De voornaamste verdienste van reizen is dat het verbeelding en verwondering vrijmaakt. Zoals bij de eerste ontdekkingsreiziger, de Griek Pytheas, wiens expeditie langs de woeste kusten van Noordwest-Europa wordt beschreven door Plinius de Oude: ‘Pytheas verhaalt dat de Gutonen, een Germaans volk, de oevers van een oceaanmonding bewonen genaamd Mentonomon, hun territorium strekkend over een afstand van zesduizend stadia; dat, op een dag zeilen van dit land, zich het eiland Abalus bevindt, op wiens kusten in de lente amber wordt geworpen door de golven, een afscheiding van de zee in tastbare vorm; en dat de bewoners dit amber gebruiken als brandstof, en het verkopen aan hun buren, de Teutonen.’
Pytheas keerde met deze en andere opmerkelijke observaties terug van de Noordzee die, kunnen wij vaststellen, in de lente veel op de kust werpt, maar geen brandbare amber. Maar wie Pytheas om zijn te rijke fantasie af zou schrijven, mist het punt van reizen en vooral het vertellen erover: het brengt de reiziger iets nieuws en de reiziger brengt dat nieuwe mee naar huis in de vorm van verhalen, kostbaarheden en afbeeldingen die op zijn best mooi én waar en anders liever mooi dan waar zijn.
Hoe de fantasie wordt losgemaakt door het onbekende, is te zien op vroege wereldkaarten. Om de blinde vlekken te vullen op de kaart, waar nog geen Europeaan was geweest, tekenden cartografen vaak wonderlijke dieren als olifanten en kamelen, maar ook kwaadaardige diermutanten als draken of zeemonsters, de ideale vertolkers van alle fantastische mogelijkheden die huizen in het onbekende. Het is de ultieme uitdaging voor elke avonturier om zich in die ruimte te wagen, als ‘een ontdekkingsreiziger op weg naar de pool, die weet dat het schip achter zich de enige basis is van de hele operatie’ (zoals een negentiende-eeuwse romanticus het uitdrukte). ‘To boldly go where no man has gone before’, in het idioom van Star Trek.
Wie zich in zo’n blinde vlek waagt, maakt zichzelf vrij. Vrij van de dagelijkse beslommeringen, van familie, van baan en baas, van de verplichtingen die iedereen onvermijdelijk opbouwt. Maar ook vrij van het verleden, vrij van de conventies die het leven thuis reguleren, vrij van de voorspelbaarheid van het leven, vrij van iedereen die je achterlaat. En vrij van jezelf, want je eigen identiteit bestaat alleen in samenhang met mensen die je kent. De confrontatie met het onbekende bevrijdt de geest, die thuis gekooid wordt door de agenda van morgen. Reizen maakt vrij.
Echo’s van hetzelfde gevoel zal iedereen herkennen: bij het zien van gebogen mannen met seizen uit het raam van de slaaptrein, of bij het naderen van maagdelijk ogende bossen, kusten en bergen tijdens de landing van het vliegtuig. Goed, in India en Peru zijn eerder menselijke voeten getreden. Het betreft dan geen ontdekkingsreis op wereldhistorische schaal, maar wel op persoonlijk vlak. En dat maakt het verschil tussen een reis en een vakantie.
‘Travel is freedom’, was de filosofie van Rick Steves, rugzakkersicoon en schrijver van de populaire Trough the Backdoor-gidsen. Een hele generatie reizigers zei het hem na. Het reizigersideaal dat opkwam in de jaren vijftig, zestig en zeventig met Jack Kerouacs On the Road en de steeds populairdere Hippie Trail naar India, cultiveerde het ontdekkings- en vrijheidsideaal. Reizigers waren in dat idee een soort hogere, antiburgerlijke mensensoort. Reizigers waren wérkelijk geïnteresseerd in de medemens, keken neer op consumentisme en wilden dingen zélf ontdekken.
Natuurlijk was dat nooit echt waar en werd het reizigersideaal steeds meer openlijk bedrog. Wie naar Peru of India gaat, laat helemaal niet al het bekende achter: de meeste reizigers treffen voor vertrek alle voorbereidingen om na aankomst zo snel mogelijk vertrouwde plekken op te kunnen zoeken, zoals budgethotels voor rugzakkers, internetcafés en aanbevolen restaurants met menu’s in het Engels. Met de reizigersillusie was al in 1999 afgerekend door William Sutcliffe, die in de hilarische bestseller Ben je ervaren? de draak stak met rugzakkers die wijsheid en vrijheid zoeken in exotische oorden. In de lachspiegel van Sutcliffe doen zij allemaal wat hun Lonely Planet-gids hun voorschrijft. Ze drommen samen in inwisselbare hotels om de teloorgang van hun reisland te beklagen, om op de bewoners en hun gierigheid te vitten en om tegen elkaar op te bieden met héél bijzondere ervaringen.
Niet alleen Sutcliffe vond deze manier van reizen steriel: steeds meer jongeren kiezen in plaats van voor een reis voor vrijwilligerswerk in de tropen. Bij velen die wél voor de rugzak kiezen, is Lonely Planet inmiddels het favoriete mikpunt. Want het merk heeft inmiddels zo’n invloed dat de hoteleigenaar die zijn zaak als ‘cheap but clean’ omschreven ziet in een Lonely Planet-gids een comfortabele oude dag kan gaan plannen (of identiek genaamde buren kan verwachten). De transformatie van de hippiegids van weleer tot gelikte multinational is een verhaal op zich. Interessanter is dat het alternatieve reizen van weleer mainstream geworden is, en dat dit weerslag heeft op de reisbestemmingen, de reizigers en het doel van reizen zelf.
Het eerste is al vaak beschreven. Het massatoerisme van de jaren zeventig en tachtig is in de jaren negentig van gedaante veranderd onder invloed van de uit de pan rijzende vraag naar schaalverkleining en authenticiteit. Uit de grond gestampte vakantiekolonies langs de Middellandse Zee, maar ook tropische betonsteden als Cancún, kampen met weglekkende belangstelling. Plaatsen die tot voor kort als alternatief bekendstonden en allerhande ‘authentieke’ of ‘avontuurlijke’ uitstapjes in de omgeving bieden, zoals Chiang May, zien hun bezoekersaantallen jaarlijks groeien.
Dat dit gevolgen heeft voor de authentieke stadjes zelf, laat zich raden. De bouwwoede in veel tropische toeristenoorden wordt door de toeristen zelf vaak in dramatische termen beklaagd. De backpacker trail spaart ook geïndustrialiseerde landen niet. Zo trekt het voorheen slaperige Australische surfersdorp Byron Bay (negenduizend inwoners) nu 1,7 miljoen toeristen per jaar. Al lang voor dit stadium bereikt is, trekt de karavaan alweer verder: eerst nemen locals wat ondernemende toeristen op hun motor mee naar onbezochte dorpen, markten of stranden, dan komen er busjes, dan komt het in de reisgidsen en is de groeispurt een kwestie van tijd. Want authenticiteit verkoopt zelfs op Neckermann.nl.
De motor is dat er veel meer mensen, veel vaker en veel verder op pad gaan dan een paar decennia geleden. En zij willen veel vaker iets ‘bijzonders’ doen. Maar er is ook een ander verschil met vroeger. Het nieuwe reizen is een manier van reizen geworden waar de laatste sporen van ‘zoeken’ en ‘ontdekken’ uit verdwenen zijn, en daarmee het element van vrijheid.
Goede illustraties daarvan zijn reisprogramma’s op televisie, de nieuwe generatie reisboeken en reiswebsites. Op televisie zetten Yorin Travel, RTL Travel en Weg met BNN de toon. Geen info over Normandië of Keulen, wel over Tonga, Antarctica of de Galapagos Eilanden. Grootmacht in die niche is producent en presentator Floortje Dessing. Haar reisfilosofie is bondig samengevat in de titels van twee reisboeken die ze heeft geschreven: 100 plekken die je gezien moet hebben en 25 wereldroutes die je gedaan moet hebben. Geen originele titels, want de eerste verscheen een jaar na de wereldwijde bestseller 1000 Places to See Before You Die van een Amerikaanse evenknie.
Evengoed is het ‘moeten’ geen toevallig woord. Dessing bezigt het vaak in haar programma’s. Soms in combinatie met het woord ‘gewoon’: ‘Dit MOET je gewoon gezien/gedaan/meegemaakt hebben!’ De boekomschrijving van haar eersteling laat gedecideerd weten: ‘Met haar enthousiasme weet Dessing alle twijfelaars te overtuigen: dit zijn plekken die je gezien moet hebben in je leven.’
Dat ‘moeten’ geldt niet alleen voor de bestemming, maar ook voor bepaalde trips, trofeeën of gerechten ter plaatse. En het ‘moet’ ook snel. Jongerenreisbureau Kilroy voert de druk op met cartoonposters. Onder een energieke jongen met keiharde penis staat ‘20’, een al wat uitgezakt en minder indrukwekkend uitgeruste man is 27, een slap ventje met een slappe is 30, de 33-jarige ligt uitgeteld op de vloer.
Het ‘moeten’ doet denken aan de traditionele OE, de grote Overseas Experience waar elke zichzelf respecterende jonge Nieuw-Zeelander zich aan dient te onderwerpen. Een standaard-OE bevat werk in Engeland, wat maanden Azië plus een andere bestemming. Sociologische verklaringen beschrijven de OE als initiatierite voor jongvolwassenen. Dat maakt de OE maar half vrijwillig: wie het niet doet, heeft het blijkbaar niet in zich en vindt het vertrouwde en kneuterige Nieuw-Zeeland kennelijk groot genoeg. Het zorgt voor een ongekende Nieuw-Zeelandse reisroute die telkens hetzelfde spoor volgt. Een Nederlandse versie hiervan is het rond-de-wereld-ticket. Volgens de advertenties ‘in alle soorten en maten’, in werkelijkheid bijna altijd met dezelfde bestemmingen: Australië, Nieuw-Zeeland, Fiji en Los Angeles.
Met het goedkoper worden van vliegreizen en het rijker worden van Nederlanders is geld niet meer het belangrijkste obstakel voor reizen, ook niet voor jongeren. In het nieuwe reizen is de voorliefde voor goedkoop reizen dan ook geheel achtergelaten. Het hippe blad Bright maakt in zijn laatste editie een travel checklist. Waar op zulke lijsten vroeger nog naaisetjes prijkten of in broeken genaaide geheime geldbuidels, staan nu: ‘De no.1 digitale spiegelreflex. De slimste navigatiesystemen. De nieuwste camcorders. De hipste zonnebrillen.’ Bright’s held: een zware Amerikaan die de wereld afreist om in de verste uithoeken een lullig dansje te doen en er internetfilmpjes van te maken.
Het nieuwe reizen levert geen blauwe luchtpostbrieven op vol culturele ontdekkingen, maar spam-achtige e-mails zoals deze, van een 24-jarige vriendin, een paar weken op vakantie in Nieuw-Zeeland: ‘Omdat ik in Mexico ook al een heleboel walvissen gezien had, koos ik ervoor om er lekker boven te vliegen met een helikopter. Geweldig was dat!! Er boven blijven cirkelen, waardoor je zo het hele kolossale lichaam van hem zag in het heldere water. Geweldig om te zien! Daarna hebben we er nog twee andere gevonden. Hele leuke manier om dieren te “spotten”! Die avond had ik echt een van de geweldigste avonden van mijn hele vakantie. We gingen vissen op een boot! Alles wat we aten, kwam echt net uit de zee. Met als “toetje” de Paua: een grote mossel/slak in de mooiste schelp die ik ooit gezien heb. En daarna zelf gevist! Echt de meest mooi gekleurde grote vissen aan mijn hengel.’
Uiteraard worden het klimaat en dergelijke voorheen maagdelijke riffen zwaar belast door deze levensstijl, maar wie uit zo’n mail concludeert dat dat deze reizigers kennelijk geen zier boeit, heeft het mis: onderdeel van dit nieuwe reizen is een compleet misplaatst ecogevoel. Neem Floortje Dessing. Behalve het lenen van boekideeën is ook hypocrisie haar niet vreemd. Dessing ziet zichzelf als apostel van een nieuwe, meer verantwoordelijke levensstijl. ‘Er is echt iets aan het veranderen bij mensen. We worden bewuster’, zei ze onlangs in een interview. ‘Ik weet honderd procent dat het door ons weer komt. Het is warmer aan het worden.’ Dat elke reiziger die zij met haar tv-programma’s naar Antarctica praat evenveel bijdraagt aan dat opwarmen van de aarde als wanneer die zijn huis een paar decennia op 30 graden zou houden, is kennelijk minder relevant. Net als haar eigen aandeel.
Hoe absurd ook, in het nieuwe reizen is Avontuur/Eco één categorie geworden die in werkelijkheid geen van beide is. En de plaats om je nieuwe avontuur/ecobestemming alvast te bekijken is internet, op websites als seebeforeyoudie.net of flickr.com. En als je er bent, kun je het thuisfront 24 uur per dag op de hoogte houden van je dagelijkse ervaringen op sites als waarbenjij.nu.
Waar het nieuwe reizen in sfeer en imago leent van rugzakreizen en trektochten, is het in werkelijkheid compleet anders. Niet eens meer de zelfbegoocheling dat je aan een grote ontdekking bezig bent, want je hebt de bestemming uitgekozen via televisie en afgegraasd op internet. Geen nieuwtjes meer thuis, want iedereen heeft via je nieuwsbrief al wekenlang meegekeken met je filmpjes, verhalen en foto’s. Geen vrijheid meer, want je kunt moeilijk thuiskomen uit Costa Rica zonder gesurft, gesnorkeld, gedoken, gejungletourd én geskydived te hebben. Geen golven? Shit man, je moet terug. Áls je gaat, moet je het ook goed doen.