Rome – ‘Steeds was mij deze eenzame heuvel lief/ en deze heg, die aan zoveel zijden/ de verre horizon aan ’t oog onttrekt/ Telkens als ik hier zit, stel ik me erachter/ onmetelijke ruimten voor’. Het begin van Giacomo Leopardi’s ‘De oneindigheid’ kan iedere, maar dan ook echt iedere Italiaan uit het hoofd opdreunen. Hij schreef het in 1819, toen hij pas 21 was, opgesloten in de bibliotheek van het Palazzo Leopardi in Recanati, een stadje in de regio Le Marche.

Alles om hem heen was saai en stil; zijn vader, graaf Leopardi, liet de briljantste van zijn zeven kinderen studeren en studeren tot hij erbij neerviel. In een moment van opperste wanhoop, kijkend uit het raam van zijn gevangenis, beseft de jonge Giacomo Leopardi dat de vrijheid in hém zit. Hij kan vluchten met de geest, over de heuvel, over de heg, naar de horizon, naar de ‘onmetelijke ruimten en stilten die ’t menselijk begrip te boven gaan’.

Het beroemdste gedicht van Italië (naast natuurlijk Dante’s Goddelijke komedie en ‘het donkere woud halverwege ons levenspad’) bestaat dit jaar tweehonderd jaar. En er is iets origineels bedacht door het Italiaanse Fonds voor bescherming van cultureel en natuurlijk landschap. Leopardi’s non-uitzicht in Recanati op een muurtje, een heg en de moestuin van een klooster is volledig in oude, begin-negentiende eeuwse staat hersteld. Le Marche was toen deel van de Kerkelijke Staat, de supergetalenteerde jonge Giacomo Leopardi stikte zowat in de intellectuele en geografische periferie waartoe het lot hem had veroordeeld. Zijn blik uit het raam is zijn eerste geestelijke vluchtpoging. Zes jaar later doet hij het echt. Hij vlucht van Recanati en vooral van zijn verstikkende vader. Hij zal er een zware prijs voor betalen, eeuwig afhankelijk zijn van anderen als het gaat om zijn levensonderhoud en zeer zwakke gezondheid, maar de vrijheid heeft geen prijs. Leopardi zal sterven op zijn 39ste in Napels, op een schitterend dakterras met uitzicht op de Vesuvius.

Maar zijn vertrekpunt, het landschap waarvandaan hij wilde vluchten – het muurtje, de heuvel en de heg – is teruggebracht naar de staat waarin Leopardi het moet hebben gezien. De president van de republiek, Sergio Mattarella, stond op zijn tenen om over het muurtje te kijken, naar de moestuin: ‘Om ons eraan te helpen herinneren dat onze cultuur, die door Leopardi op het hoogste niveau tot uiting is gebracht, geen grenzen verdraagt.’