
Vader ontploft op zijn werk. Tbs-kliniek. Hij is net wees geworden, heeft een boerderij in Groningen geërfd. Directeur snapt zijn ‘zachte’ aanpak niet. Ondertussen ligt vrouwlief in de armen van haar yoga-instructeur, die kort daarvoor nog het klasje van rekkende vrouwen toesprak die hun kont omhoog hadden, hun tenen op de grond. ‘En dan nu de adem concentreren op het gedeelte tussen je anus en vagina, dat heet je mulabanga.’ Vader komt thuis en ziet net de brandweer voorbijkomen: zoon blijkt wietplantage op z’n kamer te hebben. Uitgefikt.
Als de zoon thuiskomt, geschrokken, zit vader te dweilen. Hij is niet eens boos, zijn teleurstelling is dat stadium voorbij. Ach jongen, zegt hij. Weer drugs? Je hebt toch geen trammelant, hè?
De zoon is even stil, kijkt hem aan. Ja pap, zegt hij. ‘Ik heb tram-me-lant. Ik zit in de pe-na-rie.’
Wat is er dan, jongen?
‘Ik ben ho-mo.’
Ik zat voor het eerst in tijden op een zaterdagavond voor de tv, in een hotelkamer in Brugge (er is vast zaterdagavond van alles te doen in Brugge, maar daar had ik geen zin in), en voor het eerst in tijden keek ik live een programma waarbij ik nul keer wilde wegzappen. Hollands Hoop moest vooral geen ‘Nederlandse Breaking Bad’ worden, zeiden makers Dana Nechustan (regie) en Franky Ribbens (script), al is dat met een dergelijke premisse onmogelijk. Psychiater gespecialiseerd in psychopaten erft boerderij van gebrouilleerde vader, vader blijkt een enorme wietplantage verstopt te hebben, psychiater besluit plantage over te nemen, maakt gebruik van zijn kennis van het criminele brein.
Penarie. Trammelant. Het duurt even voordat vader (Marcel Hensema, formidabel) snapt dat hij door de zoon (Martijn Lakemeijer, minstens net zo formidabel) in de zeik wordt genomen met zijn oubollige taalgebruik, en misschien is dat ook het moment dat de kijker door heeft dat hij naar buitengewoon goed tv-drama zit te kijken. Met personages die praten als echte mensen. Met prachtige verstilde shots tussendoor (puberdochter die een donker paard aantreft in de stal, waar het licht op valt – haar mond die verrukt openvalt).
Nederlands tv-drama, schreef ik al eens, heeft vaak het probleem dat het wel een plot heeft, maar geen onderwerp: het heeft een verhaallijn, maar onder die verhaallijn zit niets. Een serie als Overspel heeft wel een plot, de acties waarin het bedrog resulteert, maar het heeft geen onderwerp, dat wil zeggen het gaat niet écht over de schuldgevoelens van het bedrog. Zoals je van Breaking Bad kunt zeggen dat de plot gaat over hoe Walter White het tot drugslord schopt, maar het onderwerp van de serie is eerder hoe zacht de grenzen tussen goed en kwaad zijn en dat je nooit kunt weten wie tot welke categorie behoort. Twintig jaar geleden brak Augustinus met zijn vader en keerde nooit meer terug naar de boerderij Hollands Hoop; hoe hij het als wietbaas volhoudt is de plot, het onderwerp lijkt vooralsnog hoezeer we niet kunnen weglopen voor wat in onze genen zit, ons gedrag, ons karakter.
Nog een karakteristiek kenmerk van Nederlands tv-drama (en natuurlijk chargeer ik dan): het lijkt altijd of alleen zwaar en duister, of alleen licht en lollig. Hollands Hoop weet tot nu toe redelijk perfect te variëren tussen de twee, met tussen alle familiale ruzies door kleine vignetjes van een klein kind dat op haar overleden opa rijdt alsof hij een paard is.
En vergeet moeder mulabanga niet.
‘On-Nederlands.’ Het is zo’n cliché om zo Nederlandse kwaliteit aan te prijzen. Alsof het buitenland altijd maar beter is. (En tsja, er kunnen altijd kleine dingetjes beter (iemand moet eens een dissertatie schrijven over clichématige achtergrondmuziek in Hollands tv-drama (serieus: Mad Men, Breaking Bad, The Wire, et cetera – er wordt in Amerikaans tv-drama bijna geen stemmige achtergrondmuziek gebruikt, het is namelijk niet nodig)), het personage van de moeder was nog wat karikaturaal. Nou ja, small patatoes.) Het is misschien na één aflevering nog voorbarig, maar met Hollands Hoop heb ik voor het eerst in tijden het gevoel dat er een Nederlands tv-drama aankomt dat het niveau van Breaking Bad nastreeft, en misschien zelfs haalt.
Volgende week zaterdag zit ik niet op de bank, weet ik nu al. Volle agenda. Maar thank God voor uitzendinggemist.nl.