Rome - Het nieuwe jaar 2022 zal voor Italië een beetje het jaar nul zijn, de grote nationale wedergeboorte, de nieuwe Rinascimento, zoals de Renaissance heet in de taal van het land waar hij thuishoort. En waarom? Omdat vanaf 2022 het geld van het Europese Recovery Fund voor coronaschade gaat binnenstromen, in tranches van 25 miljard weliswaar, maar als je het allemaal bij elkaar optelt, mag Italië de komende vijf jaar rekenen op 191,5 miljard uit Europa. En dat is een gigantisch bedrag, dat alleen Italië zal krijgen.

Wat er allemaal mee moet gebeuren speelt zich ver buiten het zicht van de gewone Italiaan af, maar premier Mario Draghi, die speciaal vanwege het beheer van deze grote klap geld is aangesteld, schildert vergezichten waar niemand domme vragen over durft te stellen. Termen als ‘targets’ die gehaald moeten worden, ‘maatregelen’ die moeten worden ingevoerd en ‘te bereiken doelen en objectieven’ worden als een mantra herhaald. Italië staat aan de wieg van een grote verandering en zal vanaf 2022 kaarsrecht in de pas van het eurojargon richting een stralende toekomst marcheren. Bewijs hiervan is nu al het feit dat de OESO (Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling) Italië heeft uitgeroepen tot de snelst groeiende economie van de westerse wereld. Hierover was men in Italië erg verbaasd, maar het schijnt werkelijk zo te zijn: Italië is op dit moment de derde snelst groeiende economie, na China en India.

Waar dat precies door komt is een ander verhaal, het schijnt vooral dankzij de massieve coronasteun van de afgelopen twee jaar en de zachte hand van de fiscus op dit moment, maar dat zijn vragen die voor later zijn. Nog niet iedereen gelooft in de stralende toekomst, zoals de Italiaanse vakbonden, die de grote nationale staking op 16 december hebben afgekondigd vanwege de plannen die dwars door kleine persoonlijke budgetten en levensplanningen heen beuken. De pensioenen, o ja, daar gaat veel in veranderen, en de fiscale maatregelen die eraan komen tasten ook diep in de Italiaanse buidel, maar hoe en wat precies, dat zal nog worden uitgelegd. Ook voor de vakbonden is het tasten in het duister, zoals bleek uit de uitspraak van Maurizio Landini, leider van de grootste vakbond CGIL: ‘Premier Mario Draghi heeft ons tenminste ontvangen en aangehoord’, zei Landini, en je kon zien dat hij er best trots op was.