
‘Je mist dan veel van het leven en van de variatie die je daarin moet vinden. Als je hier van jongs af aan in je eentje zit, raak je wel heel erg afgezonderd, denk ik. Dan ga je tegen jezelf praten na vijftien jaar. Nu draaien zes anderen en ik diensten als zeeverkeersleiders. Wel altijd alleen. Ik zit hier nu twee jaar. Dat ik hier op mezelf aangewezen ben, is wat het werk mooi maakt.
Het is een rode draad in mijn leven, dat ik graag zelfstandig en alleen werk. Daarmee ben ik grootgebracht. Ik moest wel mijn eigen beslissingen nemen, als kind al. Mijn familie had een eigen bedrijf in de binnenvaart. Terwijl zij voeren, zat ik op een internaat, maar tijdens vakanties hielp ik mijn ouders aan boord. Later, rond mijn veertiende, gebeurde het wel eens dat mijn ouders beiden weg moesten om iets voor het bedrijf te doen. Ik bleef dan in m’n eentje op een heel schip. De hele dag. Dan moest ik de vracht lossen, het schip schoonmaken en opruimen voor als pa ’s avonds thuiskwam. Maar ma wilde dan ook dat ik de afwas gedaan had. Ik bedacht allerlei systeempjes om alles af te krijgen. Mijn ouders dachten niet: kan hij dat wel? Dat was gewoon mijn taak. Met mijn zeven jaar liet mijn vader mij ook al stukjes autorijden, omdat hij het handig vond. Nu vinden we dat niet meer normaal, maar destijds wel.
Toen ik twaalf was, moest ik van mijn ouders van school om in het familiebedrijf te werken. Ik had al snel door dat ik dat niet wilde, dus toen ben ik thuis gaan leren. Op mijn twintigste werd ik kapitein. Die zelfstandigheid en verantwoordelijkheid zitten erin gebakken. Als zeeverkeersleider in de haven van Rotterdam had ik die ook. Jij hebt je headset op, jij bepaalt wat er gebeurt. En als het fout gaat, dan ben je ook verantwoordelijk en mag je daarop afgerekend worden. Zo ging het al bij mijn vader: wanneer ik iets fout deed, moest ik dat zelf maar herstellen. Ik liep daar wel tegenaan toen het Havenbedrijf Rotterdam groter werd. Er kwamen steeds meer mensen bij die zich met mijn werk bemoeiden, terwijl ik mijn eigen gang wilde gaan. Dat is hier anders. Op de vuurtoren ga je een stukje terug in de tijd: niemand die zich ermee bemoeit. Ik kan mijn eigen beslissingen nemen.’
Martin Molewijk (20 januari 1955) werd geboren in een schippersfamilie. Op zijn twintigste werd hij kapitein op een binnenvaartschip, om tien jaar later aan de slag te gaan bij het Havenbedrijf Rotterdam als brugwachter. Na een opleiding tot Vessel Traffic Service operator werd Molewijk een jaar later zeeverkeersleider in de haven van Rotterdam. Sinds 2012 werkt hij op de vuurtoren van Ouddorp op Goeree-Overflakkee. Hij heeft daarnaast een fotografiebedrijf.