De virtuele werkelijkheid heeft gewonnen. De verwarring tussen televisie en politiek is compleet. Maar ook dat is logisch in een land waarin een mediamagnaat de politiek kon ingaan en ongestraft zijn bedrijf kon veranderen in een politieke partij. Berlusconi’s partij Forza Italia is niets anders dan de politieke arm van zijn concern Fininvest. Het is een partij van managers en verkopers die hun virtuele produkt, gebakken lucht, met groot succes aan de man weten te brengen. Het is de eerste televisiepartij van de wereld. Het is de partij van de virtuele werkelijkheid.
De overwinning van Berlusconi in de parlementsverkiezingen van maart vorig jaar kon nog worden toegeschreven aan een naief verlangen naar vernieuwing en sanering. Wie leek beter dan hij in staat om de ramp te bestrijden die was aangericht door tot op het merg corrupte politici? Had hij niet van zijn televisiestations, zijn voetbalclub en alles wat hij aanraakte, een success story gemaakt? Was hij dan niet de uitgelezen figuur om ook de ingezakte BV Italie weer overeind te krijgen en tot bloei te brengen?
Zeven maanden hebben de Italianen de tijd gehad om door te krijgen dat je met een voor de spiegel ingestudeerde glimlach-van- oor-tot-oor wel een vracht aan reclamespots kunt binnenhalen, maar dat er voor het kleinste land van de Grote Zeven andere kwaliteiten zijn vereist. Na die zeven maanden soap dreigde Italie onder het zakenkabinet Dini terug te keren naar de werkelijkheid. Dini mag dan even telegeniek zijn als ET, hij bleek geen last te hebben van arrogantie, onverdraagzaamheid en messias-neigingen, hij hoefde niet zo nodig op de buis, en pontificale tv- toespraken zijn uit zijn mond niet gehoord. En hij werd bij zijn regeringsarbeid niet op zijn huid gezeten door justitie. Hij wijdde zich aan zulke beangstigende werkelijke zaken als versobering en sanering.
Berlusconi eiste obsessief een hervatting van zijn one-man-show. Daarvoor moesten er parlementsverkiezingen in juni komen. Maar de televisiepartij en haar satellieten leden in de lokale, provinciale en regionale verkiezingen van mei een nederlaag. Berlusconi jammerde. De markt niet. Zowaar begon ze weer iets van vertrouwen in Italie te krijgen.
En toen was het met die vrijage met de werkelijkheid mooi genoeg geweest. De referenda over de toekomst van de commerciele tv hebben Italie teruggevoerd naar dromenland. Zelfs de helft van de aanhang van Communistische Herstichting, de partij van de orthodoxe demagoog Fausto Bertinotti, heeft gestemd tegen het referendum dat de reclamespotjes uit de tv- films wilde bannen. De boodschap was immers luid en duidelijk overgekomen: veel spotjes, veel films, versus geen spotjes, geen films.
De werkelijke inzet van de drie referenda over de commerciele tv was een beeindiging van de monopoliepositie van Berlusconi. Het gevolg daarvan zou zijn geweest een democratisering van de ether en een begin van een oplossing van de belangenconflicten van de telepoliticus Berlusconi. Maar aan die werkelijkheid heeft de meerderheid van de kiezers geen boodschap gehad.
Berlusconi heeft zijn televisiesteun direct politiek proberen uit te buiten. Het stembusapplaus van zijn kijkers vat hij volgens de beste politieke soap-tradities op als een nieuwe zalving ter bevestiging van zijn roeping als teleleider van het italiaanse volk. Hij heeft dus op de kortst mogelijke termijn verkiezingen geeist - in de praktijk betekent dat oktober of november - en Dini laten weten dat hij dient op te stappen. Want in de Berlusconi-show heeft diens intermezzo nu lang genoeg geduurd. De angst voor deze terugkeer van de verbeelding aan de macht heeft het vertrouwen van de markt in Italie onmiddellijk ondermijnd. Want lire en beurs geloven allang niet meer in de virtuele werkelijkheid van Berlusconi’s telecratie.
Bij de ondermijning van de democratie staat Berlusconi niet alleen. Hij krijgt vlijtige steun van Marco Pannella. In het welzijn van de Italiaanse democratie dient deze even parmantige als onverdraaglijke mini-caudillo met spoed het zwijgen te worden opgelegd. Querulant Pannella lijdt aan een gevaarlijke ziekte: referenditis. Met zijn piepkleine maar uiterst luidruchtige Radicale Partij, die voortdurend van naam verandert maar altijd onder leiding blijft van caudillo Pannella, wijdt deze publiciteitsgeile provocateur zich aan het verzorgen van zijn eigen imago door hongerstakingen, eindeloze tv-optredens en het verzamelen van handtekeningen voor referenda, hoe meer hoe beter.
Afgelopen zondag hebben de Italianen twaalf referenda te verstouwen gekregen over grote en kleine kwesties van de meest uiteenlopende aard. Vier daarvan kwamen uit de koker van Pannella. Intussen is hij alweer bezig handtekeningen te verzamelen voor achttien nieuwe referenda. Als daar geen stokje voor wordt gestoken, dreigt de democratie in de referenda te stikken. Waar heb je anders een parlement voor? Precies: voor de opvoering van de show van de virtuele werkelijkheid.