Ik schrijf het ’s avonds laat op, of juist als ik net op ben, of ’s nachts als ik wakker word en niet meer in slaap kan vallen.
Laatst drong de vraag zich wel heel pregnant op. Ik was in de bioscoop naar Mad Max aan het kijken, en belandde op het punt dat Max de zorg op zich neemt voor Furiosa en de gevluchte harem van Immortan Joe. Als de film me één ding geleerd heeft, dan is het wel dat je zonder pardon of introductie met namen moet strooien, dat geeft de film zelfs wel een zeker literair karakter. Je moet een hoop zelf uitzoeken terwijl de gekste voertuigen elkaar in moorddadig tempo achtervolgen, van links komen de People Eaters, rechts doemen de Doof Warriors op en o nooo, over de heuvels zie je de Bullet Farmers aanstormen, maar gelukkig heeft Warboy Nux zich net bekeerd en is hij vastbesloten Rictus Erectus uit te schakelen, vooral ook omdat hij een beetje verliefd is geworden op de roodharige Capable.
Dat ik de hele tijd aan IS moest denken – ‘say goodbye to your head’, bralt Rictus met vervormd stemgeluid tegen Max als hij hem dreigt te decapitaten – schijnt overigens een beginnersfout te zijn. Net zoals ik van Interstellar dacht dat het een commentaar was op de uitputting van de aarde. Dat laatste dacht ik trouwens óók in Mad Max te zien. Het is mijn doorgetrainde filmhuisblik, afgesteld op betekenis, bereid om in Gladiator de grootste wijsheden over karakter en bestemming te vinden.
Hoe moet dit aflopen dus, ik zag in Mad Max langzaam maar zeker twee sporen ontstaan, de ene weg voerde naar vrouwenland, oftewel Green Place, oftewel Het Land van de Vele Moeders, de andere leidde naar de Citadel. Daar voerde op duizelingwekkende hoogte de verschrikkelijke Joe vanachter zijn mombakkes het leger des doods aan. Hij kweekt er kanonnenvoer, houdt water achter, maakt kinderen wijs dat ze het Walhalla tegemoet gaan als ze zich op Fury Road te pletter zullen vechten. Natuurlijk zijn het de vrouwen, als broedmachines gevangen gezet door Joe, met hun borsten aangesloten op grote pompen zodat het leger zich in leven kan houden met moedermelk, die het op zeker moment niet meer pikken en elders, in Green Place, een samenleving willen starten.
Die moedermelk, hele tanks worden ermee gevuld, klotsend jagen ze voort over Fury Road, ik dacht met mijn filmhuisblik rillend ‘hoe verzin je het’, en ook: wat een geluk dat dit een film is. Straks wéét ik het gewoon hoe het afloopt, dan weet ik misschien ook wel hoe het met IS verder gaat. Ondertussen voelde ik dat ik mijn lichaam gespannen hield alsof ik niet in een Pathé-bioscoop zat, maar in de stoel van de tandarts.
Het is maar een heel kort beeld, de liggende vrouwen met die joekels van borsten, de zwoegende pompen erop aangesloten, gestrande potvissen zijn het, maar het etste zich naar binnen. Ik dacht aan The Handmaid’s Tale van Margaret Atwood dat ik las toen ik hoogzwanger was. Hoogzwanger, zo noemen ze dat. Nogal masochistisch om juist dat boek in die ‘staat’ te lezen, maar ach, zo waren de tijden. Als ik me niet op een hard bankje in een filmhuis bevond, turend naar de dolende zielen van Antonioni in de grotestadswoestijn, dan las ik feministische dystopische romans over totalitaire samenlevingen waarin vrouwen niet meer mochten lezen of schrijven, maar werden gereduceerd tot fokvee.
Ik weet nog hoe bang ik was. Ik lag te lezen op bed in een lichaam dat zijn eigen onomkeerbare gang aan het gaan was, of ik zat in een hemdjurk op het balkon, aan de overkant werd verbouwd. De bouwvakkers riepen naar me zo gauw ik me vertoonde, dat een kind maken leuker was dan er eentje krijgen, een beetje in die sfeer. Hoe moet dit aflopen, ik denk dat ik het wel drie keer per dag met beverige letters noteerde, de woorden onderstreepte, HOE MOET DIT AFLOPEN, met die buik, wat zit erin, en die borsten, ze waren toch van mij.
Zo’n machtig proces, op zich, denk ik nu, dat vermogen tot baren. Hoe kan het dat vrouwen daar nooit echt wat uit hebben weten te slepen, politiek gezien, economisch. Misschien omdat ze zich op het moment suprême alleen maar afvragen hoe het moet aflopen. Blij zijn als Mad Max eraan komt gescheurd.
‘Wat is dit?’ vraagt hij.
Aan de zijkant van de tank hangt een emmer.
De zwangere Angharad roept trots: ‘Moedermelk!’
Moet je net Max hebben. Hij drinkt het niet, stel je voor, maar kwakt het met een paar snelle halen in zijn gezicht.
Zo, opgefrist.
Terug in het zadel.
Ten strijde weer.