Over een meester-gezelrelatie, maar nog hechter en complexer dan normaal, gaat de documentaire De stem van de meester. Oscar Verhaar kwam als kind bij het Rotterdams Jongenskoor van Geert van den Dungen. Die wist dat Oscar dichterszoontje was en raadde hem aan vader te vragen wie toch die schrijver van O Kerstnacht schoner dan de dagen was. Dat kon niet, zei het kind, want papa was net naar de hemel gegaan. Oscar bleek het beste sopraantje waar Geert als dirigent ooit mee werkte. Archiefmateriaal vormt afdoende bewijs. Geert werd ook zijn zangleraar en door intensieve samenwerking nam hij steeds meer de lege vaderplek in.

Maar aan alle jongensstemmen komt een end. Bij Oscar betekende dat niet afsluiting maar voortzetting als countertenor. Gecoacht door Geert. Samen gaven ze onder meer uitvoeringen van Bachs passies. In alles blijft Geert de strenge, ironische, soms sarcastische meester en vaderfiguur. Maar Oscar is geen slachtoffer: hij permitteert zich muzikale eigenwijsheden en houdt wel van een beetje stangen. Volgende stap: Haags conservatorium. Dan wordt het echt spannend. Want daar krijg je opeens les van Michael Chance, een Heel Grote. En hoe verhouden zijn lessen en opvattingen zich tot die van Geert? Vijftiger Geert die misschien geen grote naam is en eigen dromen over een topcarrière langzamerhand loslaat, maar die van eigen gelijk en kunnen diep doordrongen is. Bovendien: is Oscar niet eigenlijk van hem? Hij blijft Oscar coachen, die daar ook nog niet zonder kan, wil of durft.

Een dramatisch gegeven dat de film uittilt boven eentje over de lotgevallen van een willekeurig aankomend professional. Chance ziet Oscars talent maar vindt hem eigenlijk nog te onrijp voor de stap naar professioneel zanger. En constateert wrijving tussen wat hij bij Geert leert en wat een volwassen zanger nodig heeft. Het leidt tot een pijnlijke scène waarin Geert de door Chance voorgeschreven uitspraak van ‘Jezus’ in een tekst bespottelijk noemt en de begeleidende luitist moet proberen tot een compromis tussen de uitspraakwijzen te komen.

Oscars karakter, mogelijkheden en beperkingen worden in de film steeds duidelijker. Een intelligente, ernstige, aardige, sociaal niet al te vaardige jongen die liever met ouderen dan met leeftijdgenoten omgaat. Die als musicologisch oprecht geïnteresseerde weet dat in veel barok-liefdesliederen de dood voor orgasme staat, maar op dat terrein niet ervaringsdeskundig is. En die met ‘lichaamswerk’ en acteren grote moeite heeft. Als Oscar, voorbereid door Geert, auditie heeft gedaan bij Van den Bogaard, prijst die zijn talent en geeft adviezen. Hij heeft geen schijn van kans binnen te komen bij mensen als René Jacobs of Frans Brüggen als hij aankomt met opnamen gemaakt met Geert. ‘Ik wil je met alle plezier bij dirigenten introduceren.’ ‘Dat zou hartstikke fijn zijn.’ Verloochend voor de haan kraait terwijl Geert op een afstandje toeluistert. Kijk en huiver.

Toch eindigt de film in majeur: Oscars docenten prijzen zijn hoorbare en zichtbare vooruitgang. En Geert zegt dat hij het dus eerder dan anderen wel degelijk goed heeft gezien. Blijkens Oscars site treden ze nog steeds samen op. En is Oscars eerste cd uit: Morte Dolce!


Hester Overmars, De stem van de meester, NCRV 2doc, Goede Vrijdag 18 april, Nederland 2, 23.00 uur