Een wrede oorlog in het Midden-Oosten, een dreigende confrontatie tussen Rusland en Navo-lidstaat Turkije, een onmachtig Europa dat in de greep is van desintegratie, een aanhoudende stroom vluchtelingen: het patroon van een conflict dat dreigt te escaleren in onbeheersbaarheid ontvouwt zich. Is er nog een uitweg? Bommen bieden die niet, meent Ad Melkert, oud-gezant van de Verenigde Naties in Irak. Een perspectief op een keer ten goede begint volgens hem bij het verwerven van inzicht in wat er nu werkelijk in het Midden-Oosten aan de hand is. Waardoor lijkt dat conflict zich als een inktvlek te verspreiden en in het ergste geval de wereldvrede te bedreigen?

In Melkerts zienswijze is de grote complicerende factor op de achtergrond dat zowel in Europa als in het Midden-Oosten een einde is gekomen aan de ordening die lange tijd een machtsevenwicht in die gebieden bracht. In het Midden-Oosten betreft dat het stelsel van staten dat na de Eerste Wereldoorlog werd opgebouwd uit de erfenis van het Ottomaanse Rijk. Met hun inval in Irak in 2003 hebben de Amerikanen dat broze bouwwerk omvergeworpen en chaos veroorzaakt, gevolgd door een verdere destabilisering na de Arabische lente.

In Europa heeft de ineenstorting van het sovjetblok in 1989 een einde gemaakt aan de relatief stabiele toestand die daar in de jaren na de Tweede Wereldoorlog ontstond. In zijn overwinningsroes heeft West-Europa, bijgestaan door de Verenigde Staten, zo snel mogelijk het voormalige Oostblok omarmd en voor een groot deel in de EU en de Navo opgenomen, nog voor de nieuwe machtsverhoudingen waren uitgekristalliseerd. Het goede doel was democratie, mensenrechten en vrijheid in een groter deel van de wereld te brengen. Dat neemt niet weg, zegt Melkert, dat het verzwakte Rusland deze politiek als een provocatie heeft ervaren.

De oorlog in het Nabije Oosten zal volgens Melkert voortduren zolang partijen in het conflict meer belang hebben bij de instandhouding van de chaos dan bij een nieuwe ordening. Hij zegt dat ook uit zijn eigen ervaring van VN-gezant. Na zijn terugtreden uit de landelijke politiek in 2002 vertrok Melkert, oud-lijsttrekker van de pvda, eerst als bewindvoerder naar de Wereldbank, om in 2006 de facto de leiding op zich te nemen van de undp, de VN-organisatie die arme landen bijstaat in hun ontwikkeling. Van 2009 tot eind 2011 was hij de speciale vertegenwoordiger van VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon in Irak.

‘Met het uiteenvallen van Syrië en Irak zagen allerlei partijen in die regio hun kans schoon om hun oude machtsaspiraties waar te maken, vooral aan Saoedische, Turkse en Iraanse zijde’, zegt Melkert. ‘Dat hoeven niet per se regeringen te zijn. Ook allerlei groeperingen, stammen, individuen met hun clan hebben zo hun belangen. Ik ben in de jaren dat ik in Bagdad zat gefascineerd geraakt door de complexiteit van de verhoudingen daar. Ik begreep redelijk de oorsprong en de intensiteit van de spanningen aan religieuze kant, tussen de soennieten en de sjiieten, ik begreep ze ook wel aan de etnische kant, met een belangrijke rol voor de Koerden, maar de verhoudingen tussen de stammen waren voor mij veel moeilijker te doorgronden. Al die religieuze en etnische groepen zijn op onnavolgbare wijze weer onderverdeeld in facties en subgroeperingen, met allemaal hun eigen loyaliteiten. Ze zijn aan de ene kant verbonden met de stammen en aan de andere met de regionale machthebbers in de driehoek Ankara, Teheran, Riyad, die op hun beurt ook weer hun eigen agenda’s hebben.’

Melkert kwam in Irak aan met de opdracht om namens de VN het land bij te staan bij de verkiezingen van 2010, de eerste stembusgang onder Iraakse verantwoordelijkheid. ‘De verkiezingen werden gevolgd door zeven maanden overleg tussen allerlei groeperingen om een eenheidsregering te vormen. Die regering werd niet meer dan een papieren werkelijkheid, doordat achter al die groeperingen aan de onderhandelingstafel belangen van andere landen zaten. Dat werd manifest met de bommen die maar bleven ontploffen in de verschillende delen van Irak.’

In zijn tijd in het Midden-Oosten zag Melkert hoe het doorbroken machtsevenwicht na de Amerikaanse inval de invloed van de sjiieten en daarmee van Iran had vergroot. Dat stond haaks op het doel dat de regering-Bush met de invasie had. ‘Iran had het vooruitzicht op het ontstaan van een as Teheran-Bagdad-Damascus-Beiroet. En daartoe bleef het schuiven van de panelen niet beperkt. Ook de Turken zagen hun kans schoon om hun agenda in dit gebied na te streven. Ze speelden een actieve rol en waren verbazingwekkend expliciet in de ondersteuning van soennitische groeperingen in hun verzet tegen de regering-Maliki. Voor Turkije behoort een deel van Noord-Syrië tot hun gebied. Ahmet Davutoglu, de huidige premier, is de ideoloog van de groot-Turkse gedachte. De vergroting van de Turkse invloed hoeft niet per se territoriaal te zijn, daarover sprak hij althans omfloerst in de gesprekken die ik met hem had, maar zijn land streeft wel naar aanmerkelijk meer economische, politieke en culturele invloed.’

Het viel Melkert op dat de Turken de stad Mosoel in Noord-Irak, nu in handen van IS, vanzelfsprekend als de hunne zien. ‘Mosoel is van ons, zei een Turkse gesprekspartner mij. Hun loyaliteit gaat uit naar de Turkmenen, die zowel in Koerdistan leven als in Noordwest-Irak. Maar daarnaast is hun streven naar politieke en economische overheersing van dit gebied onderdeel van een geostrategische agenda, waarin de sterke toename van hun zakelijke belangen in Koerdistan en elders in de regio een rol speelt. Erbil in Koerdisch Noord-Irak, met meer dan een miljoen inwoners, is na de Amerikaanse inval opgebloeid tot de meest welvarende stad van het land, echt booming, maar dat is óók dankzij de miljardeninvesteringen van de Turken. In die hele regio spelen zakelijke belangen een niet te onderschatten rol. Het is moeilijk in kaart te brengen hoe die al dan niet zijn verbonden met staatsmacht, laat staan dat ze onder controle zijn te brengen.’

‘Van meet af aan dacht ik: IS is niet zomaar een groepje ideologische desperado’s. Er zit meer achter’

Aan het einde van zijn tijd in Bagdad was Melkert getuige van het overwaaien van de Arabische lente naar de Iraakse hoofdstad en naar Damascus. ‘In Tunis, waar deze beweging begon, en aanvankelijk ook in Caïro ging het om een spontane uitbarsting van volkswoede, gevoed door een verlangen naar vrijheid. Maar in Bagdad en Damascus kwam zij al snel in handen van allerlei manipulatieve krachten, binnenlands en buitenlands, al dan niet religieus geïnspireerd, dan wel van economische of politieke aard. Niemand die er belang bij had de chaos te bevorderen bleef langs de kant staan.’

In de waarneming van Ad Melkert verergerde de chaos toen Europeanen, Frankrijk in het bijzonder, zich in de opstanden mengden. ‘Frankrijk, dat in het interbellum Syrië, Libanon en Noord-Irak tot zijn koloniale invloedssfeer kon rekenen, zag kans om een oude agenda open te trekken, onder het mom dat de Arabische lente de ruimte moest krijgen. Eerst ging Sarkozy, gevolgd door de Amerikanen, in Libië als een cowboy op Kadhafi af om hem uit het zadel te werpen. Er waren scenario’s om een soortgelijke actie te ondernemen in Syrië, maar de toestand daar was gecompliceerder, weerbarstiger, omdat in Syrië veel meer regionale en mondiale machten hun belangen hadden. Daar kwam bij dat de Russen in Libië op een zijspoor waren gemanoeuvreerd en zworen dat hun dat niet een tweede keer zou gebeuren.’

Melkert pakt het Human Development Report van 2009 erbij. ‘Syrië was toen volgens dat rapport een redelijk stabiel, welvarend land, weliswaar met een autoritair regime dat op de zwarte lijst van Amnesty International stond, maar dat was wel een functionerend autoritair regime. Het was daar geen Noord-Korea. En nu ligt het in puin.’

Bij zijn vertrek uit Irak in 2011 voorspelden de deskundigen met wie Melkert daar contact onderhield dat de grenzen tussen Syrië en Irak zouden wegvallen en alle partijen met een belang in dat gebied bij de oorlog betrokken zouden raken. Melkert: ‘Ze vreesden voor een enorme chaotisering, terwijl ze nog niet eens expliciet rekening hielden met de mogelijkheid dat terreurgroepen in dat vacuüm zouden springen. Ineens kwam IS op. Van meet af aan dacht ik: dit is niet zomaar een groepje ideologische desperado’s. Als het voor IS mogelijk is in één klap steden als Mosoel over te nemen, dan zit er meer achter.’

Melkert schrijft de kracht die IS kan ontplooien onder meer toe aan de rol die voormalige officieren uit het leger van Saddam Hoessein in de terreurbeweging spelen. ‘Zij beschikken over geld, wapens en militaire training, over kennis van het terrein en van guerrillavoering. Het is duidelijk dat zij bij IS zijn betrokken. Daar komt bij dat Saddam volgens analisten in zijn laatste jaren ook ruimte gaf aan extremistische, radicale vormen van islam in Irak, dat tot dan toe een redelijk seculiere staat was. In het dagelijks leven speelde de islam een belangrijke rol, maar Saddams Baath-regime hield het geloof aanvankelijk gescheiden van de raison d’état. Dat veranderde doordat Saddam in de periode na de eerste Golfoorlog in 1991 meer steunpunten zocht om de loyaliteit onder zijn aanhang te behouden.’

Irak kwam na 1991 ook onder grote druk van de sancties te staan, signaleert Melkert. ‘En in economische misère gedijt de radicale prediking. Het is goed verklaarbaar dat Saddam dat cultiveerde en daarmee een voedingsbodem creëerde voor de beweging die tot IS uitgroeide. IS krijgt nu steun van financiers die gediend zijn met destabilisering van de regio tussen Bagdad en Damascus. Want chaos creëert mogelijkheden voor verandering. Dat is naar mijn oordeel de dynamiek die verklaart waarom machtige partijen in het conflict, intussen ook de Russen, meer belang hebben bij de instandhouding van de chaos dan bij een nieuwe ordening, laat staan bij een herstel van de oude orde. Er spelen politieke, economische, zakelijke belangen die er baat bij hebben dat hun invloedssfeer wordt uitgebreid.’

Melkert concludeert dat het middel van het afzetten van een gehaat regime erger kan zijn dan de kwaal. Met steun van hun bondgenoten hebben de VS in 2003 zo’n regime change geforceerd in Irak, waarbij zij een rooskleurige toekomst voor het land schetsten. Democratie, mensenrechten en vrijheid voor de bevolking zouden de beloning zijn. Ondanks het debacle dat zich al spoedig in Irak aftekende, speelde de hoop op een betere toekomst opnieuw mee bij de hulp die het Westen de opstandelingen bood bij de afzetting van Kadhafi in 2011. Ook in de eerste weken van de opstand tegen het regime van Assad in Syrië bestond de hoop op beter.

‘Hoe begrijpelijk de wens ook is een einde aan dat regime te maken’, zegt hij, ‘na alle misdaden die vader en zoon Assad tegen hun eigen volk hebben begaan, zijn dat soort humanitaire motieven vergruizeld in de krachtmeting die nu in Syrië en Irak plaatsvindt. Het is echt een illusie dat er een of ander akkoord mogelijk is om Assad te vervangen door een ander, bijvoorbeeld een leider van de Syrische oppositie, en dat Syrië dan weer intact en soeverein zal zijn als voorheen. De les die ik hieruit trek? Wees in de internationale politiek terughoudend met idealisme zolang er geen volwaardig alternatief is voor het gewraakte regime, want anders ontstaat een staatsvacuüm.’

Erger dan zo’n toestand is er eigenlijk niet, zegt Melkert, misschien met uitzondering van Noord-Korea. ‘Zeker in het Midden-Oosten is een staatsvacuüm een recept voor rampzaligheid. In de oorlogstoestand daar is nu een enorme spanning ontstaan tussen de Turken en de Russen, ook aan de fysieke grens, die tevens de grens van het Navo-gebied is, op hetzelfde moment dat westerse leiders de Navo een rol willen geven in het bedwingen van de vluchtelingenstroom. Ik ben hier buitengewoon verontrust over.’

Al met al is een daadwerkelijke beteugeling van de vluchtelingenstroom naar Europa alleen mogelijk als de oorlog in de Levant uit de wereld is. Al het andere is symptoompolitiek.

De vooruitzichten zijn niet gunstig. Rusland neemt een sleutelpositie in, zeker nu de VS weinig bereidheid tonen hun macht in het conflict te laten gelden. Naast behoud van de toegang tot een haven aan de Middellandse Zee is het verwerven van een leidende rol in het Midden-Oosten het strategische doel van Poetin. Volgens Melkert is het voor de Russische president een welkome ‘bijvangst’ dat zijn inmenging in de oorlog de vlucht naar Europa versterkt. De ontwrichtende werking van de vluchtelingenstroom komt hem goed van pas in zijn pogingen de Europese eenheid te ondermijnen. Niet eerder sinds de eenwording in de jaren vijftig begon stond dat project er zo slecht voor als thans. Verdeeldheid beheerst de verhoudingen in de Unie, ten koste van haar greep op de gebeurtenissen.

‘In Europa zijn we beland in een periode van grote onzekerheid, heel anders dan we in ons idealisme en optimisme na de val van de Muur in 1989 verwachtten’, zegt Melkert. ‘De Koude Oorlog, hoe bedreigend soms ook, hield de relaties lange tijd bevroren, waardoor de geopolitieke ordening redelijk stabiel was. We hoopten na ’89 op een “nieuwe wereldorde”, in de woorden van de eerste president Bush, en die zou niet ondenkbaar zijn geweest als het Westen zou hebben gestreefd naar een reëel partnerschap met Rusland. In plaats daarvan maakten de Amerikanen en Europeanen rücksichtlos gebruik van de tijdelijke zwakte van Rusland, door de Unie en de Navo in snel tempo uit te breiden in de richting van de Russische grens. Er bestond weinig aandacht voor de fundamentele veranderingen die deze uitbreidingspolitiek in de relatie met Rusland teweegbracht. Formeel kreeg Rusland het partnerschap van de Navo aangeboden. Dat was een beetje cynisch. Het stelde niet meer voor dan een uitnodiging aan de zwakker geachte broeder om aan te schuiven.’

Volgens Melkert is een poging de verhouding met Rusland te normaliseren de eerste stap die nu gezet moet worden in het proces van deëscalatie. ‘Je komt telkens bij Rusland uit als je je verdiept in het labiel worden van de ordeningen die lange tijd in zowel Europa als het Midden-Oosten een zeker machtsevenwicht brachten. Er zijn goede redenen om Rusland stevig, kritisch tegemoet te treden vanwege zijn agressieve politiek in Oekraïne. Dat geldt zeker voor Nederland, na de misdaad met de MH17. Dat maakt het niet gemakkelijk te bepalen hoe je je moet opstellen. Maar kijk je langs alle incidenten en confrontaties heen, dan zie je dat het ondenkbaar is een relatieve veiligheid in Europa en het Midden-Oosten tot stand te brengen zonder een evenwichtige relatie met Rusland. Voor de stabiliteit op de wereld is het onontbeerlijk dat de grote machten elkaar proberen te verstaan en elkaar op gezette tijden ook kunnen verstaan.’

Melkerts betoog mondt uit in de conclusie dat de inspanningen uiteindelijk moeten zijn gericht op het bijeenbrengen, zonder voorwaarden vooraf, van alle mogendheden die bij de oorlog zijn betrokken, niet alleen de brandhaarden Syrië en Irak, maar ook Europa, Rusland, de VS, Turkije, Iran, Saoedi-Arabië. Het congres van Wenen (1815) na de napoleontische oorlogen, de onderhandelingen in Versailles, Lausanne en Sèvres na de Eerste Wereldoorlog en de conferentie van Jalta na de Tweede zijn historische precedenten van onderhandelingen waarin de wereld zich herordende, de ene keer met meer succes dan de andere. In retrospectief is het merkwaardig dat geen van de grote mogendheden het initiatief tot zo’n conferentie heeft genomen na de Koude Oorlog.

Dat verzuim moet worden goedgemaakt, zegt Melkert. ‘Zo’n conferentie is een beproefde methode om het strategische denken op een hoger plan te brengen. Een absolute voorwaarde is wel dat de Europese Unie eerst in een akkoord de bilaterale relaties met Rusland en met Turkije op orde brengt, met het doel de spanningen te verminderen. Er moet over en weer helderheid zijn over de verschillende belangen van de Unie, Rusland en Turkije, over hun toekomstige verhouding, over invloedssferen, over mensenrechten. Al die losse eindjes moeten eerst met elkaar worden verbonden, hoe graag ook ik wil dat er morgen nog een wapenstilstand tussen alle partijen in de Syrische oorlog van kracht wordt, gelet op het lijden van de bevolking.’

Melkert is ervan overtuigd dat zo’n vredesconferentie de enige reële kans biedt om IS uit te schakelen. ‘Zolang de chaos voortduurt is er ruimte voor IS. Die terreurgroep is verschrikkelijk, maar andere krachten maken de barbaarsheid en de anarchie die IS in het Midden-Oosten bracht mogelijk. Ik ben er diep van overtuigd dat zodra de grote spelers in het conflict hun belangen in een redelijk evenwicht gewaarborgd zien, dan ook snel het einde van IS in zicht is. De wortels van IS worden dan doorgesneden. Hier hebt u een mogelijk antwoord op uw vraag hoe de vluchtelingenstroom naar Europa kan worden beperkt.’


Beeld: (1) Januari, Syrische vluchtelingen zitten vast bij de grens met Jordanië (MUHAMMAD HAMED / REUTERS / ANP); (2) Ad Melkert (DAVID VAN DAM / HH)