Rome - Het gaat niet om de zoveelste juridische verjaring van de zoveelste beschuldiging voor corruptie aan het adres van de ondernemer/multimiljardair Silvio Berlusconi. Dat was voorspelbaar. Waar het om gaat, is dat corruptie en cultuur in nauw verband met elkaar staan, in negatieve zin. Hoe meer van het ene, hoe minder van het andere.
Volgens een recente Duitse studie is wetenschappelijk aantoonbaar dat landen die investeren in cultuur, persoonlijke ontwikkeling, landschapsbeheer en historisch erfgoed een veel betere buffer tegen corruptie hebben dan landen die daar een broertje dood aan hebben. En Italië is in dat opzicht al decennialang een totaal verwaarloosd land, hoe vreemd dat ook moge klinken. De leidende klasse had niets met cultuur, het volk zapte zich door debiliserende tv-programma’s en de corruptie bloeide ongehinderd voort.
Onvergeeflijk, voor een land dat met twee vingers in de neus zou kunnen leven van cultuur, historisch erfgoed en adembenemend landschap in stralend zonlicht. Je hoeft er alleen maar in te investeren, maar dan niet door het beheer van het Colosseum te verkopen aan de schoenenfabrikant Tod’s, zoals de regering-Berlusconi op de valreep nog even heeft gedaan. Investeren met langetermijnvisie, niet gericht op billboards maar op onderhoud en verantwoordelijk beheer, in het belang van iedereen, niet van een enkeling.
Vanuit die optiek heeft de krant van de industriëlen, Il Sole 24 Ore, het Italiaanse financiële dagblad, een ‘Cultureel Manifest’ opgesteld dat al ondertekend is door een rij van robuuste namen uit de wereld van de Italiaanse cultuur. Topdirigenten Daniel Barenboim en Claudio Abbado, de Taviani-broers die net de Gouden Beer in Berlijn hebben gewonnen, een internationaal succesvolle schrijver als Sandro Veronesi en de grote acteur Toni Servillo vragen aan de regering van Mario Monti om cultuur weer serieus te nemen. ‘Cultuur kan een economische en sociale factor van belang zijn, omdat het helpt om dingen vanuit een ander perspectief te bekijken, bepaalde conservatieve “tradities” te verslaan die ongelijkheid in de hand werken, gemeenschapsgevoel en identiteit kan stimuleren, en het beste wat Italië te bieden heeft weer kan laten bloeien’, aldus het manifest.
Een heus economisch appèl dus, niet een bedelbrief voor noodlijdend experimenteel theater. De al meer dan duizend culturele zwaargewichten die het manifest hebben ondertekend weten welk prijskaartje er aan cultuur kan hangen. Dat zien ze terug op hun persoonlijke bankrekening, maar niet op de balans van hun vaderland Italië, waar de post ‘corruptie’ onlangs ieder jaar weer voor zestig miljard aan gemeenschapsgeld bleek te kosten.