Oekraïense vrouwen demonstreren voor het Duitse ministerie van Economie en Klimaatbescherming tegen de Russische invasie en het daarbij komende seksueel geweld met de leus: ‘De echte prijs voor Russisch gas en olie’. Berlijn, 21 april © Murat Tueremis / Laif / ANP

‘Ze vielen mijn huis binnen. Ik kreeg een zak over mijn hoofd en ben afgevoerd naar het hoofdkwartier van Bataljon Oost in Donetsk’, vertelt Irina Dovhan in een filmpje dat in mei verscheen op de site van de nos. Ze is een van de weinige vrouwen in de Donbas die de verkrachtingen en martelingen heeft overleefd. Op een oude foto zie je haar in een roze winterjas, vrolijk voor haar huis in de sneeuw met twee honden. Nu heeft ze een vermoeid, dichtgeslagen gezicht. ‘Mijn leven zou minder zwaar en zwart voelen als de daders gerechtelijk worden vervolgd en misbruik van vrouwen als oorlogswapen misschien ooit zal stoppen.’

Haar gruwelijke ervaring tijdens de Russische invasie in de Donbas in 2014 staat voor de vele verhalen die ook nu weer in Oekraïne naar buiten sijpelen als Poetins militairen eenmaal zijn weggetrokken. Ooggetuigen en slachtoffers vertellen aan ngo’s, hulpverleners en journalisten en via sociale media wat er is gebeurd. Over hoe soldaten huis aan huis op zoek gingen naar vrouwen om hun lusten te kunnen botvieren. Over vrouwen die de bossen in zijn gevlucht. Ouders die hun dochter kaalschoren, jongenskleren aandeden en verstopten in de koeienstal. Een vader die zijn dochter op de stoep voor hun flat wilde beschermen tegen twee soldaten en een schot door zijn hoofd kreeg. Groepsverkrachtingen, maar ook verkrachtingen van een partner of een kind ten overstaan van andere familieleden die gedwongen werden toe te kijken.

‘Er zijn geen officiële cijfers, maar wat we horen is een indicatie dat er op grote schaal verkrachting plaatsvindt’, zegt jurist internationaal strafrecht Anne-Marie de Brouwer. ‘Zolang de strijd voortduurt, is er weinig zicht op. Vaak vertellen ze niet wat hun is overkomen, uit schaamte of omdat ze doodsbang zijn dat de soldaten terugkeren. Maar we hebben het getal niet nodig, je weet nu al dat er duizenden gevallen zijn, wat zeg ik: waarschijnlijk tienduizenden. Over het lot van burgers in bezet gebied is niets bekend. Of wat er gebeurt met burgers uit vernietigde steden die zijn gedeporteerd naar Rusland. Ik las ergens dat het alleen al om zo’n tweehonderdduizend kinderen gaat. Dat wil je eigenlijk liever in je hoofd blokkeren.’

We zitten in de felle zon op het terras van het oude belastingkantoor van Breda waarin tijdelijk allerlei bedrijfjes zijn gevestigd, zoals Impact: Center against Human Trafficking and Sexual Violence in Conflict. De organisatie, opgericht door De Brouwer en haar collega Eefje de Volder, zet zich in voor het voorkomen en aanpakken van mensenhandel en conflict-gerelateerd seksueel geweld. Bij binnenkomst in haar kantoor drukt ze me een pak koffiebonen van Bèkske: Rwandan Empowerment Coffee in de hand. Specialty coffee uit Rwanda, waarvan een groot deel van de winst gaat naar de vrouwen die de bonen in Rwanda verbouwen. Van dit koffiebedrijf is ze mede-eigenaar, wat weer een uitvloeisel is van de stichting Mukomeze, die ze samen met haar partner Freek Dekkers in 2008 oprichtte. Deze stichting heeft als doel het leven van Rwandese vrouwen en mannen die seksueel geweld tijdens de genocide tegen de Tutsi’s in 1994 hebben overleefd te verbeteren. ‘Empowerment is belangrijk, om enigszins over het trauma heen te komen en weer een bestaan op te bouwen’, zegt ze.

In de afgelopen twintig jaar heeft De Brouwer zich wetenschappelijk verdiept en praktisch beziggehouden met een loodzwaar onderwerp. Dat begon tijdens haar studie internationaal strafrecht en mensenrechten, eind jaren negentig, toen na de genocide in Rwanda en de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië tribunalen werden opgericht – een grote doorbraak in het internationaal oorlogsrecht. Tijdens de oorlogstribunalen in Neurenberg en Tokio werd verkrachting amper tot niet vervolgd. Nu konden juristen er niet langer omheen: er verschenen rapporten over seksueel geweld en er was druk vanuit vrouwenrechtenorganisaties. Voor het eerst werd dit misdrijf specifiek verboden en vervolgd, onder meer als een schending van de Geneefse Conventies (1949) en een misdaad tegen de menselijkheid en als een instrument in de strijd tegen de vijand. Vanaf 2008 volgden meerdere internationale VN-resoluties waarin landen werden opgeroepen op te treden tegen seksueel geweld tijdens conflicten.

‘Ik hoorde erover en dacht: wat gebeurt er nou daadwerkelijk?’ zegt De Brouwer. Ze ging naar het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag en later naar het Rwanda-tribunaal, gevestigd in Tanzania, en mocht meelopen met aanklagers. In Rwanda interviewde ze overlevenden van seksueel geweld en woonde ze gacaca bij – burgerrechtspraak in een cirkel met lekenrechters en bevolking. ‘Het juridische is één ding, maar ja, als je bij mensen thuis komt, en de gesprekken hoort, dan realiseer je je wat seksueel geweld aanricht. Dan heb je ook andere steun nodig. Ik kwam in contact met Solace Ministries, een organisatie opgericht door genocide-overlevenden die andere genocideoverlevenden steunt, ze zochten donateurs en zo zijn we een van de partners geworden.’

Seksueel geweld is anders dan ‘gewoon’ geweld, zegt ze. ‘Het verschil zit in de intimiteit. Normaal moet seks iets prettigs zijn, maar in een oorlog wordt het strategisch ingezet om niet alleen het individu te vernederen maar ook de familie, de gemeenschap, eigenlijk het land zelf. Het kan ook een vorm van genocide zijn, omdat je met seksueel geweld ook een bevolkingsgroep kunt vernietigen. Soms is het doel om een bevolking etnisch te zuiveren. De voortplantingsorganen van vrouwen worden verminkt zodat ze geen kinderen meer kunnen krijgen. In Rwanda bijvoorbeeld werd ook verkracht om de etniciteit van de kinderen van de slachtoffers te veranderen in die van de daders. Ik vraag me af of we daar in Oekraïne ook over gaan horen: russificatie via seksueel geweld.’

Het is een goedkoop oorlogswapen, het kost niks. De gevolgen zijn desastreus. Slachtoffers krijgen depressies, kunnen niet goed voor zichzelf en hun kinderen zorgen. Ze hebben fysieke klachten, lopen vaak infectieziekten op zoals hiv, wat weer het immuunsysteem aantast waardoor ze andere ziekten krijgen, secundary diseases, zoals tuberculose en kanker. Of overlevenden worden door de gemeenschap gestigmatiseerd en sociaal uitgestoten. ‘Je ziet de ontwrichting pas echt als je slachtoffers een langere tijd volgt. Het heeft een dieper effect dan marteling en militair geweld. Verkrachting heet ook wel de langzame dood.’

Vele malen keerde ze terug naar Rwanda. In 2000 bezocht ze het Tokio-tribunaal waar ruim een halve eeuw na dato ‘troostmeisjes’ gerechtigheid probeerden te krijgen – en geen erkenning van de Japanners kregen. Ook werkte ze voor het Cambodja-tribunaal. Op het dossier promoveerde ze in 2005. Haar proefschrift Supranational Criminal Prosecution of Sexual Violence: The ICC and the Practice of the ICTY and the ICTR is een standaardwerk in de wereld van internationaal strafrecht. Ze schreef meer dan zestig artikelen en boeken over dit thema. Twee jaar geleden richtte ze met Impact-collega Eefje de Volder het tijdschrift Journal of Human Trafficking, Enslavement and Conflict-Related Sexual Violence op. Voor haar werk ontving ze vele hoge onderscheidingen.

Hoopvol: er is nu véél meer aandacht voor conflict-gerelateerd seksueel geweld en mensenhandel

De geschiedenis van oorlogen laat ondertussen zien dat als een samenleving weer begint op te krabbelen, vervolging van daders en de leiders van het orkestreren van verkrachtingen en andere vormen van seksueel geweld geen prioriteit heeft. Bovendien kan soms wel bewezen worden dat seksueel geweld heeft plaatsgevonden, maar is het moeilijker om de verdachte te verbinden aan het misdrijf. Vrouwen weten vaak ook niet wie het was. Het International Criminal Court (icc) in Den Haag, opgericht in 2002, heeft tot nu toe slechts twee oorlogsmisdadigers voor verkrachting veroordeeld.

Ze legt uit waarom dat juridisch zo moeilijk is. ‘Het bewijs voor verkrachting moest voorheen een aantal bestanddelen bevatten, zoals penetratie in de vagina en een lack of consent. Ik vind dat de nadruk moet liggen op de dwangmatige omstandigheden, want anders leg je het terug bij het slachtoffer. Dan vraagt de rechter aan iemand die bijvoorbeeld weken heeft vastgezeten en werd verkracht door meerdere mannen: “Was het tegen uw wil?” Dat is re-traumatiserend. Voor het formuleren van definities is te veel gekeken naar jurisdicties in vredestijd. Oorlog is per definitie een frame waarin het begrip vrije wil nauwelijks bestaat. Bij het icc sluiten ze momenteel gelukkig aan bij de dwangmatige omstandigheden in plaats van de lack of consent.’

‘Maar’, vindt De Brouwer, ‘als je blijft benadrukken dat berechten moeilijk is, wordt dat beeld in stand gehouden. Je hebt directe getuigenissen vaak wel nodig. Je moet ze dan tijdens een proces goed begeleiden. Ze krijgen erkenning, juist omdat rechters naar ze luisteren. Dat heeft een positieve impact. Gerechtigheid hoeft niet altijd juridisch te zijn, het kan ook compensatie of sociaal-economische, medische, geestelijke of fysieke steun zijn om hun leven weer op te pakken.’ En: alleen al de dreiging van vervolging geeft slachtoffers licht in de tunnel. Zoals ook Irina Dovhan in het filmpje zegt: het maakt het leven minder zwart en zwaar. Nu verzamelt zij getuigenissen van slachtoffers in dorpen waar de Russen hun hielen hebben gelicht.

Anne-Marie de Brouwer © privé collectie

Dat brengt De Brouwer op iets hoopvols in de poel van leed die Russische soldaten aanrichten. In Oekraïne is iets aan het kenteren: er is héél veel meer aandacht voor conflict-gerelateerd seksueel geweld en mensenhandel, en er wordt hard gewerkt aan het verzamelen van bewijsmateriaal om te kunnen vervolgen. ‘Dat hebben we eerder nooit zo snel gezien.’

Vanaf het begin van de invasie zijn juristen en forensische onderzoekers – van Human Rights Watch tot een expertteam van de Nederlandse marechaussee – afgereisd om Oekraïense organisaties te ondersteunen. Er is een joint investigation team ingesteld vanuit onder andere de Europese Unie in samenwerking met het icc – en dat is nieuw. ‘Bedoeld om de vele initiatieven te bundelen, en uit angst dat mensen verschillende keren worden ondervraagd. Dat is belastend voor de personen en je krijgt meerdere verklaringen. Als daar dan contradicties in zitten, gaat een defense laywer daarop hameren: toen zei je dit, nu zeg je dat – dramatisch.’

Anders dan in het verleden draagt de beeldcultuur bij aan vastlegging: iedereen staat te filmen, hoewel het materiaal goed op betrouwbaarheid gecheckt moet worden. ‘Het is uniek in de geschiedenis dat er zoveel materiaal is en er al tijdens het conflict wordt berecht. Het gaat nu al om duizenden verklaringen. Er zijn honderden zaken over seksueel geweld geregistreerd waarvan, als ik het goed heb, 124 zaken met geverifieerde verklaringen. Een eerste zaak waarin deze aanklacht ten laste is gelegd is reeds gestart. De hoofdaanklager in Kiev zit erbovenop, net als advocaten. Het gebeurt onder je neus, niet achteraf.’

Dat berechting meer dan ooit hoog op de internationale agenda staat, schept hopelijk een precedent voor andere conflicten in de wereld – Congo, Myanmar, Ethiopië, Zuid-Soedan, ze somt met haar zachte stem een rij op van voortslepende oorlogen, aangevuld met het lot van Syriërs in vluchtelingenkampen, slachtoffers van Boko Haram of IS. Waar legers opereren, vindt altijd verkrachting plaats. ‘Bijna altijd’, zegt ze. ‘Er is onderzoek gedaan waarom het soms niet gebeurt, bijvoorbeeld destijds de burgeroorlog in Sri Lanka, omdat daar een stevige militaire hiërarchie gold. De leiding zei dat het niet mocht, en dan gebeurde het niet of nauwelijks. Er stond zware straf op.’

De Russen daarentegen hebben de reputatie van een bruut leger met weinig lagen tussen de generaals en de boots on the ground. De beelden op tv van moordpartijen en de vernietiging en plunderingen van civiele doelen getuigen van een laag moreel en van het feit dat het Kremlin lak heeft aan het internationaal humanitair recht en de rechtsregels van de Geneefse Conventies. ‘Er is in de Veiligheidsraad een oproep gedaan aan Poetin om te stoppen met seksueel geweld. Van hogerhand wordt dat ontkend. Natuurlijk.’

‘Je ziet de ontwrichting pas echt als je slachtoffers een langere tijd volgt’

Al die verhalen over onrecht – kan ze daar zelf wel tegen? Diepe zucht. ‘Nee.’ Nou ja, ze stort zich op onderzoek, onderwijs en directe steun aan overlevenden én het is bemoedigend dat er enorme stappen zijn gemaakt. Toen ze haar proefschrift schreef waren er slechts tientallen mensen, voornamelijk vrouwen, mee bezig. ‘Seksueel geweld als security threat wordt steeds weer in nieuwe resoluties aangekaart om landen erop te wijzen dat ze het moeten voorkomen en adresseren. Engeland, met een lange krijgsgeschiedenis, loopt voorop in het trainen van professionals die op nationaal niveau verdachten van conflict-gerelateerd seksueel geweld moeten berechten. Duitsland vervolgt eveneens verdachten van conflict-gerelateerd seksueel geweld. Nederland mondjesmaat. Verder zijn er meerdere protocollen ontwikkeld om de berechting van deze misdrijven goed te laten verlopen, zoals de Murad Code. Maar er moet nog veel gebeuren.’

Seksueel geweld is een machtsmiddel waar óók mannen het object van zijn – een fenomeen waar een nog groter taboe aan kleeft. Ze pakt een boek: And I live On: The Resilience of Rwandan Genocide Survivors of Sexual Violence, met op de cover een vrouw die breeduit lacht. Er staan interviews in met overlevenden die met behulp van counseling en sociaal-economische steun hun leven hebben herpakt. ‘Kijk, deze man’, zegt ze wijzend op een foto van Faustin Kayihura. Hij was dertien jaar toen hij dagenlang seksslaaf was van een Hutu-vrouw en vertelt hoe dat verliep. Ook zegt hij zeker te weten dat het meer mannen is overkomen maar dat zij daar nooit over zullen praten. ‘Toen ik hem in 2008 voor het eerst ontmoette, haatte hij vrouwen. Met zijn verhaal inspireert hij nu andere mannen tot openheid.’

Het gangbare zwart-witbeeld over dader- en slachtofferschap begint te verkruimelen, zegt ze. Dan volgt er een moeilijk te verdragen verhaal over seksuele mutilatie, zoals het afsnijden van penissen die op een stok geprikt worden. Mannen die in kelders worden verkracht door mannen én vrouwen. Baby’s die uit de buik gesneden worden door mannen én vrouwen. Vrouwen die seksueel geweld aanmoedigen, sadistisch zijn tegen mannen én vrouwen. ‘In Rwanda hoorde ik dat vrouwen andere vrouwen weggaven aan de daders. Dan zeiden ze eerst: “Kom maar, ik bescherm je wel”, en dan verschenen haar zoons terwijl zij die vrouwen tegen de grond duwden en vasthielden. Sommige vrouwen hebben nog meer haat tegen vrouwen dan tegen mannen.’

Naar dit ondergesneeuwde aspect van seksueel geweld is minder onderzoek gedaan; er zijn weinig cijfers over mannelijke slachtoffers. Op basis van schaars empirisch onderzoek ligt dat in bijvoorbeeld Congo rond de twintig procent. ‘Maar er wordt vaak niet naar gevraagd, en ze komen er meestal niet zelf mee. Verkrachting van mannen door mannen is een manier van machtsgedrag, zeker in masculiene samenlevingen, zoals in Rusland.’ Het gebeurt ook in Oekraïne, las ze.

In de rechteloosheid en chaos van elke oorlog is er geen houden aan dat er misbruik gemaakt wordt van de kwetsbare positie van burgers. Zoals mensenhandel. De Brouwers collega De Volder heeft aan de Poolse grens hierover met veel mensen gesproken. ‘Iemand beschreef dat er een man in een opvangcentrum kwam die zei: “Die vrouwen neem ik mee”, zogenaamd om hen te helpen. Hij koos de jonge, knappe vrouwen. Het is moeilijk om er grip op te krijgen. Je moet alert zijn op de verschijnselen en hierop acteren.’

Er is net een rapport van The Freedom Fund en La Strada International verschenen, een organisatie met een fijnmazig netwerk door heel Europa die zich richt op mensenhandel, waaronder seksuele exploitatie. In dit rapport zijn de risico’s en noden voor migranten met betrekking tot mensenhandel in kaart gebracht. In Oekraïne en buurlanden geven ze daarover voorlichting. ‘La Strada Ukraine is er hard mee bezig, al sinds 2014. Seksueel geweld in conflicten en mensenhandel, waaronder ook arbeidsuitbuiting valt, liggen in elkaars verlengde. De getallen hierover zijn nog niet bekend, omdat ze nog in een onveilige situatie zitten. Het gaat ook over mannen, dat is wel belangrijk om te zeggen. Ze zitten vast, ergens in Europa, of in kelders in bezette gebieden waar de Russen heersen.’

Ga je zelf naar Oekraïne?

‘Ik geef al jaren trainingen aan rechters, advocaten en aanklagers in allerlei landen, over hoe je ervoor zorgt dat bij conflict-gerelateerd seksueel geweld het bewijs op orde is. Of hoe je omgaat met slachtoffers tijdens het proces zodat ze niet nog meer worden getraumatiseerd, of tijdens een verhoor dichtslaan. Je moet hun uitleggen hoe het proces werkt, wat hun rechten zijn in het kader van beschermingsmaatregelen. Ik sta als trainer op de lijst van een Brits expertteam op het gebied van conflict-gerelateerd seksueel geweld. Ik kan worden opgeroepen. Dan ga ik.’

Vertonen daders weleens spijt?

‘In Rwanda zag je bij gacaca wel wat mensen die spijt betuigden van moord, maar meestal niet van seksuele misdrijven. Dat refereert aan schaamte. Je wil niet bekendstaan als verkrachter.’