Tel Aviv – Afgelopen vrijdag werd Israël wederom de spiegel van de tijd voorgehouden en werd de smerige waarheid van het recente Israëlische verleden weerspiegeld. 66 jaar lang heeft de overheid de Kafr Qasim-zaak geheim weten te houden onder het mom van ‘gevoelige informatie die de staatsveiligheid in gevaar brengt’. Nu blijkt uit de vrijgegeven processen-verbaal en processtukken dat er een gestructureerd plan was, het zogenoemde ‘Hafarferret-plan’, om Arabische bewoners van de ‘kleine driehoek’ – een Arabische enclave in Israël aan de toenmalige Jordaanse grens – naar Jordanië te verdrijven of te doden.
Bij het uitbreken van de Suez-crisis op maandag 29 oktober 1956 werd Kafr Qasim, samen met andere Palestijnse dorpen, onder een avondklok geplaatst. Diezelfde avond werden 49 burgers die van hun werk naar huis terugkeerden en door die avondklok werden verrast van dichtbij neergeschoten door de Israëlische grenspolitie. Onder de slachtoffers acht vrouwen, een zwangere vrouw en achttien kinderen in de leeftijd van acht tot zeventien jaar. De commandant van de eenheid en tien agenten werden achter gesloten deuren berecht en kwamen er met een berisping of geringe straf vanaf. Uit de processtukken van die gesloten zitting blijkt dat de politie orders had om burgers dood te schieten. Dat zou zoveel paniek zaaien dat de resterende burgers naar Jordanië zouden vluchten. Dit werd door de commandant en de beklaagden bevestigd. De agenten wisten dat hun slachtoffers ongewapend waren.
Eerder dit jaar keek Israël ook al in die vuile historische spiegel toen de documentaire Tantura van Alon Schwarz in première ging. Verschillende Israëlische veteranen die in de onafhankelijkheidsoorlog van 1948 dienden in de Alexandroni Brigade vertellen ijselijk kalm dat ze de Arabische inwoners van het dorp Tantura met geweld verdreven en mogelijk twee- tot driehonderd mannen doodden en in een massagraf begroeven om de badplaats Dor Beach en de naburige kibboets Nahshholim te bouwen. Hun graf bevond zich op wat nu de parkeerplaats bij het strand is.
Wat verontrustend is bij deze onthullingen, is dat de houding van de geïnterviewden van toen en nu, van Kafr Qasim en Tantura, een weerspiegeling vormt van hoe de Israëlische samenleving haar geschiedenis in relatie tot de Arabische inwoners begrijpt. In plaats van een erkenning van haar rol en excuses acht Israël voor het bestaan van een sterke joodse staat de acties legitiem. De spiegel als metafoor is problematisch omdat je er gewoon een laken over kunt gooien.