Woedend stopten Iraakse nationale televisiezenders de uitzending van de begrafenis van de voormalige Iraakse president Jalal Talabani, afgelopen vrijdag in Suleymanya: dat de kist van Talabani was bedekt met de Koerdische vlag in plaats van met de Iraakse mocht blijkbaar niet worden gezien. Dat toch ook het Iraakse volkslied werd gespeeld, veranderde niets aan de verontwaardiging in Bagdad. Maar Talabani was nu eenmaal een beetje van iedereen – maar vooral van Koerdistan.

Het rijke leven van Jalal Talabani reflecteert de ontwikkelingen die Koerdistan, en met name het deel van Koerdistan dat in Irak ligt, in de afgelopen eeuw doormaakte. Een geschiedenis die zich kenmerkt door opstanden, oorlogen, machtsstrijd en onderdrukking, en daarmee voortdurend wisselende allianties. Talabani wist als geen ander te laveren tussen conflicterende belangen en te bemiddelen tussen rivaliserende machthebbers om uiteindelijk altijd het belang van Koerdistan te dienen.

Onafhankelijkheid was in Talabani’s ogen niet per se in het belang van Koerdistan. Een land zonder toegang tot de zee dat moet leven van olie heeft goede buren nodig en Talabani wist dat hij die in Turkije, Irak, Syrië en Iran niet zou vinden. Vandaar dat de partij die hij oprichtte in 1975, de Patriottische Unie van Koerdistan (puk), in de statuten pleitte voor een vrij Koerdistan en een democratisch Irak. Bínnen Irak, dáár moest het gebeuren.

Al toen hij rond de dertig was, in de eerste helft van de jaren zestig, nam hij de wapens op tegen Bagdad. Het centraal gezag had de Koerden eind jaren vijftig zelfbestuur beloofd maar kwam de afspraken niet na. Politiek actief werd Talabani al veel eerder: in 1946, dertien jaar jong, sloot hij zich aan bij een clandestiene Koerdische studentenbeweging. Zijn rechtenstudie aan de univeristeit in Bagdad moest hij onderbreken omdat hij wegens zijn activisme werd gezocht.

Met de puk scheidde Talabani zich af van de kdp, de Democratische Partij van Koerdistan, die in 1946 was opgericht door de legendarische Koerdische leider Mullah Mustafa Barzani, de vader van de huidige president van de Koerdistan Regio, Massoud Barzani. De rivaliteit tussen de twee partijen duurt voort tot op de dag van vandaag, nadat die in de jaren negentig, toen Koerdistan nota bene de facto autonoom was geworden, was uitgelopen op een Koerdische burgeroorlog. Sindsdien is de Koerdistan Regio verdeeld in twee invloedssferen. De puk heerst in het zuiden, rondom de tweede stad Suleymanya, ook de geboortestreek van Talabani. In het noorden, rondom hoofdstad Erbil, regeert de kdp.

Talabani citeerde moeiteloos uit zowel de koran als Het kapitaal

In 2005 werd de autonomie van de Koerdistan Regio vastgelegd in de Iraakse grondwet. De hoogste posten werden verdeeld: Massoud Barzani werd de president van Koerdistan, Talabani de eerste Koerdische president van Irak. Een vooral ceremoniële functie, maar dat weerhield Talabani er niet van te doen wat hij kon om de Irakezen en de Koerden te dienen. De Irakezen hadden hem nodig: Talabani had niet alleen contacten met alle mogelijke groepen in het Midden-Oosten, maar ook met een heel scala van wereldleiders.

Hij was breed ontwikkeld, een intellectueel, en citeerde moeiteloos uit zowel de koran als Het kapitaal. Een pragmatist, maar niet zonder principes: zijn streven naar eenheid onder Koerden en democratie in Irak bleef zijn leidraad.

De erfenis van het verleden bezorgde hem flinke hoofdbrekens in zijn eerste jaren als president. Saddam Hoessein, de Iraakse dictatoriale president tussen 1979 en 2003, kreeg na zijn afzetting de doodstraf, en het was Talabani’s presidentiële taak die te bevestigen. Hij worstelde. Niet alleen omdat hij principieel tegen de doodstraf was, maar ook omdat Hoessein de doodstraf kreeg voor de massamoord op 146 mensen in een sjiitisch dorp in 1982. Zou hij daarvoor hangen, dan zou hij berechting ontlopen voor een van de grootste misdaden die de Koerden ooit zijn aangedaan: de Anfal-campagne, tussen 1986 en 1989, waarbij tienduizenden Koerden omkwamen (de schattingen lopen op tot 185.000 doden), met als tragisch dieptepunt de gifgasaanval op de stad Halabja in 1988, waarbij vijfduizend Koerden de dood vonden.

Talabani hield zich aan zijn belofte dat hij elke uitspraak van Iraakse rechters zou respecteren, maar trok zich, volgens een artikel uit The New Yorker van 2007, tijdens Saddams executie terug in zijn slaapvertrek om er drie dagen niet uit te voorschijn te komen.

Tijdens zijn presidentschap, dat tot 2014 duurde, kwamen en gingen de Iraakse premiers en was Talabani de stabiele factor in Bagdad. Al speelde zijn zwakke gezondheid hem parten en werd hij verschillende keren opgenomen in Duitsland en de Verenigde Staten wegens onder meer hartproblemen. In 2012 kreeg hij een hersenbloeding en werd hij voor behandeling overgebracht naar Berlijn. De vrees onder zijn aanhangers dat hij nooit meer voet zou zetten op Koerdische grond bleek onterecht: in 2014 stond Suleymanya op z’n kop bij de terugkeer van Mam Jalal – ‘oom Jalal’, de koosnaam die hij al had gekregen toen hij nog een kwieke twintiger was.

Zijn taken kon hij niet meer uitvoeren, en in het openbaar is hij sinds zijn terugkeer nauwelijks nog gezien. Hij stierf op 3 oktober, 83 jaar oud, in een ziekenhuis in Berlijn. Jalal Talabani was sinds 1970 getrouwd met Hero Ibrahim (die de puk nu leidt) en was vader van twee zonen.