Bij de Britse verkiezingen van 1979 deed in graafschap Devon een curieuze protestpartij mee: de Hondenliefhebberspartij van Auberon Waugh. De recalcitrante zoon van Evelyn reageerde hiermee op een politiek schandaal dat zelfs voor Britse begrippen sensationeel was. Ten tijde van de genoemde verkiezingen moest de voormalige leider van de Liberal Party Jeremy Thorpe voorkomen wegens het beramen van een moordaanslag op zijn rancuneuze ex-vriendje Norman Scott. Bij een daarop volgende schietpartij was diens Deense dog Rinka gedood. De jury zou hem vrijspreken.

Na het overlijden van Jeremy Thorpe, vorige week, is deze affaire in geuren en kleuren opgehaald, zeker nadat de crimineel Dennis Meighan had geopenbaard dat hij het wapen had geleverd in opdracht van een ‘hooggeplaatst persoon’ binnen de Liberale Partij. Deze persoon zou Thorpe zelf zijn geweest, de charismatische politicus die al jaren door Scott werd gechanteerd met hun affaire die dateerde uit de tijd, begin jaren zestig, dat homoseksualiteit nog strafbaar was. Jarenlang had de getrouwde Thorpe zwijggeld betaald om zijn politieke loopbaan te beschermen.

Thorpe wist dat er bewijs bestond in de vorm van een liefdesbrief die hij ooit aan Scott, een fotomodel en stalknecht, had geschreven. ‘Bunnies can (and will) go to France’, stond daarin. Tevens wist hij dat de geheime dienst, en dus de regering, op de hoogte was. In de jaren zeventig heeft Labour-leider Harold Wilson zelfs overwogen om het schandaal op een politiek gunstig moment te lekken, bijvoorbeeld toen Thorpe als leider van de Liberalen in 1974 een coalitie wilde aangaan met de Tories. Uiteindelijk kwam de zaak in 1976 naar buiten bij een fraudezaak tegen Scott.

Na deze onthulling zag Thorpe zich genoodzaakt om na negen jaar af te treden als leider van de Liberalen, die onder zijn geestdriftige leiderschap waren veranderd van een splinter- in een kleine partij. De lange dandy – met zijn bruine bolhoed, brokaten gilet en monocle – was gemaakt voor het televisietijdperk. Hij hield van de camera en de camera hield van hem. Op campagnepad profiteerde hij van een fenomenaal geheugen, een gevoel voor intelligente humor en het talent om elke loslopende kiezer het gevoel te geven speciaal te zijn. Thorpe was de ultieme politieke charmeur.

John Jeremy Thorpe, geboren in Londen, stamde uit een welvarende familie van toegewijde Conservatieven. Dat hij het sociaal-liberalisme zou omarmen, was vooral te danken aan zijn peetmoeder Megan Lloyd George, kleindochter van de bekende Liberale oorlogspremier. Tijdens de Blitz werd de jonge Jeremy naar Amerika gestuurd, en bij terugkomst ging hij naar Eton, waar hij matig kon wennen aan de discipline. Hij had bovendien weinig op met klassenverschillen. Het verbaasde hem dat zijn moeder een dienstmeisje ontbood om enkele scheppen kolen in de open haard te doen.

Hij ging (in theorie) rechten studeren op Trinity College, Oxford, maar zijn liefde ging uit naar politiek. Zijn beste studievriend was collega-dandy George Carman, die zou uitgroeien tot ’s lands bekendste advocaat en die Thorpe wist vrij te pleiten tijdens Rinkagate. Begin jaren vijftig stelde hij zich kandidaat in Noord-Devon en na een mislukte poging wist hij die zetel te veroveren op de Conservatieven. Zijn voornaamste interesse was altijd het machiavelliaanse politieke spel, al stond Thorpe bekend als strijder tegen apartheid, de dictatuur van Franco en ander onrecht in verre oorden.

‘Als het nu zou zijn gebeurd, zouden meer mensen begrip hebben’

In 1967 werd hij partijleider. Aanvankelijk zonder veel succes, want de Liberalen verloren zetels bij de verkiezingen van 1970. Dat verlies vergat hij snel. Twee weken later kwam zijn vrouw, die hij ten huwelijk had gevraagd op de Londense Telecomtoren, om bij een auto-ongeluk. Het land rouwde mee met de jonge weduwnaar en zijn één jaar oude zoon. Hij herpakte zich en leidde de partij naar winst bij de verkiezingen van 1974, waarin geen partij een meerderheid behaalde. De zittende premier Edward Heath wilde een coalitie vormen, maar onder druk van de partij weigerde Thorpe het aanbod.

Inmiddels was Thorpe, een volleerd violist, hertrouwd met Marion Stein. Zij was eerder gehuwd met de graaf van Harewood, een neef van hare majesteit. Deze adellijke achtergrond paste prima bij Thorpe, die zich, ondanks zijn egalitaire instincten, thuis voelde in de gegoede kringen. ‘Jeremy’s visioen van de hemel was’, zo merkte de bevriende journalist Anthony Howard eens op, ‘een etentje, bijgewoond door the great and the good, waar zijn geestige spitsvondigheden een welwillend oor vinden bij de machtigste personen van het land en, bij voorkeur, van Europa of de wereld.’

Nog steeds gaan er geruchten dat, naast de karaktermoord van advocaat Carman op drie belangrijke getuigen à charge, de discrete invloed van de gevestigde orde ten grondslag lag aan Thorpe’s vrijspraak. Zijn politieke carrière was echter voorbij. Bij de verkiezingen van 1979 kreeg hij liefst zevenduizend stemmen minder dan zijn Conservatieve rivaal (maar wel een stuk meer dan de 79 stemmen die Waugh wist te veroveren). Jaren later zou het plaatselijke partijbestuur Thorpe verkiezen tot voorzitter, maar voor de rest was hij een paria. Zelfs Amnesty bedankte voor zijn gratis diensten.

Hij leidde een teruggetrokken bestaan met zijn vrouw Marion, een concertpianiste. In zijn autobiografie In My Own Time deed hij het schandaal af in negen pagina’s. Zes jaar geleden verklaarde hij in een eenmalig interview met The Guardian dat ‘als het nu zou zijn gebeurd, meer mensen begrip zouden hebben’.

Hij laat een zoon achter, Rupert, een fotograaf in Los Angeles.


Beeld: 1974, verkiezingscampagne in Devon (Tony Freeman/Keystone/Getty Images).