
3 maart, 9.55 uur, Zaandam.
Vanuit de luidspreker op de telefoon van Piet Bakker, hoofdredacteur van de nieuwssite De Orkaan, schalt de stem van de woordvoerder van de gemeente Zaanstad. ‘Gisteravond zijn negen Oekraïners aangekomen in Zaanstad…’ Bakker begint al tijdens het gesprek op zijn laptop te tikken. ‘Waar worden ze opgevangen?’ vraagt hij. ‘In een hotel’, antwoordt de woordvoerder, die de naam verder geheim wil houden. ‘Goed, we maken er een stukje over’, zegt Bakker en drukt hem weg.
‘Zou dat het Van der Valk-hotel zijn?’ Merel Kan, medehoofdredacteur die aan de andere kant van de tafel in de redactieruimte zit, kijkt op van haar laptop. Bakker pakt zijn telefoon om te polsen, maar in Oostzaan weten ze nergens van. Dus het moet een hotel in Zaanstad zijn, concludeert hij en buigt zich weer over zijn laptop. Hij wil snel het stukje schrijven zodat De Orkaan eerder is dan het persbericht van de gemeente. ‘Kun jij niet even naar het Czaar Petershuisje lopen?’ vraagt hij aan Kan, ‘om een foto te maken van die Oekraïense vlag die aan het hek is gehangen?’
De Orkaan is acht jaar geleden door Bakker en Kan opgericht als een zogenaamde ‘hyperlocal’ – een zelfstandige nieuwssite voor lokaal nieuws – en verslaat nieuws over de gemeenten Zaanstad, Wormerland en Oostzaan. Bakker (68) werkte destijds nog als onderzoeker bij de Hogeschool Utrecht, Kan (50) runde haar eigen marketingbureau. Het begon als hobby en als reactie op de verschraling van het lokale nieuws in Zaanstad. Zaanstad volgt de landelijke trend die in de afgelopen decennia plaatsvond: eerst waren er twee lokale kranten, De Zaanlander en De Typhoon. In 1992 gingen beide op in Dagblad Zaanstreek, een editie van de regionale krant het Noordhollands Dagblad, dat nu onderdeel is van het Belgische Mediahuis. Met als gevolg: steeds minder nieuws uit de buurt. Kan: ‘De perstribune van de gemeenteraad in Zaanstad was altijd leeg. “Dan moeten wij het maar doen”, zeiden Piet en ik tegen elkaar.’
De verschraling heeft consequenties voor de controle op en de informatie over de lokale politiek. Hoe weten we nog iets van onze lokale politici? Wat doen ze voor de gemeente, welke besluiten nemen ze, welke keuzes maken ze? Worden colleges van burgemeester en wethouders nog wel gecontroleerd? De Groene Amsterdammer ging in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen kijken bij een hyperlokale nieuwssite, een lokale editie van een regionale krant en een lokale publieke omroep.
Sinds kort huist de redactie van De Orkaan in het oude havenkantoor van de jachthaven van Zaandam, een groen geverfd houten huisje op een steiger boven het water. Op tafel staat een schaal met paaseitjes, beide redacteuren hebben een kop koffie naast hun laptop staan. De naam De Orkaan is een knipoog naar de opgeheven krant De Typhoon – een dagblad voor de Zaanstreek, voortgekomen uit het Zaans verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog – waar Piet Bakker in 1973 zijn journalistieke carrière als verslaggever begon. Later heeft hij nog bij het weekblad De Tijd en onder meer de avro gewerkt, maar het grootste deel van zijn loopbaan was hij mediaonderzoeker: ruim twintig jaar aan de Universiteit van Amsterdam, waarna hij overstapte naar de Hogeschool Utrecht. Nu is hij terug bij zijn eerste liefde; de lokale journalistiek. ‘Lokale journalistiek vind ik de leukste vorm van journalistiek die er is. Je zit er bovenop. Lokaal nieuws is belangrijk voor mensen, je wordt er ook op aangesproken. Je bent een spin in het web.’
Decennialang wees hij als mediaexpert op de verschraling van het lokale nieuws en op de consequenties daarvan. In talloze onderzoeken toonde hij aan hoe snel de oplages van lokale kranten terugliepen, hoe de regionale en lokale kranten in Nederland werden opgekocht door twee Belgische eigenaren en er zo een lokaal kranten-duopolie ontstond, hoe sommige gemeenten, bijvoorbeeld een grote stad als Almere, helemaal niet meer werden gedekt door een krant. ‘Er is wel altijd veel aandacht geweest voor lokale media’, zegt Bakker. ‘Maar het is vooral lippendienst die wordt bewezen, inwoners vinden het belangrijk, politici vinden het ook belangrijk om hun achterban te bereiken, maar toch gaat er structureel minder geld naartoe. Een lokale omroep krijgt bijvoorbeeld veel minder subsidie dan een landelijke.’
Neem de conclusies uit het onderzoeksrapport ‘Op het tweede gezicht…’ uit 2018, waaraan hij meewerkte in opdracht van de staatssecretaris van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. ‘Op het eerste gezicht lijkt er keuze te zijn uit een veelzijdig lokaal media-aanbod van kranten, radio, televisie en websites, maar op het tweede gezicht blijkt die veelzijdigheid optisch bedrog’, concluderen de onderzoekers. De oplagen van de regionale dagbladen daalden tussen 2000 en 2017 met bijna vijftig procent. In 2017 las nog maar 23 procent een regionale krant, twee derde van die lezers is vijftig jaar of ouder. Het aantal titels en lokale edities nam af en de concurrentie is minimaal. ‘Alle regionale omroepen en kranten lijken een beetje op elkaar’, zegt Bakker. ‘De hoofdredacteuren ervan wisselen ook voortdurend, zitten dan weer bij de ene en dan weer bij de andere regionale krant.’
Vooral in kleinere gemeenten ontbreekt goede informatievoorziening en mediacontrole, luidde ook de verontrustende conclusie van de Raad voor Cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur in hun rapport uit 2020. In landelijke gebieden komt zelden een journalist om verhaal te halen, aldus de onderzoekers. En de lokale media die er wél zijn, zijn financieel kwetsbaar. Daarom adviseren beide raden om de financiering van de lokale omroepen te verhogen, en die in plaats van via de gemeentefondsen vanuit de rijksoverheid te laten lopen.
Ondanks, of wellicht dankzij, al deze alarmerende ontwikkelingen van de afgelopen decennia zijn in het hele land nieuwe lokale journalistieke initiatieven te vinden.
3 maart, 10.50 uur, Zaandam.
Op het plafond wordt het zonlicht gereflecteerd door het water. De Orkaan staat voor een nieuw begin; ze zijn pas begin deze maand hier ingetrokken en moeten alles zelf inrichten. De oude houten cafétafels heeft Kan via-via op de kop getikt, evenals de stoelen en het houten kastje. Voor de ruimte die als opnamestudio gaat dienen doneerde een Zaanse meubelzaak een groene tweezitsbank, een gele draaistoel en een grote staande booglamp. ‘Die schilderijen en tapijten heb ik meegenomen van huis’, zegt Kan. En een week geleden heeft haar zus – ‘die heeft verstand van kleur’ – twee muren geschilderd in okergeel en zacht versailles-groen. Alleen de camera’s zelf ontbreken nog.
Na een bittere strijd met de lokale omroep RTV Zaanstreek, die dertig jaar de licentiehouder was in Zaanstad en Wormerland, is sinds februari dit jaar De Orkaan de officiële lokale publieke media-instelling geworden, met de bijbehorende subsidie. ‘We hebben drie jaar geleden tegen de voorzitter van RTV Zaanstreek gezegd: “We gaan schieten op jullie licentie”’, vertelt Kan. ‘We vonden dat ze de politiek niet scherp volgden. Het was een zender met een groot sociaal hart, maar zonder nieuws. Wij vonden dat publiek geld ook voor journalistiek gebruikt moest worden.’ Het plan was toen om De Orkaan en RTV Zaanstreek samen te voegen. ‘Daar hadden we een mooi beleidsplan voor geschreven’, vervolgt ze. ‘Maar een uur voordat we dit naar de wethouder zouden sturen, kwam RTV Zaanstreek opeens met nieuwe eisen. We waren woest. Toen hebben we allebei een eigen plan ingediend.’ De Orkaan won. ‘Een onafhankelijke commissie stelde dat wij een groter bereik hadden, journalistiek kwalitatief beter waren en meer toekomstgericht’, zegt Bakker. ‘Dat oordeel is later door een raadsmeerderheid overgenomen.’

De ‘ hyperlocal ’ is de snelst groeiende en nu al de meest voorkomende lokale mediavorm, zo blijkt uit onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek uit juli 2021. Het aantal is in acht jaar tijd verdubbeld van 351 in 2012 naar 664 in 2020. Per gemeente zijn er intussen gemiddeld twee hyperlocals. Vaak worden ze volgens Bakker opgericht door burgers, activisten. ‘Ook door commerciële jongens, bijvoorbeeld 112-nieuwssites die alleen over ongelukken schrijven; xyto-media bijvoorbeeld, die allerlei digitale dagbladen hebben, plaatsen alleen persberichten door.’ Er zitten echter ook serieuze sites tussen. ‘De kwaliteit van hyperlocals verschilt ontzettend per gemeente’, zegt Bakker. ‘Er is geen gemiddelde van. Het is een volatiel model, je kunt er makkelijk mee beginnen en makkelijk mee stoppen. Geen abonnees, geen verplichtingen.’
Zo zijn Kan en Bakker zelf ook begonnen. ‘In het begin stonden we al te juichen als De Orkaan vijftig keer werd gelezen’, lacht Kan. In de afgelopen jaren creëerden ze een enorm netwerk van mensen om zich heen die bijdragen leverden; het bereik van de site groeide mee. Ze hebben naar eigen zeggen 120.000 unieke lezers per maand, een half miljoen pageviews en een kwart miljoen bezoeken in 2021. Die groei vroeg om een stevigere financiële basis. Tot nu toe kwamen de enige inkomsten uit advertenties en donaties. Dat werd volgens Bakker en Kan een te kwetsbaar model. Met de nieuwe subsidie wordt De Orkaan professioneler. Beide hoofdredacteuren willen daarbij drie of vier mensen in dienst nemen en met betaalde freelancers gaan werken.
Een deel van hun succes zit er volgens Bakker in dat ze niet alleen zenden, maar dat mensen ook kunnen reageren. ‘Wij zijn erin geslaagd van De Orkaan een community te maken’, benadrukt hij. ‘Lezers sturen foto’s of filmpjes, gewoon met een smartphone. Mensen kunnen ook reageren op stukken en vragen stellen, vaak worden die al weer beantwoord door andere burgers.’ Hoe je omgaat met die lezersreacties is volgens Bakker belangrijk: ‘Als je het goed doet, worden de reacties onderdeel van het verhaal. Als je het niet goed doet, gaan mensen schelden en dat schrikt anderen weer af.’ Dus De Orkaan modereert streng: je moet een echte naam hebben, een werkend e-mailadres, en je mag niet te vaak reageren.
Als nieuwe streekomroep wil De Orkaan geen radio en tv maken, maar wel meer nieuwsberichten produceren, meer video’s maken, podcasts opzetten en onderzoeksdossiers starten. ‘Wij zijn nu goed in snelle dingen, de extra krachten willen we gebruiken om in grotere onderwerpen te duiken’, zegt Bakker. ‘Jeugdzorg bijvoorbeeld, dat is nu echt te groot, daar doen we niks mee, of het gedoe met de vuilstort, stikstof…’
2 maart, 9.30 uur, Heeten.
In de berm van de toegangsweg naar het Overijsselse dorpje Heeten praat Paul Nolens (37), journalist bij regionale krant van Oost-Nederland de Stentor, met twee lokale cda’ers over het nieuw te bouwen bedrijventerrein dat aan de rand van de dorpskern moet komen. Nolens is gehuld in een strakke spijkerbroek en een beige regenjas, opschrijfboekje in de hand. De twee cda-heren staan erop dat er een ringweg komt om zo het piepkleine dorpje te ontlasten van zwaar vrachtverkeer. Het is volgens hen nu te druk in de dorpskern. De journalist knikt.
De Stentor heeft naar eigen zeggen in de afgelopen zes, zeven jaar flink geïnvesteerd in journalistieke verdieping en kwaliteit. En wordt daar door lezers voor beloond. ‘Als we kijken naar ons bereik zijn we de afgelopen jaren gegroeid’, zegt Sylvia Cools (45), de kersverse hoofdredacteur van de Stentor, op de redactie in Apeldoorn. Zij vindt dan ook niet dat het slecht gaat met de regionale en lokale journalistiek. ‘Het aantal abonnementen in alleen print daalt gestaag, maar in totaal nam het aantal abonnementen – print, hybride en digitaal samen – toe van 93.000 in 2015 tot 95.000 in 2021. Deze stijging heeft alles te maken met scherpe journalistieke keuzes’, zegt ze. ‘We zijn journalistiek inhoudelijk beter geworden, we hebben ervoor gezorgd dat we ertoe doen.’
Sinds oktober vorig jaar runt zij de regionale krant die een gebied bestrijkt van Lemmer in Friesland tot aan Bronckhorst in de Achterhoek en van Putten op de Veluwe tot aan Rijssen in Overijssel. In totaal werken voor de Stentor zo’n zestig verslaggevers. ‘Iedere gemeente heeft een eigen verslaggever’, benadrukt Cools. De Stentor heeft tien regio-edities met elk naast de gewone krant een aantal pagina’s met lokaal nieuws. Zelf is de Stentor weer een onderdeel van het Algemeen Dagblad, waar meerdere regionale titels onder vallen met in totaal 67 verschillende edities – allemaal DPG Media, het grootste mediabedrijf in Nederland, dat in handen is van de Belgische familie Van Thillo. Vooral het landelijke en buitenlandse nieuws komt van het AD, de Stentor zorgt, evenals de andere regionale kranten, voor het eigen regiokatern met regionale nieuwspagina’s, daarbinnen zijn er weer eigen kleinere regio-edities.
‘Van oorsprong zijn media vooral aan het zenden’, zei Cools bij haar aantreden in een interview met de eigen krant. ‘We registreren, signaleren, onderzoeken en vertellen dat, zowel in geschreven verhalen als in video en audio. Dat is niet meer genoeg.’ Ze vindt het tijd voor een volgende stap en wil in gesprek met de inwoners, weten waar ze zich zorgen over maken, waar ze blij van worden. Daarom rijdt er nu met de gemeenteraadsverkiezingen een Volkswagen Kever door de regio, waarbij Stentor-verslaggevers met inwoners over de lokale politiek kunnen praten.

10.30 uur, Heeten.
Na het gesprek met de lokale cda’ers loopt Paul Nolens het dorp in. ‘Mag ik u even wat vragen over de mogelijke ringweg om Heeten heen?’ vraagt de journalist aan een vrouw die net uit de supermarkt komt. Na ook de plaatselijke slager om z’n mening te hebben gevraagd vindt Nolens het welletjes. ‘Iedereen stemt in met het plan’, concludeert hij, ‘het verhoogt immers de verkeersveiligheid, wie is daar nou tegen?’ Na nog snel een foto van een voorbij zoemende vrachtwagen te hebben gemaakt, gaat hij terug naar de redactie.
Nolens heeft het gebied Salland onder zijn hoede, de streek ten noordoosten van Deventer waar een aantal kleine gemeenten onder vallen. Hij is sinds twee jaar journalist bij de Stentor, eerder werkte hij voor lokale kranten in de regio Amersfoort en de Utrechtse Heuvelrug. Hij schrijft zowel over de oude omgewaaide dorpsboom als over grote politieke besluiten. Op een normale dag één tot twee artikelen, zo’n drie keer per week pakt hij de auto en rijdt hij de regio in. Vaak put hij voor ideeën uit de gemeentelijke raadsagenda of gebruikt hij sociale media. ‘Ik zit in veel Facebook-groepen van dorpsbewoners, soms zit er een interessant verhaal tussen.’
12.30 uur, Deventer.
In de vrijwel lege redactiezaal sluit Nolens op zijn vaste werkplek zijn laptop aan op een monitor. Hij belt nog wat ondernemers uit Heeten, om ook hun te vragen wat zij van de ringweg vinden. Nolens vindt niet dat de lokale journalistiek is verschraald. ‘Ik heb tijd en budget voor elk verhaal dat het schrijven waard is’, zegt hij. ‘Wij nemen bijvoorbeeld nooit persberichten één-op-één over, altijd gaan we eropuit om mensen te bevragen.’ De missie van de Stentor is, vindt hij, het nieuws te vergaren bij de burger op straat. Wel erkent Nolens dat sinds de herindeling en fusering van kleinere gemeenten minder journalisten op elk apart dorp zitten. ‘Maar tijden zijn ook veranderd, ik hoef niet meer in de raadszaal een transcript te schrijven van elke vergadering, zo houd ik meer tijd over voor de verhalen van mensen in de dorpen.’ Na nog een uur heen en weer bellen is Nolens tevreden en begint hij te schrijven.
‘Vroeger zat je als journalist op de perstribune bij raadsvergaderingen’, zegt hoofdredacteur Sylvia Cools op de redactie in Apeldoorn. ‘En dan schreven we een verslag. Maar dat is echt achterhaald. Wat vertel je de lezer daarmee? Ik lees liever over de gevolgen van wat er in de raad is besloten, wat het betekent voor de inwoners.’ Ze vindt het de taak van de lokale journalist om het nieuws te verslaan, maar ook om het te duiden en te analyseren. ‘We brengen een mix van verhalen, niet alleen harde feiten, we moeten ook die glimlach bieden en zorgen signaleren die inwoners hebben. Als mensen een kruising gevaarlijk vinden en daar wordt niets mee gedaan, is dat ook politiek.’
Natuurlijk willen mensen nog meer lokaal nieuws, zegt ze: ‘Dat is een spanningsveld, want ook als we er tien verslaggevers bij krijgen, moeten we keuzes maken: wat schrijf je en voor wie?’ Mensen kunnen zich volgens haar ook herkennen in een stuk dat over een buurgemeente gaat. ‘Ik vraag me af of het vroeger, toen er meer lokale kranten waren, ook inhoudelijk beter was’, zegt de hoofdredacteur. ‘Dat betwijfel ik.’
3 maart, 11.10 uur, Zaandam.
‘Raadsvergaderingen verslaan is iets van vijftig jaar geleden’, beaamt Piet Bakker van De Orkaan. Toen hij begin jaren zeventig bij De Typhoon werkte, deed hij nog verslag van alle gemeenteraden. ‘Dat waren meer een soort notulen.’ Hij volgt de lokale politiek nog steeds op de voet, maar in de raadszaal is hij nog zelden. De vergaderingen zijn prima online te volgen. Het was zeker vroeger niet allemaal beter, vindt Bakker.
‘De Typhoon had als stelling: er gebeurt hier niets wat niet in de krant staat.’ Hij lacht. ‘Dat was niet altijd even interessant.’ Maar dat het nu allemaal goed gaat met de lokale journalistiek vindt hij flauwekul. ‘Er zijn minder lokale edities en ze doen ook steeds minder’, zegt hij. ‘Hoe vaak komt een verslaggever van het Noordhollands Dagblad in Krommenie? Wat schrijven ze daarover?’ Hij zucht. ‘Als het allemaal goed ging, dan zaten we hier niet.’
In zijn boek Flat Earth News luidde de Britse journalist Nick Davies in 2008 al de noodklok over de kwaliteitsjournalistiek. Hij wees op de toenemende trend om zonder te checken persberichten over te schrijven of te gebruiken; het zogenaamde churnalism - een samenstelling van churn en journalism.
Na onderzoek naar het gebruik van persberichten in vier Britse kwaliteitskranten bleek dat zestig procent van de berichten in de kranten geheel of voor een groot deel afkomstig was van de pr-industrie of van persagentschappen, twintig procent sporen van één van die twee bevatte en bij acht procent sterke vermoedens rezen dat ze pr-materiaal bevatten. Slechts een kleine twaalf procent van de artikelen werd helemaal geschreven door journalisten zelf. Dit was niet typisch Brits, met de vercommercialisering van de journalistiek zag Davies dit wereldwijd gebeuren. Het aantal journalisten daalt. Het aantal mensen dat werkt in de pr-industrie stijgt. Door gebrek aan tijd zijn verslaggevers veroordeeld tot churnalism, stelt Davies: het passief reproduceren van materiaal dat door anderen, veelal nieuwsagentschappen en de pr-industrie, is aangeleverd.
Aangezien de lokale media financieel en professioneel het meest kwetsbaar zijn, is daar het gevaar van churnalism groot. Gemeenten zijn groter geworden – veertig jaar geleden waren er vijfhonderd, nu zijn er 340 – maar de lokale media kleiner. ‘Ondertussen is wel de hele omgeving geprofessionaliseerd’, zegt Bakker. ‘Alle wethouders hebben een eigen goed opgeleide woordvoerder en een speciale staf voor sociale media. Zelfs de voetbalclub heeft een pr-adviseur.’ Veel huis-aan-huisbladen schrijven volgens hem persberichten gewoon over. ‘De meeste persberichten zijn professioneel geschreven, dat leren die woordvoerders, ze zijn al opgebouwd als nieuwsstukje, met een citaat van de burgemeester erbij. Als auteur staat er dan de naam van een verslaggever.’ Persberichten zijn ook informatie, zegt Bakker. ‘Maar je moet wel de bron erbij zetten.’
Professionalisering van de lokale journalistiek, die tegen deze trend is opgewassen, is van groot belang. Ook de rijksoverheid is zich daar steeds meer van bewust. ‘Een paar jaar geleden moesten we een keuze maken’, zegt Marc Visch, directeur-bestuurder van de Nederlandse Lokale Publieke Omroep (nlpo), de sectororganisatie voor alle lokale omroepen. ‘Óf de lokale omroepen moesten uit de Mediawet, óf ze moesten de vlucht naar voren maken en professionaliseren. We kozen voor dat laatste omdat andere vormen van lokale journalistiek onder druk kwamen te staan: lokale kranten verdwenen of konden nauwelijks nog aan journalistiek doen.’
Lokale omroepen vallen onder dezelfde Mediawet als de regionale en landelijke omroepen, wat betekent dat ze dezelfde informatieverplichtingen hebben, en daarbovenop hun verzorgingsgebied van een ‘lokaal toereikend media-aanbod’ moeten voorzien, maar ze krijgen daar veel minder geld voor. De lokale omroepen krijgen samen tien miljoen euro per jaar van de rijksoverheid, en het huidige kabinet wil hier twintig miljoen bovenop doen, maar dat is nog steeds een fractie van de 150 miljoen euro die regionale omroepen krijgen. Omroep Brabant ontving bijvoorbeeld in 2020 alleen al zeventien miljoen euro – meer dan alle lokale omroepen samen.

8 maart, 09.00 uur, Oss.
‘Frank zit nog in zijn pyjama, zie ik’, grapt Dan Wildeman (59), hoofdredacteur van Dtv Nieuws, de omroep van de gemeenten Oss, Bernheze, ’s-Hertogenbosch en Maashorst, die de redactieleden via zijn beeldscherm de vergadering ziet binnendruppelen. Nadat alle taken zijn doorgenomen, gaat iedereen aan het werk. ‘We werken heel zelfstandig hier’, zegt Wildeman. ‘Mijn verslaggevers kunnen in hun eentje met een camera of mobiele telefoon op pad, ze interviewen en filmen tegelijkertijd en doen daarna zelf de montage.’
Dtv Nieuws heeft in de afgelopen twee jaar een professionaliseringsslag gemaakt met behulp van subsidie van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Zo kon Wildeman als hoofdredacteur worden aangesteld. Hiervoor werkte hij 28 jaar voor het Brabants Dagblad. ‘Bij de krant werd de ruimte voor artikelen over de eigen regio steeds beperkter’, zegt hij. ‘Het ging vaak helemaal niet meer over de lokale actualiteit.’ Hij neemt een slok uit zijn waterflesje. Van maandag tot en met vrijdag maakt de omroep een journaal voor de gemeenten Oss, Bernheze en Den Bosch, drie keer per week voor Maashorst. ‘24/7 wordt het nieuws op de website aangevuld.’
‘De komende jaren zullen steeds meer taken bij de gemeenten komen te liggen’, zegt Visch van de nlpo. ‘Het is van belang nú te investeren in de lokale journalistiek, zodat er een kritisch orgaan is dat op het juiste niveau de regerende macht kan toetsen.’ Om financieel gezondere omroepen te maken, werkte de nlpo, samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, aan een plan om van de 290 lokale omroepen naar tachtig streekomroepen te gaan. Inmiddels staat de teller op 230. Dtv Nieuws is een goed voorbeeld van drie nauw samenwerkende lokale omroepen.
Wildeman nam na zijn aanstelling de structuur binnen de redactie op de schop. Op ieder bureau ligt nu de door hem ingestelde werkwijzer: Tips en trucs en journalistieke mores (niet alleen voor nieuwkomers en stagiairs). ‘We doen maar wat’, zei de redactie toen Wildeman begon. ‘Niemand controleerde elkaars berichten’, zegt de hoofdredacteur. ‘Tegenwoordig neemt Omroep Brabant items van ons over.’
10.20 uur, Den Bosch.
Verslaggever Matthijs van Lierop en cameraman Martijn Janssen gaan op weg naar Den Bosch om de lijsttrekker van De Bossche Groenen te interviewen. Om elf uur moeten ze op de Markt zijn. In de aanloop naar de verkiezingen worden de portretten van zo’n tweeënhalve minuut in iedere nieuwsuitzending getoond. De lijsttrekkers moeten allemaal dezelfde drie vragen beantwoorden. Wat zouden ze bijvoorbeeld met honderdduizend euro doen? ‘Tja, het is niet het meest journalistieke hoogstandje, dit’, verontschuldigt Van Lierop (28) zich in de auto, ‘maar het hoort wel bij onze verantwoordelijkheid als omroep om de burgers te informeren. De meeste mensen hebben geen idee welke lokale partijen er zijn.’
Wildeman probeert zijn redactie iedere keer weer in te prenten dat zij altijd de regie moeten houden. ‘We zijn geen staatszender, we zijn onafhankelijk. We hoeven niet iedereen te vriend te houden, als we maar fatsoenlijk blijven.’ Uit het onderzoeksrapport over de professionaliseringspilot van de lokale omroepen van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek blijkt dat twintig procent van de ondervraagde omroepen de laatste jaren het gevoel heeft gehad dat hun journalistieke onafhankelijkheid onder druk stond wanneer hun nieuws de gemeente betrof. Dat is volgens Wildeman precies de reden dat er structureel geld vanuit de landelijke overheid zou moeten komen, in plaats van subsidie uit de gemeente. ‘Lokale omroepen moeten niet afhankelijk zijn van de nukken van hun gemeente.’
11.35 uur, Den Bosch.
De zon schijnt maar een koude wind waait over het grote marktplein. Als ik honderdduizend euro zou krijgen’, zegt Judith Hendrickx van De Bossche Groenen, ‘zou ik het gebruiken om mensen uit Oekraïne op te vangen…’
14.00 uur, Oss.
De redactie in Oss loopt langzaam vol. De teksten van de autocue worden uitgetypt, interviews gemonteerd en het verkiezingsdebat van de gemeente Berheze die avond wordt voorbereid.
Er zijn verder niet veel lokale media in Oss en omgeving over. Onder het beleid van DPG Media zijn in 2019 veel lokale huis-aan-huiskranten opgeheven en vervangen door sociale platforms als Indebuurt. Deze zijn meer op laagdrempelig entertainment gericht dan op onafhankelijke journalistiek. ‘Tijdens de coronacrisis hebben we een groeiende vraag naar lokaal nieuws gezien’, zegt Wildeman. ‘De mensen wisten dat ze bij ons gedegen nieuws konden vinden, we vormden een aanspreekpunt en dat werd ontzettend gewaardeerd.’
Dankzij de subsidie kon Dtv Nieuws vier arbeidskrachten extra aanstellen. Via een ander subsidieproject kwam er tijdelijk een onderzoeksjournalist. ‘We bereikten meer burgers omdat we aanwezig waren op meerdere kanalen én we konden de diepte in duiken’, vervolgt Wildeman. Maar de vraag is hoe het nu verder gaat. De positie van hoofdredacteur en correspondentenmanager – iemand die contact houdt met veertig vrijwilligers uit alle kerngebieden van de gemeenten die tips geven over mogelijk bijzondere en belangrijke nieuwsitems – zijn nu opgenomen in de eigen begroting. ‘Dankzij de subsidies weten we wat we kunnen bij Dtv Nieuws. Maar het best zou structureel geld vanuit de overheid zijn, in plaats van weer eenmalig een bedrag. Dan kan ik mensen ook echt een werkplek bieden en kunnen we verder groeien als lokaal onafhankelijke omroep.’
15.45 uur, Oss.
Dtv-eindredacteur Rochelle Moes is zojuist uit Uden gekomen, waar ze vandaag met een item bezig was. Ze leest nog snel de journaaltekst door. ‘Is het Bogáerdelaan of Bógaerdelaan?’ vraagt ze cameraman Martijn, die alle apparatuur aan het afstemmen is. ‘Vraag maar aan Jos, die woont daar in de buurt.’