Een calvinistische premier als Balken ende mag je niet vergelijken met een Brabantse, en dus ook niet met een katholieke boer die staat te juichen. Toch doet hij daar in Troonrede en Miljoenennota aan denken. Balkenende juicht, net als die Brabantse boer, met zijn handen in zijn zakken. Dan kan hij namelijk altijd nog terug. Mocht het toch tegenvallen.
Niet dat de minister-president daar van uitgaat. Hij blaakt van het zelfvertrouwen. Hij heeft in deze regeerperiode niks gedaan waar hij ontevreden over is. Dat zijn burgers daar ietwat anders over denken, is volgens hem een kwestie van tijd. Daarom moet ook niet halverwege de rit gevraagd worden naar het vertrouwen van de kiezer, maar pas aan het eind, in 2007. Dan zal blijken, zo meent Balkenende, dat moed en karakter lonen in de politiek.
Bovendien, met dat wantrouwen van de burger valt het volgens hem ook wel mee. Dat het Sociaal Cultureel Planbureau na onderzoek tot een andere conclusie komt, daar verwijst de premier liever niet naar. Ook het onmiskenbare nee tegen de Europese grondwet, waar toch weinig vertrouwen in de politiek van uitging, is even vergeten. Nee, Balkenende trekt zich liever op aan het onderzoek op 21minuten.nl. Oké, hij moet toegeven dat ook hieruit onvrede spreekt. Maar dat is alleen op algemene vragen over vertrouwen. Gevraagd naar hun mening over concrete maatregelen, zoals de ingreep in de pensioenen of het werken aan meer veiligheid op straat, zijn de burgers op 21minuten.nl wél tevreden.
Balkenende en zijn ploeg hebben wel begrip voor de pijn die hun hervormingsmaatregelen veroorzaken. Dat staat ook met zoveel woorden in de Troonrede. Maar die maatregelen zijn noodzakelijk. En kijk, zo gaat het dan direct verder in die Troonrede: ze beginnen hun vruchten af te werpen: de winstgevendheid van bedrijven, de werkloosheid, de criminaliteit, de wachtlijsten in de zorg, het gevoel van onveiligheid, het gaat allemaal beter, groeit of neemt juist af. Het kabinet, zo vindt Balkenende, voelt een voorzichtige wind in de rug.
Weg is de sombere toon van vorige jaren toen nog werd gedreigd met de gevolgen van de vergrijzing, werd opgeroepen tot loonmatiging want anders zou er wat gebeuren. De regeringspartijen, met name het CDA, hoopten nadrukkelijk op die andere toon. De voorzitter van VNO-ncw had het kabinet hoogstpersoonlijk aangeraden: kom nu met een optimistisch verhaal, alleen dan vijzel je het (consumenten)vertrouwen weer op.
Niet dat Balkenende vindt dat de Troon redes in de jaren hiervoor onheilsprofetieën waren. Elke beschuldiging dat dit kabinet zich zou hebben bediend van doemdenken om zo zijn hervormingen makkelijker door te drukken, vindt hij onzin. En mogelijk, diep in zijn hart, ook «journalistieke inlegkunde», een term van hem en een praktijk waaraan hij een hekel heeft. Wat hij en dit kabinet in voorgaande jaren hebben gedaan, getuigt van «eerlijkheid», want het waren toch «ook vreselijke toestanden», die oplopende werkloosheid, het grote aantal faillissementen en de overheidsfinanciën die uit het lood waren geslagen.
Maar was het niet pas een jaar geleden dat werd gezegd dat het ingrijpende hervormingsbeleid van dit kabinet voor toekomstige generaties was bedoeld? Hoe kan het dan nu ineens allemaal al beter gaan, vraagt André Rouvoet van de ChristenUnie zich bezorgd af. Is deze Troonrede en Miljoenennota nu niet wat té «luchthartig»? Is dat misschien met het oog op de komende gemeenteraadsverkiezingen ge daan? Nee natuurlijk, de premier is ook nu open en eerlijk. Er is toch immers weer meer perspectief! De resultaten beginnen toch te komen! Dit kabinet doet toch wat het belooft!
Dat de andere toonzetting bedoeld is om de kiezer te paaien, is lastig toe te geven. Maar, zoals diezelfde Rouvoet bij de Algemene Beschouwingen deze week zegt, de mensen zijn niet gek. Hij voegt daar een doemscenario aan toe waarmee hij slechts, net als Balkenende in het recente verleden, eerlijk wil zeggen waar het naartoe dreigt te gaan: als die mensen erachter komen dat alle miljarden die het kabinet in 2006 weggeeft slechts smeergeld is, dan wordt de kloof tussen de burgers en de politiek nóg groter. Uiteindelijk, houdt Rouvoet dit kabinet voor, is geld geen bindmiddel.
Geen woord in de optimistische Troonrede over de schok die door de samenleving ging na de moord op Theo van Gogh en de brandstichtingen die daarop volgden. Dat past niet in zon verhaal dat de burger weer moed moet geven. Het kabinet wil vooruit, niet aan die donkere dagen blijven herinneren. Dus heet het in de Troonrede slechts dat het kabinet het inburgerings- en integratiebeleid zal voortzetten en radicalisering zal aanpakken. Integratie waarin, vraagt Femke Halsema van GroenLinks zich bezorgd af. In een land dat zich afficheert met «laffe blokjes kaas, de oranje klomp of de roeptoeter op je hoofd».
Ze komen uit totaal verschillende politieke hoek, maar uiteindelijk legt zowel de ChristenUnie als GroenLinks de vinger op dezelfde zere plek van dit kabinet. Rouvoet door te stellen dat er een visioen ontbreekt. Hij krijgt maar niet voor ogen waar dit kabinet naar op weg is, maar heeft de indruk dat het hoogste doel het draaiend houden van de economie is. Halsema door te vragen of dit kabinet de bevolking wel naar het goede leven leidt.
De Troonrede is volgens Balkenende niettemin wel degelijk een verhaal met een visie. Op één punt was die visie altijd duidelijk in de afgelopen jaren. Dit kabinet vindt principieel dat de overheid niet alles moet willen regelen. Maar op dit cruciale punt lijkt dit jaar een draai te zijn gemaakt. Toen het vorig jaar ging om het herwinnen van het vertrouwen van en het wegnemen van onzekerheden bij de burger, stond er in de Troonrede: de overheid kan dat niet alleen realiseren. Dit jaar heet het: van de regering wordt verwacht dat zij op dit alles een antwoord heeft.
Het lijkt van ondergeschikt belang, maar het is een wezenlijk punt. Keert het kabinet op zijn schreden terug, dan zou dat grote consequenties hebben voor het beleid. Of is hier iets heel anders aan de hand? Meest waarschijnlijk is dat het kabinet met die zin in de Troonrede wil laten zien ervan doordrongen te zijn dat de bevolking veel van de overheid verwacht. Maar tegelijkertijd dat dit nog niet wil zeggen dat het kabinet aan die wens zal toegeven.