Lange tijd had niemand een flauw idee wat Jane Fawcett had gedaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Pas vorig jaar, toen Michael Smith zijn boek The Debs of Bletchley Park publiceerde, werd pas echt duidelijk wat zij, en twaalfduizend andere jonge mensen, hadden bereikt in de vijf jaar dat ze werkten in de Government Code and Cypher School in Bletchley Park, een statig landhuis in Buckinghamshire. Ze hielpen daar, onder leiding van schaakgrootmeesters, linguïsten en mathematici, onder wie Alan Turing, de codes te kraken van de Enigma-machine waarmee het Duitse leger gevoelige informatie versleutelde. Het ontcijferen van de Duitse berichten had, zo schatte men, de oorlog met zo’n twee tot vier jaar bekort.

De werkomstandigheden waren er beroerd, vertelde Fawcett later. ‘De ramen tochtten verschrikkelijk, dus het was erg koud met alleen een gevaarlijke oude kachel in het midden van de kamer, die veel rook produceerde maar weinig warmte.’ Er hing één elektrisch peertje aan een draad dat de hele ruimte moest verlichten. ‘We werkten altijd in een race tegen de klok, er was altijd wel een crisis, veel stress en veel opwinding.’

In Bletchley Park werkten achtduizend vrouwen – veel van de slimste jonge mannen hadden dienst genomen in het leger en er was een acuut gebrek aan personeel. Omdat het om zeer vertrouwelijk werk ging, werd alleen via-via geworven onder upper class-meisjes. En hoe goed die zich ook ontwikkelden als codekraker, ze bleven altijd in de junior-rang steken, omdat dat goedkoper was. Ze kregen hoe dan ook minder salaris dan hun mannelijke collega’s. Maar Bletchley Park bracht ook veel ‘fun’. Het kende verschillende sociale clubs en er werd veel samen opgetrokken. Veel van de jongelui waren nog single en het heette dat de meisjes een losse moraal hadden. ‘Klasse-barrières bestonden er niet en vrouwen werden als gelijke behandeld’, aldus Fawcett. ‘Great days.’

Jane Fawcett kwam er werken in 1940, ze was toen achttien. Ze werd op 4 maart 1921 geboren als Jane Hughes in Kensington, in West-Londen. Haar vader was advocaat; haar moeder deed liefdadigheidswerk als bezoekster van gevangenen. Na school was Jane aangenomen aan de balletacademie, maar net toen haar danscarrière een vlucht leek te nemen, kreeg ze te horen dat ze te lang was voor een ballerina. Als troost stuurden haar ouders haar naar Zwitserland, om Duits te leren. Ze werd na een half jaar teruggeroepen voor ‘the season’, de tijd van het jaar dat de jongelingen van gegoede families als debutanten (‘debs’) op feesten, Ascott en Wimbledon werden gepresenteerd voor de huwelijksmarkt. Ze vond het een ‘waste of time’.

‘We waren nog kuikens, maar ze zeggen dat we veertig miljoen levens redden’

En toen kreeg ze een brief van een vriendin die op ‘Bletchley’ werkte: ‘It’s perfectly frightful, we’re so overworked, you must join us.’ Het sollicitatiegesprek werd afgenomen door een van de beroemde schakers die er leiding gaven. Hij was, herinnerde Fawcett zich, ‘desperately shy’. Hij kon niks bedenken om te zeggen en zij zei ook niets, omdat dat niet van haar verwacht werd. Maar ze werd aangenomen. Ze vertelde haar ouders dat ze bij Buitenlandse Zaken werkte. Ze moest voor geheimhouding tekenen en vertelde zelfs haar man, Ted Fawcett, een marineofficier die ze tijdens de oorlog leerde kennen, niet wat ze deed. Hij zat in de navy, dus natuurlijk spraken ze over zijn heroïsche avonturen en niet over wat zij deed bij Bletchley.

Ze werd daar in ‘Hut 6’ geplaatst, waar ze de codes van de Wehrmacht en de Luftwaffe probeerden te decoderen. Ze zat aan een machine die een Typex werd genoemd, en die was bewerkt om een Enigma te kopiëren. Op die Typex tikte ze de gedecodeerde berichten uit. Op 25 mei 1941 behoorde ze tot de medewerkers in Hut 6 die de opdracht kregen te zoeken naar de Bismarck, het belangrijkste Duitse slagschip dat de Engelse vloot al zoveel schade had toegebracht. En juist zij typte het bericht, afkomstig van het hoofdkwartier van de Luftwaffe in Berlijn: een generaal maakte zich zorgen om zijn zoon die op de Bismarck zat. Uit het antwoord bleek dat het Duitse oorlogsschip op weg was naar Brest. Ze zag onmiddellijk het belang en de informatie werd met grote spoed doorgegeven aan de admiraliteit. De volgende dag werd de Bismarck tot zinken gebracht. Ze voelde zich triomfantelijk en wanhopig tegelijk. ‘Het was een grote tragedie, zo ongeveer 1400 mensen vonden de dood. Maar alles in een oorlog is een tragedie en wij moesten blij zijn dat we in de omstandigheid verkeerden dat we konden helpen.’

Na de oorlog volgde Fawcett een opleiding als zangeres aan de Royal Academy of Music. Ze zou vijftien jaar optreden als operazangeres, totdat ze vond dat ze haar twee kinderen te weinig zag. Daarna ging ze werken bij de Victorian Society, die zich verzette tegen de sloop van Victoriaanse gebouwen. Ze vocht een vermaarde strijd tegen de Britse spoorwegen over de afbraak van negentiende-eeuwse stations. Het bezorgde haar de bijnaam The Furious Mrs Fawcett. Haar meest tot de verbeelding sprekende overwinning was toen ze het Londense St Pancras-station en het naastgelegen Midland Grand Hotel voor de slopershamer wist te behoeden.

‘Maar’, zou ze aan het eind van haar leven zeggen, ‘ik geloof nog steeds dat wat we bij Bletchley deden het belangrijkste was wat we deden gedurende ons leven. We waren nog kuikens, maar ze zeggen dat we veertig miljoen levens redden door op het juiste moment op de juiste plaats te zijn, doordat we een zware klus hadden, die we deden.’


Beeld: Telegraph.co.uk