
True Detective werd officieel ‘the Best Thing on TV’ in de slotminuten van de vierde aflevering, toen een van de twee detectives undercover meewerkte aan een overval in een getto door een motorbende, de overval escaleerde in een buurtrel met schiet- en vechtpartijen, de detective de informant om wie het hem te doen was meesleurde uit de oorlogszone, onderweg wat gettobewoners neersloeg en hem begeleidde naar zijn partner die met een grommende getaway-auto klaarstond. Op zich niet eens heel bijzonder, ware het niet dat dit alles zich afspeelde IN ÉÉN FREAKIN’ TAKE.
Een tracking shot, zoals dat heet, zie je niet heel vaak. Alles hangt af van de acteurs en het decor – de regisseur kan niets monteren. Het indrukwekkendste dat ik ken zit in Children of Men, de film van de regisseur die afgelopen zondag de Oscar voor Beste Regie won, Alfonso Cúaron: daarin vlucht een man met een net bevallen moeder (plus baby) letterlijk door een oorlogsgebied, over straten, door kapotgeschoten gebouwen. Het is een spektakel om te zien, krankzinnig om te bedenken hoe ze dat allemaal hebben moeten timen – en het werkt op een dieper niveau, omdat het onafgebroken filmen ervoor zorgt dat je onafgebroken het perspectief van de vluchtende man vasthoudt. Het trekt je het verhaal in.
Over het verhaal in de HBO-serie True Detective was al veel te doen geweest – maar dit tracking shot… Voor alle tv-recensenten was dit het bewijs dat deze serie cinematografische nieuwe deuren opende. Ik was, en ben, het daar zeker mee eens: zeker die eerste vier afleveringen, waarin je nog geen idee hebt waar het verhaal naartoe gaat en wat er potentieel allemaal kan gebeuren. De serie is zo tergend goed in het genre dat ik gewoon niet weet waar ik moet beginnen.
Het verhaal dan: twee detectives worden onafhankelijk van elkaar ondervraagd over een moordzaak die zij in 1995 op het platteland van Louisiana hebben opgelost, een moord waarbij een geblinddoekt meisje gevonden was in een biddende houding, met een rare tatoeage op haar rug, en een gewei van takken op haar hoofd. Detective Martin Hart is een familieman, die houdt van vissen, barbecuen, een biertje met zijn collega’s en die af en toe de secretaresse te grazen neemt. Zijn partner Rusty Cohle heeft zijn dochter verloren, heeft een opspelend alcoholprobleem en praat als een soort nihilistische, atheïstische combinatie van James George Frazier, William Blake en Nietzsche. ‘The honorable thing for our species to do is deny our programming, stop reproducing.’ Hij heeft een crucifix op zijn kamer hangen niet omdat hij gelovig is, maar omdat: ‘I contemplate the moment in the garden, the idea of allowing your own crucifixion.’ Gezellig. Het zet de toon voor de ‘Southern Gothic’ die het verhaal vormt.
De cast: de eyecatcher is moeiteloos Matthew McConaughey, die ook afgelopen zondag een Oscar won, als de magere, intense Rusty Cohle, met beangstigend grote ogen en een dissonant schooljongenskapsel. Zijn jukbeenderen steken door de huid op zijn gezicht heen alsof zijn botten koste wat het kost zijn gezicht willen ontvluchten (wat gebeurt er allemaal in dat hoofd?). Hart wordt gespeeld door Woody Harrelson, een makkelijk lachende vent die gaandeweg misschien wel de interessantere van de twee is, omdat waar Cohle een en al superego is hij tenminste nog probeert zijn ego en superego op één lijn te houden. Alle afleveringen (het worden er in totaal acht) zijn geregisseerd door Cary Joji Fukunago, die een paar jaar terug veel lof kreeg voor zijn poëtische verfilming van Jane Eyre, en de gehele serie is geschreven door Nic Pizzolatto, die hiermee zijn eerste tv-serie maakt.
In flashbacks wordt dus het verhaal verteld, waarbij je je kunt afvragen hoe eerlijk Cohle en Hart zijn, die al jaren geen contact meer met elkaar hebben. Hart is dikkig, kaal en tevreden geworden, Cohle heeft lang haar en een snor en ziet eruit alsof hij je op het strand van Hawaii wiet zou kunnen verkopen – behalve dan dat hij nog steeds erg spooky dingen zegt.
In de VS is er logischerwijs een kleine tegenslag begonnen. Televisiecritica Emily Nussbaum schreef in The New Yorker dat de serie zichzelf té serieus nam (‘It has so much gravitas, it could run for president’) en belangrijker: dat alle vrouwelijke personages van bordkarton zijn, dat de camera meer geïnteresseerd is in hun tits & ass dan in hun hopes & fears. Meer critici struikelden daarover. Het punt is, al is dat misschien wel mijn eigen hormonale antifeministische reactie: dit is een beetje als verontwaardigd zeggen dat er tijdens de WK-finale 22 voetballers op het veld staan, en niet één is een vrouw. De serie gaat over mannen, over mannen die willen domineren, over angsten van mannen. Er is misschien een moord gepleegd, maar de serie is geen whodunnit. Het gaat over de verantwoordelijkheden en verplichtingen die de twee slecht bij elkaar passende detectives elkaar opleggen.
In de VS is volgend weekend de laatste uitzending te zien, en hier in Nederland op het betaalkanaal HBO. Ik heb geen idee hoe het gaat eindigen en zelfs dan ben ik er nog lang niet over uit, over deze serie.
Trailer van True Detective.
Beeld: Matthew McConaughey als Rust Cohle en Woody Harrelson als Marty Hart in True Detective (HBO).