren. Ik let nu veel meer op duurzame merken.’ Eigenlijk zou Vinted volgens haar een optie moeten hebben om alleen te kopen van mensen die zelf ook tweedehands kopen. ‘Dat zou echt geniaal zijn.’ Tot die tijd beperkt ze zich vooral tot kledingruil.
Toch kan Vinted op den duur wel tot een duurzame gedragsverandering leiden: uit gedragsonderzoek is bekend dat het kopen van gebruikte producten de acceptatie ervoor laat groeien. ‘Naarmate mensen meer vintage gaan kopen, vinden ze het meer oké’, legt Britt Zandbergen van Rebel uit. ‘Nu nog kopen veel mensen tweedehands vanwege lagere kosten, en houden ze geld over om nog meer nieuwe kleding te kopen, dat zal straks vaker zijn omdat het onderdeel is van hun identiteit.’
Nieuwe wetgeving die in het voorjaar van 2023 ingaat, zal bovendien het prijsverschil tussen nieuw en tweedehands nog verder vergroten. Vanaf dan geldt voor textielproducenten de ‘uitgebreide producentenverantwoordelijkheid’; ze worden verantwoordelijk voor hun eigen vervuiling en moeten meebetalen aan hun afval en daarmee aan een meer circulaire textielsector. Waarschijnlijk zullen ze die kosten doorberekenen aan de klant. ‘Maar dat geeft niet’, vindt De Waart van Rebel. ‘Dat draagt bij aan true pricing: de echte prijs die een product kost als je de veroorzaakte vervuiling zou meenemen in de kostprijs.’ Hoe hoog dat extra bedrag zal zijn is nog niet bekend – Rebel adviseerde het ministerie een bedrag dat ligt tussen de 0,40 tot 0,70 euro per kilo. Wat volgens De Waart ook zou helpen is als de btw van 21 procent die geheven wordt op tweedehands kleding wordt afgeschaft. ‘Die is immers al betaald toen de eerste eigenaar het kocht.’ Als die eraf gaat, wordt tweedehands ineens nog aantrekkelijker.
Toch vindt Van Duijn dat de eigenlijke verandering zou moeten zijn dat we ons veel bewuster zijn van de waarde van producten; dat we kleding minder als wegwerpproducten gaan behandelen. ‘We moeten opnieuw leren om er beter voor te zorgen en kleding te herstellen en te vermaken als ze kapot zijn in plaats van ze af te danken.’
Daarom is ze te spreken over initiatieven van grote merken om kleding te leasen en te vermaken. Bij flagstore H&M op het Amsterdamse Rokin kun je sinds kort je oude items laten vermaken in een atelier in de winkel door studenten van de modeacademie. Greenwashing zou ze dat niet willen noemen: ‘Ik gebruik die labels niet graag. Ik zie het liever als “alle kleine beetjes helpen’” en een bijdrage aan de bewustwording van hun jonge klanten.’
Bij ondernemer Eva-Lotte de Jager gebeurde zoiets door haar zoektochten op Vinted: ‘Ik kom heel veel kleding tegen uit de jaren zeventig, tachtig en wauw, wat zit daar veel liefde in. Het is zo mooi genaaid, met zoveel details. En zo anders dan fast fashion. Maar ik ben door die fast fashion wel nog steeds wispelturig. Ik moet nog leren om langer blij te zijn met een kledingstuk.’