Bamako – Het gemeentestadion van Mali’s tweede stad, Sikasso, zit vol. Het is laat in de middag maar nog altijd snikheet. Reggae schalt uit grote luidsprekers, het jonge publiek zit ontspannen op de tribunes.

Dan rijdt er onder gejuich een auto het terrein op. Eruit stapt een frêle gestalte, gekleed in spijkerbroek en vuurrood T-shirt, waarop de slogan staat die hij populair heeft gemaakt: ‘Bua Ka Bla’. Vrij vertaald: beste ouwe, rust maar eens uit. De boodschap is gericht aan president Ibrahim Boubacar Keïta (72), die eind juli herkozen wil worden.

Maar Mohamed Youssou Bathily (of Ras Bath, vanwege zijn dreadlocks die schuilgaan onder een wollen muts) heeft een boodschap die veel verder gaat dan die verkiezingen. Sprekend in Bambara, Mali’s meest gebruikte taal, legt hij aan zijn publiek uit waarom hun land niet functioneert. En dat daar geen verbetering in komt door straks in juli de huidige president te vervangen door een andere. Dat is maar oppervlakte.

‘Er moet een mentaliteitsverandering komen’, zegt hij, zijn woorden zorgvuldig kiezend – hij is tenslotte advocaat. ‘De burgemeester die ik kies, de parlementariër die ik kies, en ook de president die ik straks ga kiezen, zijn mensen die ik een missie toevertrouw. Die missie is dat ze, ieder op hun eigen manier, ertoe bijdragen dat het veilig is op straat, dat ik goed verzorgd word mocht ik in een ziekenhuis belanden, dat mijn onderneming, hoe klein ook, beschermd wordt. Ze zijn er om mij te dienen.’

Revolutionaire taal in Mali, waar staatsinstituties bevolkt worden door potentaatjes, die burgers vooral zien als lastposten en geldbronnen. De staat is een ruïneus overblijfsel van de Franse koloniale tijd, dat hoognodig opgeknapt moet worden. Kan dat? Zeker, zegt Ras Bath.

‘We zijn een machtig koninkrijk geweest, een kolonie, een militaire dictatuur en een éénpartijstaat. 27 jaar geleden kozen we voor de democratie. Die is uitgehold maar kan hersteld worden. Burgers moeten de overheid niet meer zien als een dreigende macht en ook niet als middel om rijk te worden… dát is de verandering die nodig is.’

Met grote bijeenkomsten en een razend populair radioprogramma waarin hij corrupte functionarissen aan de schandpaal nagelt heeft hij zich tot de meest populaire ingezetene van zijn land gemaakt. Op de vraag of hij zelf geen zin heeft in de presidentiële fauteuil luidt het antwoord steevast: nee. Want verandering moet van onderaf komen.