Het eerste weekend van het Holland Festival bood ook een terugblik op zeventig jaar festival. Op zondagmiddag vond in het Concertgebouw een ouderwetse recital plaats, zoals die er ook waren in de eerste jaren. Het Residentie Orkest speelde keurig in het zwart onder de Duitse dirigent Jochen Rieder vier opera-ouvertures en verder veel aria’s en scènes uit het begin van opera’s van Verdi en Wagner. Van regie was geen sprake. De solisten stonden braaf naast elkaar en zongen de ene Verdi-aria na de andere en samen nog een lange scène uit het eerste bedrijf van Die Walküre van Wagner. Nu mochten die solisten er best wezen: de Duitse stertenor Jonas Kaufmann met onze eigen stralende Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek. Zij zong zelfs speciaal een aria uit Don Carlo van Verdi, net als 58 jaar geleden Maria Callas op dezelfde plek. Het publiek was ouderwets enthousiast.

Spannender was het de avond ervoor geweest, bij de officiële opening van het festival in de gashouder van de Westergasfabriek, prachtig uitgelicht door Felice Ross, met subtiele videoprojecties van Mirjam Devriendt. Je waande je in een enorme, ronde, moderne kathedraal. Vanwege het Monteverdi-jaar werden daar zijn Mariavespers uitgevoerd, de Vespro della Beata Vergine, gespeeld en gezongen door het Franse ensemble Pygmalion, geleid door een bevlogen Raphaël Pichon. Van Pierre Audi was de regie, of liever, een term die hij vaker gebruikt de mise en espace, een eenvoudige enscenering die door zijn abstractie het publiek de gelegenheid geeft zelf vrij te associëren. Maar deze keer doet Audi nog een stap terug en noemt het een mise en écoute: het ging louter en alleen om de muziek en het was expliciet niet de bedoeling het werk te dramatiseren en in een opera om te zetten.
Daar zouden de gebed-achtige gezangen zich misschien ook niet voor hebben geleend. De voorstelling speelt zich af rondom een enorm kunstwerk van de Belgische kunstenares Berlinde De Bruyckere, een omgevallen boom die door de uitgekiende belichting ook een gestorven dier kan zijn. Maar daar gebeurt verder weinig mee. Audi koos ervoor de zangers, solisten en koren, ruimtelijk te laten bewegen in het ronde. Dat was behendig gedaan. Verrassend zoals de solisten zich onverwachts op stellages en trappen manifesteerden. Het behoorlijk grote koor verscheen en verdween geruisloos en wierp soms fraaie schaduwen op de ronde wanden. Eén keer vlijden de zangers zich neer in een soort piste. Maar dat was het ook. De zang was mooi, warm, de muziek van Monteverdi buitengewoon fraai. Van al die juichende gebeden aan Maria ging niet veel uit dat je te denken kon geven. Er werd in het Latijn gezongen zonder boven- of ondertiteling. Dat was wel te begrijpen, omdat de teksten de vormgeving hadden verstoord en niet zoveel hadden bijgedragen. Toch miste ik die woorden wel. Audi schept vaak juist ruimtes waar de teksten onverwachts kunnen werken, nu was daar geen sprake van.
Holland Festival t/m 25 juni; hollandfestival.nl