
‘Ik slaap alleen goed als ik zeker weet dat de stuurman mij op tijd wakker maakt als er wat is. Ik wil niet uit mijn bed rollen omdat het schip enorm scheef ligt. Bij onvoorspelbaar weer ga ik af op mijn gevoel. Mijn maag zegt dan dat ik moet handelen.
Waar ter wereld ik ook ben, mijn vader is er altijd mee bezig. Hij weet waar we zijn, wat het weer om ons heen doet. Als hij een groot lagedrukgebied of een bak wind aan ziet komen, krijg ik een mailtje via de satelliet. Met tien dagen oud was ik voor het eerst op een platbodem. Op mijn veertiende lieten ze het schip dat mijn vader heeft gebouwd, tweemaster de Aphrodite, te water. Ik ging mee en werkte binnen de kortste keren als matroos. Mijn vader zei: “Je moest veel leren, maar ik kon er altijd van op aan dat je wist wat je aan het doen was. Als je dat niet wist, kwam je bij me.” Ik speelde denk ik ook wel graag de baas, ook toen al.
Het schip was nieuw met een hoge financiering. Dat krijg je mee als je jonger bent en daar heb ik mij ook wel verantwoordelijk over gevoeld. Maar het was leuk om te doen. Je vaart met gasten, en gaat op avontuur naar allerlei landen. Later ben ik zeeën over de hele wereld gaan verkennen en haalde ik mijn kapiteinspapieren op de Enkhuizer Zeevaartschool.
Op mijn 22ste was ik er helemaal klaar mee. Ik besloot iets anders te doen en ging geschiedenis studeren. Maar ik kon niet zonder de zee en binnen de kortste keren was ik weer aan het zeilen. Als ik te lang aan land ben voel ik een soort onrust en gaat het kriebelen. Je bent overgeleverd aan weer en wind en je werkt daar mee samen, om op de best mogelijke manier van A naar B te komen. Dat je elke drie seconden op je telefoon kunt kijken en altijd alle informatie binnen handbereik hebt, dat heb je op zee niet. Kijk twintig minuten naar de sterren en dat is het. Geniet er maar van.
Nu vaar ik onder andere in Antarctica. Terwijl we door de ijsschotsen manoeuvreren komen er walvissen dicht bij het schip zwemmen, dan leg ik het schip stil zodat we even kunnen kijken. Als vrouw wordt er niet snel van uitgegaan dat je kapitein bent. Als we autoriteiten aan boord krijgen, dan lopen ze mij straal voorbij, zelfs als ik met mijn hand uitgestoken sta.
Mijn vader heeft weleens een praatje bij de gasten aan boord gehouden waarin hij zei: “Kunnen jullie alsjeblieft stoppen met die lijnen uit de handen van mijn dochter te trekken? Die kan dat heel goed zelf.”’