Met een stapel flyers onder de arm snijdt Marlou Gijzen op het Haagse Buitenhof een ouder echtpaar, dat gearmd geniet van de nazomerzon, de pas af. ‘Heeft u van de sleepwet gehoord?’ Het echtpaar knikt, om er schouderophalend aan toe te voegen dat ze toch niks te verbergen hebben. ‘Maar hecht u niet aan de bescherming van klokkenluiders?’ houdt de actievoerster het stel voor. ‘En vindt u het prettig als uw medische gegevens niet langer geheim zouden zijn?’ Uiteindelijk neemt het tweetal een flyer mee naar huis.

Het is een gesprek dat Gijzen de afgelopen weken talloze keren heeft gevoerd. De studente logica is een van de vijf studenten die een burgerinitiatief startten om een raadgevend referendum over de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (wiv) mogelijk te maken. Deze wet, die in de zomer van 2017 werd aangenomen in de Tweede Kamer, regelt de bevoegdheden van de aivden de mivd. De huidige wiv stamt uit 2002 en is verouderd, onder meer omdat communicatie via glasvezelkabels sindsdien een enorme vlucht heeft genomen.

Nadat Gijzen online over de wet had gelezen gooide ze bij een groep vrienden van haar studievereniging het referendumballetje op. Een website was snel gemaakt en ook de voor de eerste ronde benodigde tienduizend handtekeningen waren gauw binnen. De tweede ronde, waarin driehonderdduizend handtekeningen nodig waren, beloofde lastiger te worden, maar toen Zondag met Lubach aandacht aan het initiatief besteedde ging het opeens heel snel. ‘We hopen dat een referendum een maatschappelijke discussie over deze wet en het belang van privacy op gang kan brengen’, zegt Gijzen, terwijl ze de megafoon ter hand neemt om andere voorbijgangers tot een handtekening te verleiden.

Het voornaamste punt van kritiek van de studenten betreft de mogelijkheid voor de diensten om, na toestemming van de minister, bulkdata via kabelgebonden communicatie (lees: internet) te verzamelen, het zogenoemde ‘sleepnet’. Ook van onverdachte burgers, als die zich bijvoorbeeld in dezelfde buurt bevinden als een verdacht persoon. Die ‘onderzoeksopdrachtgerichte interceptie’, zoals de bevoegdheid in de wet omfloerst is genoemd, valt nauwelijks concreet te maken. Wanneer je in het sleepnet terechtkomt blijft voor burgers onduidelijk.

De studenten staan niet alleen in hun kritiek. De Raad van State, de Raad voor de Rechtspraak, de Autoriteit Persoonsgegevens en journalistenvakbond nvj – stuk voor stuk plaatsten ze stevige kanttekeningen. In de campagne werden de studenten onder meer gesteund door organisaties als Amnesty International, Bits of Freedom en politieke partijen als SP, DENK en Forum voor Democratie. Maar naast deze politieke flankspelers blijft het nog stil in Den Haag.

‘Wil je met een zes-minnetje over de streep of met een acht. Deze wet is op onderdelen heel erg zes minnerig geworden’

Aanslagen in omliggende landen hebben ervoor gezorgd dat partijen huiverig zijn om zich al te zeer te roeren als het op nationale veiligheid aankomt. Met de Tweede-Kamerverkiezingen in het verschiet sloten de coalitiepartners pvda en vvdde rijen en werd de wet na enkele kleine aanpassingen en toezeggingen over toezicht aangenomen. Partijen als GroenLinks en d66die tegen de wet stemden, spraken zich nog niet uit over het referendum. In het regeerakkoord staat opvallend genoeg wel dat van het willekeurig verzamelen van informatie geen sprake mag zijn en dat de wet indien nodig van extra waarborgen wordt voorzien.

De kritiek op de wet spitst zich behalve op de sleepnetbevoegdheid toe op de mogelijkheid geautomatiseerde apparaten te hacken, ook van derden. In het geval dat een beoogd doelwit bijvoorbeeld te goed beveiligd is om te hacken, biedt de wet de mogelijkheid in te breken bij apparaten in de omgeving van de verdachte. Verder is er kritiek op het feit dat data met buitenlandse diensten gedeeld worden zonder dat ze van tevoren gescreend zijn, en op de mogelijkheid verzamelde gegevens drie jaar te bewaren.

Ook de manier waarop het toezicht in de nieuwe wet is geregeld stuit op bezwaren. In december vorig jaar waarschuwden 29 academici in een brief aan de Tweede Kamer voor het gebrek aan transparantie dat de nieuwe wet biedt. De academici beoordeelden het toezicht als ‘gefragmenteerd’ en ‘rommelig’. Naast de reeds bestaande Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (ctivd) wordt in de wet een tweede toezichtorgaan ingesteld, de zogeheten Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (tib). De tib beoordeelt vooraf of de inzet van bijzondere middelen geoorloofd is. Andere bevoegdheden liggen weer bij de rechter en dan is er ook nog de Commissie Stiekem van de Tweede Kamer die belast is met de parlementaire controle op de diensten. De academici pleiten ervoor dat het toezicht vooraf zo veel mogelijk bij één instantie wordt ondergebracht.

‘De vraag is: wil je met een zes-minnetje over de streep of met een acht. En deze wet is op onderdelen toch heel erg zes minnerig geworden’, stelt hoogleraar informatierecht Nico van Eijk van de Universiteit van Amsterdam. Hij was een van de waarschuwende academici. Met name de gebrekkige waarborgen voor het delen met buitenlandse diensten vindt Van Eijk ‘zes-minnerig’. Maar hij ziet ook mogelijkheden om, zoals hij dat noemt, door de wet heen te kijken. Veel zal afhangen van de implementatie. ‘Daar heb je op zich de wet niet voor nodig. De tib kan voor zichzelf beslissen: we maken een website en op die website zetten we hoe vaak we een verzoek krijgen en hoe vaak we een verzoek afwijzen’, aldus Van Eijk.

De aivd stelt dat de bevoegdheden in de nieuwe wet noodzakelijk zijn om onze vrijheid te beschermen en aanslagen te voorkomen. Het is volgens de dienst onontkomelijk dat daarvoor wat privacy wordt ingeleverd. Want ‘de dreiging is in jaren niet zo groot geweest’.

Meer data betekent niet altijd betere inlichtingen, zo weten we sinds de onthullingen van klokkenluider Snowden

Onder het debat tussen voor- en tegenstanders van de wet ligt de inherente spanning tussen de grondrechten privacy en veiligheid. ‘Effectief functionerende inlichtingen- en veiligheidsdiensten maken door gebruik te maken van hun ingrijpende bevoegdheden (…) per definitie inbreuk op grondrechten, waaronder privacy’, erkent de wetgever in de memorie van toelichting bij de wet. Maar, voegt hij direct toe, de wet is ook noodzakelijk voor de diensten om in het digitale tijdperk het hoofd te kunnen bieden aan technologische en maatschappelijke ontwikkelingen en het toenemende dreigingsbeeld.

Nine de Vries, senior medewerker mensenrechtenprojecten van Amnesty International, vindt privacy versus veiligheid echter een ‘vreselijk frame’. ‘Je kunt niet shoppen in mensenrechten.’ En als je toch het ene recht zwaarder laat wegen dan het andere moet je verantwoording afleggen over waarom dat gerechtvaardigd en noodzakelijk is. Daar slaagt de wetgever volgens De Vries nu onvoldoende in: ‘Een voorwaarde is dat de persoon of organisatie die je wil aftappen een redelijke verdenking vormt voor de nationale veiligheid. En dat is bij de sleepnetbevoegdheid nu juist niet het geval.’

Amnesty vindt de inbreuk op de privacy niet proportioneel en is ook niet overtuigd van de noodzakelijkheid, voorwaarden die ook minister Ronald Plasterk bij de verdediging van de wet in de Eerste Kamer onderschreef. ‘Niet waarom déze bevoegdheid ingezet moet worden, niet waarom de bevoegdheden die tot nu toe bestaan niet toereikend zouden zijn. En er is ook niet uitgelegd welke ernstige problemen er straks opgelost gaan worden als deze bevoegdheden er wel zijn’, zegt De Vries. Ze benadrukt dat niet alleen het recht op privacy door de nieuwe wet onder druk komt te staan. ‘Als mensen het gevoel hebben dat bij alles wat ze lezen kan worden meegekeken, kan daar een verlammend effect van uitgaan.’

Er heerst een voorzichtig uitgelaten stemming in studentencafé de Polder. De grens van driehonderdduizend handtekeningen is zojuist geslecht. De studenten poseren uitgebreid voor een fotograaf van het anp. Het NOS Journaal is al langs geweest en vanavond schuiven ze aan bij RTL Late Night. Marlou Gijzen neemt tussen alle media-aandacht door even gauw wat fundamentele wiskunde tot zich voor een presentatie die ze binnenkort moet houden. De studie is er de laatste tijd wat bij ingeschoten. Ondertussen draaien de printers. Uiterlijk 16 oktober moeten alle handtekeningen op papier bij de Kiesraad worden ingediend. Als die ten minste driehonderdduizend geldige handtekeningen ontvangt, komt er een raadgevend referendum, hoogstwaarschijnlijk tegelijkertijd met de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018.

Met het behalen van de magische grens zit het werk van de studenten erop. ‘Dan is het aan de samenleving om het debat te voeren’, zegt Joran van Apeldoorn, promovendus computerwetenschap en een van de initiatiefnemers. Hij hoopt dat het debat open en inhoudelijk gevoerd zal worden. ‘Veel hangt af van de framing van de politiek, maar ook van de media.’

De studenten pleiten overigens niet voor volledige intrekking van de wet, benadrukt hij. Ze willen dat de wet teruggaat naar de tekentafel en dat de onderdelen waarop veel kritiek is aangepast worden. Wat moet er dan gebeuren? ‘Wij zijn geen juristen en hebben dus ook geen alternatieve wet klaarliggen’, zegt Van Apeldoorn. ‘Maar wat we graag zouden zien is dat er meer en betere middelen komen om de bestaande data te analyseren, in plaats van miljoenen te investeren in techniek om meer data binnen te halen.’ Meer data betekent niet altijd betere inlichtingen, zo weten we sinds de onthullingen van klokkenluider Edward Snowden.

Burgers kunnen zich dankzij het referendum uitspreken over een ingrijpende inperking van hun rechten. De wetgever krijgt bovendien de kans de wet, na eerder breed gedragen kritiek grotendeels in de wind geslagen te hebben, tegenover de samenleving te verdedigen. Als het debat voorbij angstbeelden en grote generalisaties gevoerd wordt, hebben alle betrokkenen daar baat bij. Gebeurt dat niet, dan kan de wiv via een referendum niet alleen burgerrechten inperken, maar ook het vertrouwen van de burger in de democratie verder ondermijnen.