Het was zo’n junimiddag waarop de zon als een aanmoedigende knipoog van God op het land viel, en op het terras van een koffiezaak kwam ik een oude vriend tegen. Hij had net zijn podcastbedrijf verkocht aan een veel groter podcastbedrijf.

‘Ben je nu rijk?’ vroeg ik.

Hij lachte; hij was tenger, zijn haar zat perfect en in de tien jaar dat ik hem kende was hij hooguit vier weken ouder geworden. Hij leek een beetje op die ene Deense acteur die altijd ministers van Buitenlandse Zaken speelt.

‘Mijn god, wat haat ik je’, zei ik.

Weer lachte hij. Hij vertelde dat hij net de podcast van het Sinterklaasjournaal had geluisterd, want dat willen zijn kinderen – maakt niet uit dat het hoogzomer is, dat ze die podcasts al honderd keer geluisterd hebben, ze willen continu die ene podcast.

‘O ja’, zei ik. ‘Kinderen’ – want in theorie ben ik bekend met het concept. Eerder dit jaar had ik een vriend aan zijn zoontje horen uitleggen dat hij de software van Spotify zo had ingesteld dat ze een of ander kinderliedje nog maar tien keer per dag kon luisteren, daarna werd het nummer automatisch geblokkeerd. Wat voor software is dat dan? vroeg ik later. Die software heet ‘LIEGEN’, zei hij. ‘Ik zeg gewoon: “Oeps, nu kan het nummer niet meer”, anders moet ik het nog veertig keer horen.’

Je leeft meer met Tom Hanks mee omdat je wéét dat hij breekt

Het schijnt dat dat in de jaren negentig de doorbraak van de Spice Girls betekende: het besef dat de grootste marketingdemografie de drie- tot achtjarigen zijn. Die blijven net zo lang drammen tot ze een liedje – of een podcast tegenwoordig – mogen luisteren, tot de ouders het opgeven, en liever naar dat liedje luisteren dan naar het gedram.

Op dat zonovergoten koffieterras bedachten we nog tussen de zes en acht podcasts die we wilden maken dan wel luisteren en toen we afscheid namen pakte ik mijn telefoon en besefte ik dat ik zelf een podcast aan het luisteren was die ik al minstens drie keer eerder had geluisterd: Tom Hanks bij Desert Island Discs.

Desert Island Discs begon tachtig jaar geleden als radioprogramma op de BBC – bedacht ter divertissement tijdens de oorlog – en leeft inmiddels vooral als podcast verder, omdat het gedigitaliseerde archief decennia teruggaat. Al die tijd is het concept onveranderd: als je op een onbewoond eiland zou stranden, welke acht platen zou je dan bij je willen hebben? Aan de hand van die muziekkeuze worden vervolgens de prominente gasten ondervraagd. Premiers, filmsterren, wetenschappers, Nobelprijswinnaars. In de Londen Review of Books schreef historica Miranda Carter onlangs over welke ontwikkelingen je waar kunt nemen in Desert Island Discs sinds die tijd van Roy Plomley naar nu. Allereerst zag Carter in de toon van de presentatoren een verschuiving. Plomley ondervroeg de gasten zonder ze de muziek te laten horen – die monteerde hij er later in. Muziek zou de gasten emotioneel maken en dat vond hij ongepast. Pas toen Plomley stopte, in 1985, werd de muziek tijdens de opnames gedraaid en werd de toon persoonlijker, tot, inmiddels, ronduit intiem. Maar je moet dat niet alleen zien als een verandering in de mediaetiquette, of in de rol die interviewers voor zichzelf zien weggelegd: de verandering ligt ook bij gasten, die zoveel meer gewend zijn persoonlijk over zichzelf te praten. Sterker nog, Carter geeft voorbeelden van gasten die meer ontboezemingen gaven dan waar de presentatoren naar vroegen.

Tegen de tijd dat Kirsty Young, in 2006, het programma ging presenteren, zei ze dat haar rol minder interviewer was en meer therapeut. (Nu heeft Young een warme, lage stem en een geweldig Schots accent – ik zou haar alles vertellen.) Het is in gesprek met Young dat Tom Hanks breekt, en inderdaad, nu terugluisterend: hij breekt zichzelf.

Hanks vertelt over zijn jeugd, hoe hij als kind van gescheiden ouders overal en nergens opgroeide, dat hij omringd was door lieve mensen, maar dat hij – en hij lijkt het pas te beseffen als hij het zegt – ongelooflijk eenzaam was. Tot zijn eigen verbazing schiet hij vol.

Maar Tom, zegt Young, valt het je niet op dat ál jouw films over eenzaamheid gaan? Waarna hij nog meer moet wegslikken.

Carter noemt het interview met Hanks, uit 2016, als een van de afleveringen die tijdens de coronapandemie veel werd teruggeluisterd. De lockdown zou het gevoel van op een onbewoond eiland zitten extra cachet geven. Misschien is het meer dan dat: soms is er weinig lekkerder dan luisteren of lezen of kijken wat je al kent. Niet omdat het makkelijker te verteren is dan iets nieuws, maar omdat juist wanneer je weet wat er gaat komen, je makkelijker meeleeft. Noem het anticipatie-empathie. Je leeft meer met Hanks mee omdat je wéét dat hij zich naar een breekpunt toewerkt, je leeft meer met de verdwaalde pakjesboot mee omdat je weet dat-ie de juiste haven vindt. Kinderen snappen het heel goed.