Dit moet allemaal worden uitgelegd aan het publiek dat zich op zondagmiddag voor de oranje kast verzamelt. De kinderen (en een deel van de volwassenen) zal dat allemaal worst wezen. De voorstelling zelf zal moeten overtuigen. De uitleg vooraf wordt voornamelijk gezien als een vertragingstruc, om de spanning er in te houden totdat het gordijn opengaat.
Maar het blijkt nog lang niet eenvoudig om een overtuigende poppenkastvoorstelling te maken. Vijf nieuwe poppenkaststukken zijn er intussen in het Kasttheater in premiere gegaan, en twee daarvan - de stukken van toneelschrijver Rob de Graaf en van dichter-schrijver K. Michel - bleven in de uitvoering steken in bleke concepten. Er werd te veel gezemeld, er was te weinig actie, en vooral te weinig interactie met het publiek.
Als toeschouwer merk je onmiddellijk dat de poppenkast haar eigen wetmatigheden heeft. De poppen moeten je uitdagen om mee te doen, om antwoord te geven, om ‘Achter je!’ te roepen als je daar een pop mee kan helpen. En als bovendien de poppen Jan Klaassen en Katrijn het uitgangspunt zijn, zoals bij het Kasttheater, dan brengen die een heel eigen wereld met zich mee. Je kunt daar niet ongestraft totaal andere figuren van maken. Dat is de uitdaging waar Renee Kool en haar vele medewerkers voor staan: laveren tussen traditie en vernieuwing. Dat is wat alle kunstenaars van tegenwoordig doen, maar het aardige is dat een archaisch medium als de Jan-Klaassenpoppenkast dit laveren weer zichtbaar maakt.
Doordat de meeste medewerkers aan dit project zich voor het eerst met de poppenkast bezighouden, is ieder stuk een plaatsbepaling voor Jan Klaassen. Wat de poppenkastpop te bieden heeft tegenover de deftige kunst en hoe Jan Klaassen het opneemt tegen de televisie, zijn regelmatig terugkerende thema’s. Postmodern problematiseren de poppen hun eigen poppen-zijn. In het stuk van Rob de Graaf namen de poppen het op tegen een lege hand, en kozen uiteindelijk voor de veiligheid van een gemanipuleerd bestaan. In het stuk van David Eeles en Ingrid Kuijpers werd Jan Klaassen al in de eerste minuut doodgemept door zijn Engelse tegenhanger Punch, die bewees met z'n gemep, z'n gescheld en z'n seksclub veel sterker te zijn dan die houten Klaas. Karel Eijkman liet Jan Klaassen traditioneel de dood overwinnen, maar kreeg het vervolgens aan de stok met Wim Kok die weigerde om eindeloos Jans AOW te betalen. Vooral de grofheden en de sneren richting politiek doen het heel goed in dat Kasttheater, waar de poppenstemmen over de Hofvijver schallen.
Maar het meest indrukwekkende vond ik het laatste stuk dat afgelopen zondag in premiere ging: Ons geheim van de Stichting Bilwet. Bij elkaar geciteerd uit het dagboek van Yolanda wordt hier de Eper incestaffaire gepresenteerd als een boze poppendroom, met zwevende baby'tjes, duivels en de rokken van Katrijn als goudmijntje voor een varken van een moeder. Met Jan Klaassen en Katrijn als de twee alter-ego’s van Yolanda. Bizar, wreed, maar ook ontroerend, en mysterieus als een middeleeuws mirakelspel. Volkstheater over de meest duistere kant van de twee Hollandse poppenhelden. Een aantal ouders vertrok voortijdig, en hun kinderen moesten mee.