Ik was even het Rijksmuseum binnengelopen en kwam terecht in de tentoonstelling Japan Modern. 170 van de tweeduizend prenten die Elise Wessels heeft verzameld en waarvan ze een groot aantal aan het Rijksmuseum wil schenken.

Het gaat om prenten uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Japan en het Westen waren volop in contact met elkaar geraakt. Het oude Japanse ambacht, een verfijnde techniek om tekeningen mee te reproduceren, ontwikkelde zich tot een zelfstandige kunstvorm. En Japan zelf ontwikkelde zich. De nieuwe houtsneekunstenaars brachten het moderne leven in beeld. De oude techniek en het moderne beeld: een betoverende combinatie.

Als je eenmaal goed naar zo'n prent kijkt, bijvoorbeeld van een vrouw die haar haar kamt, het lijkt wel of iedere haar is getekend, kun je je er haast niet van losmaken. Dan sta je ineens een tijdlang te kijken naar de stof en de plooien van haar kimono, het lijkt wel of er beweging zit in de afbeelding.

Er zijn ook een paar echte kimono’s uit de twintigste eeuw tentoongesteld, uit de collectie van Jan Dees en René van der Star. Een van die kimono’s is met een stenciltechniek bedrukt met grote geometrische vormen. Als je je de traditionele kimono voor de geest haalt zie je wat een verandering de twintigste eeuw heeft gebracht.

De kleurige kimono’s en de modernere kledingstukken op de houtsneden zijn met zo'n kennelijk plezier vol plooien weergegeven dat ze bijna abstract worden. Dat was wat me steeds meer ging bezighouden: de abstractie in veel van deze prenten.

Een prent van Ishikawa Toraji brengt een naakte vrouw in beeld die op de grond zit, op een rood vloerkleed. Op de achtergrond een stuk van een kamerscherm, op de voorgrond een aantal mahjongstenen en een kwispelend hondje. De vrouw houdt de hond een belletje aan een koordje voor. De prent heet: Geluid van een belletje. Dat maakt duidelijk wat deze prent in beeld brengt: een geluid. Er bestaat haast geen abstracter onderwerp. Overigens zag de politie in 1935 op deze prent geen geluid maar een naakte vrouw. De prent en de hele serie waar hij toe behoorde werd in beslag genomen.

Ook nogal abstract is de afbeelding door Onchi Kōshirō van iemand in een zwempak die een duik maakt: boven in het beeld maar zo uitgesneden dat ze lijkt aan te komen zweven van buiten de prent. Een klein hoekje van de duikplank, ook bovenin. En verder heel veel lucht, onderaan het klotsende water. Zoveel lucht dat het grootste deel van de prent wit is. Tenminste: onbedrukt. Dit is haast geen afbeelding van iemand die duikt, maar dit is zweven, golfslag en papier.

De prentkunstenaar Onchi Kōshirō zelf is geportretteerd door zijn collega Sekino Junichiro. Dat leverde wat mij betreft de meest bijzondere prent op. Je ziet Onchi die in een kamerjas, zijn bril omhooggeschoven op zijn gerimpelde voorhoofd, een eigen prent zit te keuren. En die prent is een abstract werk: een cirkel, een paar kronkelende lijnen, over elkaar golvende transparante grijze vlakken.

Dit beeld is zo merkwaardig omdat het abstracte kunstwerk van de ene kunstenaar figuratief in beeld is gebracht door de andere kunstenaar. Ik krijg bij zoiets het gevoel dat ik het haast niet kan bevatten. Ik kijk naar de abstracte prent die Onchi in zijn handen heeft en ik denk: wat een mooi werk. Het is een prent en die prent lijkt niks voor te stellen, maar hij stelt een abstracte prent voor.

Bij alle houtsneeprenten in deze tentoonstelling zie je meteen wat ze in beeld brengen. Maar zodra je goed gaat kijken en je je verliest in de afgebeelde plooien, de stofuitdrukking, de geometrische vormen, de beweging, het lijnenspel, weet je nauwelijks meer waar je naar kijkt. Dat is het mooiste wat je kan overkomen als je een museum bezoekt.


De tentoonstelling Japan Modern duurt tot en met 11 september.