Hans van den Boom is de afgelopen jaren met Stella bezig kleine, intieme montagevoorstellingen te maken, waarin twee personages een avontuur vertellen waarvan het ‘buitengebeuren’ wordt getoond op een televisiescherm. Midden op het speelvlak staat een tafel met een grote tv. Ernaast staan twee stoelen. Verder is het podium leeg. De kracht van de voorstellingen zit in een geraffineerde interactie tussen twee spelers (Erna van den Berg en Peter Reijn) en de beelden op het scherm. In het eerste deel van Stella’s trilogie, Storm, bestonden die beelden nog goeddeels uit nagebouwde mini-panorama’s. Het verhaal was spannend van begin tot eind, met als basis een zoektocht naar een onbekende wereld met een groot geheim, waarbij permanent prettig onhelder bleef waar de realiteit precies eindigde en de fantasie begon. Dat is in Tom niet anders, alleen het leuke idee van een huwelijk tussen spel, televisie en muziek oogt een beetje versleten. Het verhaal is rommelig, het wordt slordig verteld, de clou (voor zover aanwezig) is flauw, de teksten schuifelen heen en weer tussen stuntelige poëzie en gewild ouderwets taalgebruik. En het Madurodam-perspectief op het televisiescherm wordt ruw doorbroken met een overbodig Lawrence of Arabia-realisme. Het geheel voelde als een sleetse herhaling van zetten die in een eerder stadium nog verrassend waren.
Ad de Bont is na zijn politiek correcte teksten over Bosnië (Mirad) en asielzoekers (Transit) bij zijn groep Wederzijds teruggekeerd naar een vroegere succesformule, het boosaardige, eigentijdse sprookje. In De dochter van de boevenkoning staat een braaf en ook een tikje saai meisje centraal, Doekje, dochter van een maffiose koning en een in en in slechte moeder. Ze had ooit broers, maar die zijn allemaal verdwenen. Een lot dat ook Doekje wacht zodra ze twaalf is. Het geheim van die verdwijning kent alleen Doekjes oma. Maar die is dement (of speelt dat ze dat is). Ondertussen zijn de koning en zijn vileine vrouw bezig om iedereen te beroven en te chanteren. Het stuk is een vrolijke en zwarte komedie over een wereld vol slechte mensen.
Als tekst stelt De dochter van de boevenkoning echter niet veel voor. Het is een magere aaneenrijging van ijle subplotjes en doorzichtige complotjes. Het mag een klein wonder heten dat de Wederzijdsploeg (onder leiding van Aike Dirkzwager) er nog een tamelijk genietbare voorstelling voor in de gymzalen van heeft weten te maken. In een flexibel decor van Mirjam Grote Gansey zet Kim Zoutendijk een mooi braaf meisje neer, Pieter Tiddens en Marike van Weelden trekken al hun schmiertalent uit de kast om van de koning en zijn gemalin een lekker ranzig duo te maken, Ruth de Gooyer is een mooie broze oma met een dubbele agenda en Bram Kwekkeboom maakt samen met Carlo Scheldwacht van de bijrollen aantrekkelijke variëténummers. De dochter van de boevenkoning is smakelijke, goed geoliede productie. Maar ook een tikje gemakkelijk.
Er wachten het jeugdtheater enkele belangwekkende ontwikkelingen. De ‘werkplaats voor jonge makers’ Het Krijt begint stilaan zijn vruchten af te werpen. Huis aan de Amstel (Liesbeth Coltof) betrekt binnenkort een geheel nieuwe huisvesting, net als het MUZ-theater (Allan Zipson & Theo Fransz). En Matthijs Rümke neemt binnenkort de Brabantse groep Artemis over, waar schrijfster/artistiek leidster Pauline Mol zich terugtrekt voor een periode van bezinning. Misschien geen slecht idee voor nóg een paar pioniers uit het Nederlandse jeugdtheater.