Soms moet je als criticus, of kunstkenner, of filmliefhebber, of gewoon mens-met-een-mening, even je trots inslikken en ruiterlijk toegeven dat je ergens faliekant naast zat.
In dit geval met The Counselor, de nieuwe film van Ridley Scott, die nu in de bioscopen draait. In het jaarlijkse Uitmarktnummer van De Groene, waarin alle vaste critici vooruitblikken op datgene waar ze de hoogste verwachtingen van hebben, schreef ik: ‘Het is nogal voor de hand liggend om The Counselor als tip voor dit najaar te geven. Voor de hand liggend, want je hoeft alleen de cast maar op te noemen om jezelf te verantwoorden: Michael Fassbender als advocaat die in de Amerikaanse woestijn in de val loopt van een trits criminelen, onder wie Brad Pitt, Javier Bardem, Penélope Cruz, Cameron Diaz en mijn favoriet Dean Norris, een kale, vierkante ras-Amerikaan die de afgelopen jaren iedereen verraste door uit te groeien tot de beste acteur in, en het emotionele centrum van de successerie Breaking Bad.’
Nou. Nice work Joossieboossie.
The Counselor is, om met Michaël Zeeman te spreken, een prul. Het is een onding. Het is een klap in je gezicht om te zien hoe zoveel geld en talent over de balk gesmeten kan worden. En het echt schokkende, het echt écht allerschokkendste is dat het allemaal de schuld is van Cormac McCarthy, de Amerikaanse auteur (The Road, Blood Meridian) die in literaire kringen een heiligverklaring nabij is.
En dus verontschuldigde ik me steeds tegen mijn metgezel in de bioscoop:
Nee, dat de personages zo pompeus praten ligt niet aan Cormac McCarthy, het ligt aan de acteurs, die het te vettig spelen.
Nee, Cormac McCarthy-personages praten nu eenmaal niet in normale dagelijkse taal, ze praten enkel in abstracties over het leven – dus het is de fout van de regisseur dat hij ze zo casual laat babbelen terwijl ze onmogelijk filosoferen.
Nee, laten we nog niet naar huis gaan: de plot over de drugsdeal hóór je ook niet te begrijpen, want Cormac McCarthy heeft als hoofdthematiek altijd Kwaad als een gezichtsloze verschijning.
Nee, trek je jas nog niet aan: Dean Norris zit vast nog wel in meer dan die ene scène.
Nee, wacht ik heb mijn Cherry Cola nog niet op.
Ik kreeg overal ongelijk. The Counselor is een vermoeide, ongeïnspireerde film, voorspelbaar bovendien. Al in een van de openingsscènes vertelt Javier Bardem (die er met punthaar, schreeuwerige blouses en rare zonnebrillen niet uitziet als een drugshandelaar, maar als een variété-artiest-buiten-dienst) zonder enige aanleiding aan Michael Fassbender, de raadgever in de titel, over een ‘bolito’: een apparaatje dat ijzerdraad straktrekt. Als je het eenmaal aanzet kan het niet meer stopgezet worden, dus wanneer je het over iemands hoofd heen gooit, snijdt het door vlees en bot heen. Een gruwelijk doodvonnis.
Nou, drie keer raden wat er anderhalf uur later gebeurt. En niet alleen wordt de bolito over iemands hoofd gegooid, Ridley Scott neemt ook nog eens de tijd om te laten zien wat er gebeurt, hoe het personage vloekt en tiert, welke kant het bloed op spuit, nou ja et cetera. Precies zoals daarvoor al verteld was – waarom het dan laten zien?
Weer iets later vertelt weer iemand anders weer zonder reden de raadgever over moordenaars die snuff movies maken, films waarin mensen echt worden vermoord. Door de film te zien, wordt de kijker medeplichtig. Drie keer raden wie later een dvd opgestuurd krijgt.
Ik had geen medelijden met de hyperventilerende raadgever (ook al liet Scott deze keer niet zien wat er op het dvd’tje stond). Ik wist dat het erger kon: het had ook een dvd’tje van The Counselor kunnen zijn.
Trailer: