Een jaar geleden stortte een vriendin in New York haar hart bij me uit. De school van haar negenjarige dochter had voorgesteld om het meisje ritalin te geven, een medicijn dat gebruikt wordt bij adhd. Mijn vriendin gelooft niet in al die nieuwe etiketten voor drukke of rusteloze kinderen. Bovendien is ze als de dood voor deze medicijnen, waarvan de bijwerkingen op lange termijn, vooral bij kinderen, volledig onbekend zijn. De schoolprestaties waren ondertussen niet slecht. Mijn vriendin had zelf de afgelopen jaren meer dan tien operaties ondergaan in verband met neuskanker. Haar dochter was bang en bezorgd geweest om haar moeder. Wellicht was dit de reden voor haar drukke gedrag op school? Misschien was er helemaal geen sprake van adhd? ‘Wat zou jij doen?’ vroeg ze me. Wel of geen ritalin?

Het leek mij een gemakkelijke vraag. Geen ritalin natuurlijk!

Toch was het niet zo simpel. De school had niet alleen ritalin voorgesteld; de school had ook gezegd dat het meisje zonder ritalin niet meer verzekerd zou zijn van een plek volgend schooljaar. Het gaat om een van de meest prestigieuze scholen van New York. Het jaarlijkse schoolgeld is bijna veertigduizend dollar en de school is extreem selectief. Ze kunnen het zich dus veroorloven om te eisen dat kinderen stilzitten in de klas en geen problemen veroorzaken. Voor elk kind staan er immers honderd anderen te trappelen om te worden toegelaten. Het onderwijs is geweldig en de kinderen krijgen een instant sociaal netwerk op hoog niveau. Altijd handig als je later een baan zoekt. Het is een diepte-investering.

Mijn vriendin is sociaal werkster en getrouwd met een zelfstandig ondernemer met een financieel adviesbureau. Ze werken allebei keihard om het hoofd boven water te houden. De school wordt gedeeltelijk betaald door haar ouders. Ze wonen in een appartement dat zij lang geleden heeft gekocht toen de markt minder oververhit was. Het is klein, maar gezellig. Haar dochter slaapt in de huiskamer. Een soort schuifdeur geeft haar wat privacy. Groter gaan ze niet wonen, want ze moeten de school betalen. Mijn vriendin heeft alles op alles gezet om haar dochter op deze school te krijgen toen ze drie jaar was. ‘They feed into Harvard and Yale’, vertelde ze me toen enthousiast. Ze betaalt dus al zes jaar het astronomische bedrag aan schoolgeld. Hoe zonde zou het zijn om deze investering nu in één keer overboord te gooien! Als haar kind nu zou stoppen, zou ze zo’n kans niet snel weer krijgen. Haar man was overigens vóór ritalin.

Ik vreesde dat de beslissing al was genomen en dat haar dochter volgend jaar rustig en geconcentreerd in de klas zou zitten. Op de ritalin. Ik begrijp het ergens ook wel. Het is een onderdeel van de extreem competitieve onderwijscultuur waar je in zit en waar het als ouder maar moeilijk aan ontsnappen is. In Nederland is het allemaal zo anders, vertelde ik haar. Daar zou zoiets nooit kunnen gebeuren. Daar zijn ouders zo relaxed over het onderwijs van hun kinderen. Ze kiezen gewoon voor het buurtschooltje, privé-onderwijs bestaat niet en hun kinderen moeten vooral gelukkig zijn. En dat zijn ze ook in Nederland, blijkt elk jaar weer uit een of ander onderzoek. Ze keek me jaloers aan. Wat een heerlijk land.

Bij terugkomst in Nederland bleek het net iets anders te liggen. Ik vond het verwarrend.

Wat klopt, is de dwingende norm van de ontspannen ouder. ‘Ach, ons maakt het niet uit dat ze niet zo goed kan hockeyen. Als ze maar plezier heeft en lekker buiten is.’ Twee vriendinnen in Amsterdam hadden hun kinderen aangemeld voor de achterstandsschool om de hoek. ‘Het is gewoon gezellig als ze vriendjes uit de buurt hebben.’ Een andere moeder vertelde me dat haar zoontje naar de school aan de overkant ging, waar meer dan negentig procent allochtoon was. ‘You gotta put your money where your mouth is!’ En ook: ‘Natuurlijk maakt het niet uit als mijn dochter naar de havo moet. Als ze maar naar een school gaat waar ze op haar plek is.’ Ritalin is een Amerikaanse hype waar nuchtere Hollandse ouders niet aan meedoen. Tenzij het echt niet anders kan, natuurlijk.

Er is afkeuring alom voor al te ambitieuze tijgermoeders die hun kinderen pushen tot het uiterste en hun eigen ziel en zaligheid steken in het succes van hun kind. ‘Zielig voor die kinderen.’ Niks triester dan een moeder die overmatig trots is op haar kind. En de Cito-toets is trouwens iets waar je je vooral niet al te veel zorgen over moet maken. Dat komt allemaal vanzelf goed. De opdracht is duidelijk: verplicht ontspannen!

Deze ontspannen-ouder-norm staat echter steeds meer onder druk. Want je kunt wel relaxed doen over die Cito-toets, maar wat te doen als het woord vmbo valt in groep 7? Zijn dat niet die grote scholengemeenschappen waar kinderen met messen op zak lopen? Hoe moet de weinig weerbare Tim daarmee omgaan? En als Sophie echt zo goed kan hockeyen, waarom dan eigenlijk niet door naar het selectieteam? Je moet er toch uithalen wat erin zit? En nu we het toch hebben over ritalin: wat als Thijmen veel betere cijfers haalt sinds hij dat middel slikt?

Mijn ‘relaxte’ vrienden zetten tegenwoordig opgelucht de goede Cito-scores van hun kinderen op Facebook

Mijn twee vriendinnen schrokken zich rot op de ‘gezellige buurtschool’ waar het enige knutselprojectje van het jaar bestond uit het inkleuren van een kleurplaat van de Spar en waar de kinderen elkaar op vierjarige leeftijd uitscholden voor homo. Ze hadden overigens voor alle duidelijkheid meer last van de tokkies uit de buurt dan van alle allochtonen bij elkaar.

Toen een van hun kinderen werd getest als hoogbegaafd, zei de juf: ‘Tja, ze kunnen voor mijn part allemaal lekker hoogbegaafd zijn, maar een schaar vasthouden kunnen ze niet.’ Discussie gesloten. Het hoogbegaafde zoontje kreeg geen extra werk, maar had de hele dag ‘straf’. Mijn vriendin ging op zoek naar een andere school.

De ‘p _ut your money where your mouth is__ ’-_moeder had ondertussen al voor een andere school gekozen. ‘Tja, ons kindje is al drietalig, dus leek het ons belangrijk om met niet al te veel kinderen met een taalachterstand op school te zitten.’ Begrijpelijk natuurlijk. Iedereen heeft zijn eigen reden.

We zien in de krant de Cito-scores van basisscholen. Sommige scholen hebben een honderd procent ‘vwo-score’. Dat betekent feitelijk een vwo-garantie. Je ziet ouders denken: ‘Dat zou toch wel een pak van mijn hart zijn…’ Mijn ‘relaxte’ vrienden zetten tegenwoordig opgelucht de goede Cito-scores van hun kinderen op Facebook. De druk is veel groter dan ik dacht.

Ik praat erover met Marion van Ham, eigenaar van De Sterke Brug, een bureau voor Cito-training. ‘Het woord Cito-training is meer voor de marketing hoor. Dat snappen ouders. Wij richten ons meer algemeen op het “leren leren”.’ Van Ham denkt dat die honderd procent vwo-cijfers van sommige basisscholen ongezond zijn. ‘Dat kan gewoon niet kloppen.’ Er wordt door die scholen feitelijk geselecteerd. Vrijwel alle kinderen hebben bijles en kinderen die in groep 7 niet goed scoren op de entreetoets (een soort voorloper van de Cito-toets) worden steeds vaker een jaar achtergehouden zodat de eindscores in groep 8 niet naar beneden worden gehaald.

Van Ham ziet dat de afgelopen jaren een wildgroei is ontstaan van commerciële bedrijven die Cito-trainingen aanbieden. Vaak oefenen ze alleen maar oude Cito-toetsen en wordt er niets gedaan aan de werkhouding. ‘Ouders komen bij mij en vertellen dan dat hun kind een achterstand heeft. Vaak klopt dat niet. Meestal gaat het om de werkhouding. Kinderen lijden aan faalangst, staan onder gigantische druk. Je alleen maar richten op die toets, daar doe je ze tekort mee. Dan ben je ze aan het afbreken. Ze worden niet meer als persoon gewaardeerd en kinderen voelen dat.’

Een meisje uit mijn buurt zit in groep 8. Ik klets met haar terwijl we samen koken. Ze zit midden in de Cito-periode. Haar ouders liggen in scheiding en ze heeft het er moeilijk mee. Sinds kort gaat ze zelfs naar een kinderpsychiater. ‘Ik ben namelijk zó bang dat mijn schoolprestaties hieronder gaan lijden’, vertrouwt ze me toe. Ik heb met haar te doen. Mijn ouders gingen vroeger rond diezelfde leeftijd scheiden, maar ik kan me niet herinneren dat het woord ‘schoolprestaties’ ooit bij mij is opgekomen in die tijd.

Bij het bureau van Van Ham krijgen de kinderen gedurende drie maanden een keer per week negentig minuten les van een ‘uitstekende leraar’. De groepjes bestaan uit maximaal zes leerlingen. ‘Eigenlijk doen wij wat op school zou moeten gebeuren, maar waar geen ruimte voor is.’ De complete training kost 640 euro. Dat is niet goedkoop.

Toen ik mijn zoontje had opgegeven voor een musical-klas, kwam een castingbureau kijken ‘of er wat tussen zat’

Toch is het volgens Van Ham niet iets wat alleen rijke ouders doen. Ze heeft klanten die met de hele familie het geld bij elkaar sprokkelen voor de training. ‘Het is iets wat ouders doen die onderwijs belangrijk vinden. Voor goed onderwijs kun je nu eenmaal niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.’ Van Ham denkt dat het een keuze is van de ouders. ‘We zijn het nog niet zo gewend om in onderwijs te investeren. Maar het wordt steeds gebruikelijker.’

Andrée van Es zei eerder in een interview in dit blad: ‘Klassenverschillen worden minder. Ook etniciteit is niet langer doorslaggevend. Dat loopt allemaal door elkaar heen. “Goed opgeleid” versus “slecht opgeleid” wordt keihard het nieuwe onderscheid.’

Dat heeft verstrekkende gevolgen. Het betekent dat zoonlief niet meer kan worden aangenomen op het advocatenkantoor van de vriend van papa zonder perfecte studieresultaten. En omgekeerd betekent het dat de dochter van de vuilnisman directeur van Shell kan worden. Sociale mobiliteit is mooi. Van Es denkt dan ook dat toegang het centrale uitgangspunt moet zijn. Iedereen moet gelijke toegang hebben tot onderwijs.

Maar onderwijs is tegelijkertijd een breder begrip aan het worden dan dat wat op scholen wordt aangeboden. De enorme toename van particuliere instituten voor huiswerkbegeleiding, Cito-training en andere bijlessen legt een gevoelige tekortkoming van het publieke onderwijs bloot. Van Ham: ‘Op school is simpelweg geen ruimte voor wat wij doen.’

Daar komt bij dat het Nederlandse onderwijs veel verantwoordelijkheid geeft aan kinderen. Kinderen kunnen die verantwoordelijkheid vaak niet aan, en hun ouders snappen het niet. Vroeger moest je rijtjes leren, maar bij het ‘nieuwe leren’ gaat het om ‘leren leren’. Ouders hebben het druk, kinderen worden voortdurend afgeleid door beeldschermen en dan is een particulier instituut een mooie uitkomst. Het werpt bovendien zijn vruchten af. ‘Bij honderd procent van onze kinderen gaat de Cito-score omhoog’, zegt Van Ham.

En het werkt aanstekelijk. Als alle ouders hun kind aanmelden voor een Cito-training, waarom jij dan niet? Ook als je kind uitstekend presteert: het kan altijd nog beter. ‘Ik zie ouders die zich bijna schuldig voelen dat hun kind níet een training doet’, vertelt Van Ham. ‘Terwijl ze tegelijkertijd te horen krijgen dat ze hun kind helemaal niet hoeven voorbereiden op de toets. Dat is niet eerlijk, want ze worden er wel op afgerekend.’

De opdracht aan Nederlandse ouders is dubbel: zorg dat je kind zo hoog mogelijk scoort, maar zorg vooral ook dat dit schijnbaar moeiteloos gebeurt. In New York lag het mes op tafel, in Nederland ligt het ergens verstopt in een keukenla.

Die behoefte aan investering beperkt zich overigens niet tot de schoolprestaties, maar is veelomvattender. Ook op het hockey- en het voetbalveld, op ballet en toneel, muziekschool en schaatsles wordt driftig geselecteerd. Ouders moeten worden gemaand om niet te hard te schreeuwen langs de lijn en vooral hun kinderen nog een beetje lol te laten hebben op het veld. Toen ik mijn zoontje had opgegeven voor een musical-klas, kwam in de eerste week iemand van een castingbureau kijken om te zien ‘of er wat tussen zat’. Helaas hoorde mijn zoontje niet tot de ‘toptalenten’ die eruit werden gepikt. Ik heb het hem maar niet verteld.

We zetten al die ‘andere ouders’ al snel weg als overdreven ambitieuze types, maar ondertussen is de concurrentieslag onder schoolgaande kinderen een integraal onderdeel geworden van onze cultuur waar we met zijn allen verantwoordelijk voor zijn. Wij ouders moeten onszelf immers ook voortdurend verkopen. LinkedIn-oprichter Reid Hoffman schreef samen met Ben Casnocha de bestseller The Start-up of You, Adapt to the Future, Invest in Yourself, and Transform Your Career, waarin hij de nieuwe normen uitlegt voor een geslaagde carrière. Je moet jezelf zien als bedrijf. Er moeten investeringen worden gedaan, risico’s gespreid, winsten gemaximaliseerd. Je moet aan zelfmarketing doen door middel van je profielen op sociale media. De lijn doortrekken naar kinderen is niet moeilijk. Investeer je in de vioolles of in de huiswerkbegeleiding? In hockey of ballet? Of in allemaal een beetje? Wat levert het meeste op?

Mijn vriendin in New York investeert veertigduizend dollar per jaar en ze neemt de onbekende kosten van ritalin voor haar negenjarige dochter op de koop toe. Het is een kosten-baten-afweging en ze gooit het dilemma open en bloot voor me neer. In Nederland is alles minder extreem en veel minder openlijk. Daarom heb je het minder snel door. Officieel doen wij het allemaal anders. Maar het zijn precies dezelfde mechanismen. 640 euro voor een Cito-training leidt waarschijnlijk tot een paar punten hogere score op de toets. Dat kan weer net leiden tot het verschil tussen havo en vwo. Of tussen havo en vmbo. Op een mensenleven is dat opeens maar een kleine investering. Misschien wel het verschil tussen een ‘transformed career’ of een mes in je rug.

Mijn laatste vraag aan Van Ham: ‘Wanneer begint die Cito-training? Zou mijn zoontje volgend jaar mee kunnen doen?’