Het luxe-hotel naast TC Buen

De vissersbootjes dobberen al een tijdje rond in de Baai van Buenaventura als de eerste zonnestralen de Stille Oceaan verwarmen. De vissers hebben niet veel meer bij zich dan een peddel en een paar zelfgemaakte netten. Als er geld voor brandstof is, maken ze gebruik van een kleine buitenboordmotor om de onstuimige zee met hun kunststoffen en houten bootjes te bevaren.

Vredelievend zijn de wateren van de Stille Oceaan niet. Piraten loeren op de vissers die steeds verder de zee op moeten om nog wat te vangen.

‘Je zet voortdurend je leven op het spel.’ Fernando trekt zijn kano op het land. De aders van de visser lopen als elektriciteitskabels over zijn aangespannen armen, de grote houten peddel rust op zijn schouder. Ook de toenemende scheepvaart brengt gevaren met zich mee, vertelt hij. ‘Je moet continu op je netten letten als er een groot schip passeert, want voor je het weet wordt je eigen boot kopje onder getrokken.’

Met vloed kan hij direct vanuit zijn sloep de achterdeur van zijn huis in stappen. Fernando woont in een paalwoning in de wijk La Inmaculada, onderdeel van Comuna 5. La Inmaculada grenst aan een mangrove die in de baai overloopt en is een van Buenaventura’s kenmerkende barrios de bajamar (laagtijwijken). Hier bouwen vissers zoals Fernando hun eigen houten huizen.

In goede tijden kon hij zijn boot vullen met een flinke vangst, maar vandaag zit er slechts één vis in zijn net. Fernando moet er schamper om lachen. ‘Gelukkig gaat het ’s nachts vaak beter.’

Meer dan 3500 vissers en hun families in Buenaventura zijn afhankelijk van wat de zee hun te bieden heeft, maar vrachtschepen snijden hun toegang tot de zee af en de vissen verdwijnen uit de druk bevaren wateren. Nors kijkt Fernando naar een muur van op elkaar staande containers op een steenworp afstand van zijn huis. Een hek met beveiligingscamera’s scheidt twee werelden.

Achter de containermuur ligt TC Buen, een moderne havenfaciliteit waar de privé-beveiliging in luxe pick-uptrucks rondrijdt en buitenlandse investeerders hun containers inspecteren. Het bedrijf is tussen de twee laagtijwijken van Comuna 5 gebouwd. Aan Fernando’s kant worden de traditionele bewoners van de Colombiaanse havenstad met harde hand door gewapende groepen onderdrukt.

Veel inwoners stellen dat hun situatie is verslechterd sinds de komst van het bedrijf en verscheidene onderzoeken stellen dat TC Buen betrokken is bij een breed scala van mensenrechtenschendingen. In een aantal gevallen is het bedrijf zelfs gerelateerd aan de gewelddadige bendes die Buenaventura controleren.

De havenstad heeft een duister imago en staat bekend om armoede, geweld en corruptie. In 2013, het jaar dat dertienduizend inwoners hun huizen vanwege het geweld ontvluchtten, investeerde de Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (fmo) dertig miljoen dollar in TC Buen. De Nederlandse ontwikkelingsbank stelt zo bij te dragen aan de ontwikkeling van de stad en het land in het algemeen.

De uitbreidingen van het bedrijf werden gefinancierd door de International Finance Corporation (ifc), de ontwikkelingsbank van de Wereldbank die private sectoren in ontwikkelingslanden financiert. De ifc benaderde de fmo om het havenbedrijf te co-financieren met een lening en kon zo de tweede fase van verdere uitbreidingen en baggerwerken bekostigen. In 2016 kwam het bedrijf in handen van het Nederlandse APM Terminals, dat een dochterbedrijf is van de Deense Maersk Group.

Ontwikkelingsinvesteringen kunnen het verschil maken in dit soort regio’s, maar het is de vraag wie de vruchten plukt van grootschalige havenuitbreidingen en welke belangen Nederlandse investeerders nastreven. Om te voorkomen dat lokale bewoners de dupe worden, stelt de fmo voor zichzelf een eisenpakket op wat betreft de milieuschade en de sociale gevolgen, maar hoe uit zich dit in de weerbarstige praktijk en wat is eigenlijk het effect van de investering?

Juist in Buenaventura is duurzaam en sociaal investeren geen sinecure. De afgelopen jaren was simpelweg op straat rondlopen in de stad al levensgevaarlijk. Uit ons onderzoek ter plekke (zie kader) komt een ontluisterend beeld naar voren van een ontwikkelingsbank die in het beste geval zich van geen kwaad bewust is en vertrouwt op een papieren werkelijkheid die ver van de dagelijkse realiteit af staat. Dat Buenaventura ontwikkeling nodig heeft staat buiten kijf, maar juist de inwoners betalen een hoge prijs voor havenuitbreidingen.

In Buenaventura wonen voornamelijk Afro-Colombianen wier voorouders in het verleden als slaven naar Colombia zijn verscheept. Vlak bij de wilde Pacifische Oceaan creëerden ze een eigen plek en levensstijl. Land werd uit de zee herwonnen en houten huisjes op palen werden boven de zee gebouwd. De stad ontstond op een kleine landtong in een relatief rustige baai omringd door dichte jungle. Tegenwoordig is de bijna vierhonderdduizend personen tellende kuststad de belangrijkste exporthaven van Colombia.

Voor de meeste Colombianen is Buenaventura synoniem met brute moordpartijen en schrijnende armoede. Tussen 2000 en 2014 werden er meer dan 3500 mensen vermoord door paramilitaire groepen die smokkelroutes én de lokale bevolking wilden controleren. Honderden mensen zijn vermist en waarschijnlijk gedumpt in de zee of in de mangroven. In de hoogtijdagen van geweld dreven lichamen in de baai en er spoelden regelmatig lichaamsdelen aan. Een derde van de inwoners ontvluchtte de stad.

Terwijl de terminals en de containeroverslag van de havens blijven groeien, leeft 67 procent van de inwoners van Buenaventura onder de armoedegrens. Wat gezondheidszorg betreft zijn de inwoners aangewezen op een gezondheidspost die in de volksmond ‘el Hospitalito’ (het ziekenhuisje) wordt genoemd. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis ligt op drie uur rijden en 85 procent van de stad heeft – in tegenstelling tot de haven – geen toegang tot schoon drinkwater.

Buenaventura is een smokkelpunt voor drugs en wapens. De vele mangroven rondom de stad en het netwerk van samenkomende rivieren bieden veel kans om ongemerkt bij de scheepswerven te komen. Grote hoeveelheden cocaïne vinden via de stad hun weg naar de Pacifische zeeroutes voor illegale waar. In augustus dit jaar werd er nog een lading van 1054 kilo cocaïne onderschept.

‘De drugs gingen het land uit, de wapens kwamen binnen’, vertelt Yesid Pacheco Sarmiento, alias El Cabo. De momenteel ondergedoken Colombiaan was een van de leidinggevenden van het in 2004 gedemobiliseerde paramilitaire blok Calima dat Buenaventura controleerde. In het politierapport is te lezen hoe hij publiekelijk vrouwen verkrachtte en iemand met een hakbijl vermoordde. Zo gaf hij het voorbeeld aan zijn manschappen. Met de jaren werd het geweld steeds extremer in Buenaventura. De huiveringwekkende casas de pique (hakhuizen), waar bendes en paramilitairen jarenlang mensen in stukken hakten, haalden het wereldnieuws. President Santos zond in 2014 kortstondig 2400 militairen en mariniers naar de stad om orde op zaken te stellen. Het machtsvertoon mocht niet baten, gewapende groepen zijn nog steeds heer en meester in de havenstad.

Op haar slippers loopt Rocio over de paden van La Inmaculada. Ze draagt een goudkleurige diadeem en met haar felroze gelakte nagels wijst ze waarschuwend welke afslag wel of niet genomen kan worden en wie wel of niet aangekeken mag worden. Rocio is vertegenwoordiger van haar wijk en wil conflicten met de lokale bendes vermijden. Als pianguera verdient ze haar geld met het vinden van piangua-schelpdieren in de mangroven naast haar wijk.

In de hoogtijdagen van geweld dreven lichamen in de baai en er spoelden regelmatig lichaamsdelen aan

Ondanks de boven het water gebouwde huisjes maakt de wijk Comuna 5 een verre van romantische indruk. De straten zijn bezaaid met afval en vuil water stroomt onder de huizen door. Er zijn veel problemen met malaria en zika. Sommige families kunnen hun kinderen geen drie maaltijden per dag meer geven en veel jongeren zien geen andere optie dan zich bij een bende aan te sluiten.

TC Buen is gebouwd tussen de twee laagtijwijken La Inmaculada en Santa Fé;

Ook Rocio’s huis is deels boven het water gebouwd. Terwijl ze over het houten bruggetje dat de achterste kamer met de keuken en de woonkamers verbindt manoeuvreert, kijkt ze omhoog naar haar dak dat op instorten staat. Volgens haar komt dit door de trillingen van het containers stapelen. Naast de scheur in haar houten plafond hangt een kroonluchter van piangua-schelpen. ‘Het stapelen van de containers houdt iedereen hier uit de slaap’, vertelt ze, ‘want dat gaat 24 uur per dag door.’ Een muur van grijze Maersk-containers rijst niet ver van haar huis op.

TC Buen hing een promotiespandoek op recht tegenover haar huis, ze maakte er direct korte metten mee: ‘Ik pakte een stok en haalde het spandoek naar beneden en maakte het kapot.’ De sociale projecten van het bedrijf, zoals het uitdelen van plastic regentonnen en het opknappen van een sportveldje, ziet ze als bedrog. ‘Wij zijn niet van de aalmoezen. We willen sociale projecten die de moeite waard zijn’, bromt ze.

Twee dagen later kreeg ze bezoek van twee sociaal werkers van TC Buen, die werden begeleid door drie jongens van een gewapende bende. ‘Je moet voor het spandoek betalen’, werd tegen haar gezegd. Lokale ngo’s en Amnesty International luidden de alarmbel over de bedreigingen aan haar adres. De twee personen (die uiteindelijk ontslagen werden) waren volgens TC Buen niet direct aan het bedrijf verbonden.

Verschillende buurtbewoners en ngo’s relateren de komst van TC Buen aan het aanhoudende geweld. In dezelfde periode dat TC Buen met bouwen begon leefden de inwoners van Comuna 5 in diepe angst. ‘De paramilitairen kwamen de wijken binnen en begonnen mensen te vermoorden die gestigmatiseerd werden als guerrilla’s of als collaborateurs van de politie. Bewoners werden onder druk gezet om de wijk te verlaten’, zegt Luis Enrique Osorio, adviseur gedwongen ontheemding van de departementale ombudsman voor mensenrechten. Wie dat kon vluchtte. De grond werd hierdoor minder waard, waar het bedrijf indirect van profiteerde.

In de wijk Santafé gingen sociaal werkers van het bedrijf van deur tot deur om huizen op te kopen. ‘Ze kwamen twee keer naar ons huis en riepen: “Jullie verkopen of verkopen!”’ zegt Hector, een twintiger uit Santafé. Buurtgenoten die niet wilden verkopen werden door bendeleden bezocht. ‘De boodschap was duidelijk, zij zouden ons uiteindelijk vermoorden. Dus… we vertrokken.’ Met zijn broer vluchtte hij naar de stad Cali.

In deze periode was het aantal lijken voor de politie niet bij te houden. Ook onder het project TC Buen blijken lichamen te liggen. ‘Ik weet niet meer hoeveel botten en schedels ik bij elkaar zag liggen’, zegt een ex-medewerker die voor een subcontractor van TC Buen werkte. Hij kreeg de opdracht de botten af te dekken en door te gaan met de bouw. Ook Pacheco, de ex-paramilitair, vertelt dat hij daar zelf meerdere lichamen heeft gedumpt. De containerterminal is als een gigantische betonnen grafzerk over de lijken gebouwd.

‘Banking for a better world’, staat met grote letters op de website van de fmo. Achter de wit-oranje tekst schuilt een foto met een glimlachende eigenares van een buurtwinkeltje. De website staat vol met gelukkige mensen, werkend op het platteland. Naast een zonnepaneel of een grote gele graafmachine schudden ze elkaar grijnzend de hand. Door het verstrekken van kapitaal, kennis en netwerken wil de fmo duurzame groei ondersteunen en mensen in staat stellen hun ‘eigen levenskwaliteit’ te verbeteren.

De in 1970 opgerichte bank kwam voort uit het idee dat winst maken en ontwikkeling brengen samengaan, in 1977 kwam de fmo voor 51 procent in handen van de staat. Met een investeringsportfolio van 9,8 miljard euro is ze een van de grootste bilaterale ontwikkelingsbanken ter wereld.

De afgelopen jaren kwam de fmo in opspraak na controverses over mensen- en landrechten bij een stuwdam in Panama en een waterkrachtcentrale in Honduras. Afgelopen maand nog stelde een internationaal team van mensenrechtenadvocaten dat de bank medeschuldig is aan de moord op de Hondurese activist Cáceres. De ifc, waar de fmo veel mee samenwerkt, trok zich terug uit een controversieel goudmijnbouwproject in een beschermd natuurgebied aan de andere kant van Colombia.

De fmo investeert graag in havens, vertelt Guus Werners. Op het Haagse hoofdkwartier zit de investment officer onder een kleurrijk schilderij van Corneille. ‘Goede havenfaciliteiten zijn essentieel voor de groei van een land.’ Voorafgaand aan onze reis naar Buenaventura benadrukt de fmo dat zij zich altijd aan strenge milieu- en sociale eisen houden. Volgens Werners is de ifc een koploper in duurzame ontwikkeling. Met kritische rapporten rondom TC Buen is hij niet bekend. Terwijl zowel de Catalaanse ngo Taula Catalana per la Pau i els Drets Humans (Catalaanse Tafel voor Vrede en Mensenrechten) als het Colombiaanse Centro Nacional de Memoria Histórica (Nationaal Centrum van Historisch Geheugen) in onderzoeken verbanden legt tussen de bedrijven in Buenaventura en het toegenomen geweld.

de TC Buen-haven werkt 24/7. Veel omwonenden kunnen niet slapen door het lawaai van het verplaatsen van de containers;

Onze bevindingen worden met achterdocht ontvangen. ‘Natuurlijk nemen wij deze zaak hoog op’, zegt het vierkoppige team dat op het project werkt, ‘maar jullie informatie ligt wel heel ver van wat wij binnen krijgen.’ Verder zijn er bij ontwikkelingsprojecten altijd wel protesterende omwonenden, weet Anton van Elteren, binnen de fmo verantwoordelijk voor het toezien op de sociale en milieu-impact van investeringen. ‘Mensen dienen vaak claims in om er een slaatje uit te slaan.’De fmo is wel bekend met de geluidsoverlast, vibraties en de negatieve gevolgen voor de visserij. De vissers worden gecompenseerd en volgens de bank zoekt TC Buen naar oplossingen om de overlast voor bewoners te verminderen. Volgens de laatste metingen uit november 2016 zou de herrie nu binnen de geluidsnormen zijn, ook zou volgens onderzoek de schade aan huizen niet door de stampende haven komen. Bewoners uit La Inmaculada geven echter aan dat de havenactiviteit afneemt of wordt stilgelegd wanneer geluidsmetingen worden uitgevoerd.

Naar aanleiding van ons onderzoek besluit de fmo met een delegatie van vier experts twee dagen af te reizen naar Buenaventura. Werners concludeert later op basis van dit bezoek: ‘De aantijgingen die we hebben gehoord tijdens dat bezoek zijn geheel in lijn met wat jullie eerder hebben aangegeven.’ Toch stelt hij vervolgens: ‘De bevindingen die jullie stellen, worden niet gestaafd door de feiten.’ De fmo blijft een rotsvast vertrouwen in de ifc en TC Buen houden.

TC Buens huidige directeur, Miguel Ruiz, sprak met zijn voorganger die het massagraf ronduit ontkent. ‘Het is nu duidelijk voor ons en we hebben geen twijfels over deze zaak’, aldus Ruiz. Ook over intimidatie, gedwongen verkoop van land en samenwerking met gewapende groepen heeft hij nooit gehoord.

In december 2015 meerde de immense lichtblauwe Maersk Edinburgh bij TC Buen aan. Het was een mijlpaal: nog nooit had zo’n groot containerschip een Colombiaanse haven aangedaan. TC Buen beschikt sinds twee jaar over de havenfaciliteiten om dit soort varende reuzen met een capaciteit van dertienduizend containers te ontvangen. Het bedrijf heeft 364 medewerkers. De jaarlijkse doorvoer is maximaal 650.000 containers, waardoor het de op één na grootste havenfaciliteit van Buenaventura is. De containers schijnen vooral gevuld te zijn met landbouwproducten en auto-onderdelen, maar eigenlijk weet niemand te vertellen wat erin zit.

Van bovenaf lijkt de containerterminal een speelbak met Duploblokken. Grote rode, gele en witte containers worden door hoge donkerblauwe kranen van een rood-lichtblauwe boot gehaald. José López mag met het grootste speelwerktuig aan de slag, met een van de donkerblauwe kranen laadt en lost hij de boten. Hij is trots op het bedrijf: ‘We leveren een hogere productie dan vergelijkbare havenbedrijven.’ Tegelijkertijd heerst er onvrede onder de arbeiders, weet het vakbondslid. ‘Zo hebben we de indruk dat vakbondsleden vooral tijdelijke contracten krijgen, zodat ze gemakkelijker ontslagen kunnen worden.’

‘Door de grote vraag naar werk ondertekenen mensen contracten die ze niet eens lezen’

Slechts 31 werknemers van TC Buen zijn afkomstig uit het aangrenzende Comuna 5. José López heeft een aantal collega’s én vakbondskameraden bij elkaar geroepen. In een donker zolderkamertje zitten de vijf mannen in een kringetje. Ook López’ vrouw is er. Ze helpt hem met aantekeningen en brengt iedereen een kopje koffie. De in neon-gele TC Buen-kleding gestoken mannen vertellen dat ze zich gedwongen voelden om overuren te maken, maar deze situatie is verbeterd nadat in juni 2016 een collectieve arbeidsovereenkomst met APM Terminals werd ondertekend. Gedwongen overuren worden op dit moment niet zo vaak meer gemaakt. Een twistpunt is nog wel de betaling van overuren. In veel arbeidscontracten is daarover niets opgenomen en betaling vindt volgens de werknemers lang niet altijd plaats.

Thomas Boyd, hoofd communicatie van APM Terminals, laat echter weten dat overuren betaald worden en dat werknemers de vrijheid hebben om lid van een vakbond te worden.

De arbeiders en vakbondsmannen vinden dat het loon de zware arbeid en de lange uren die ze maken niet weerspiegelt. ‘Je kunt bijna spreken van slavernij’, meent Deidis Hurtado Luna. Hij is een van de leidinggevenden van de vakbond sntt. Het bedrijf maakt volgens hem misbruik van de slechte sociaal-economische situatie in Buenaventura. ‘Ze profiteren van de afhankelijkheid van de mensen. Door de grote vraag naar werk ondertekenen mensen contracten die ze niet eens lezen.’ Vergeleken met wat de vissers verdienen mogen ze echter van geluk spreken.

Enkele werknemers van TC Buen zijn gepakt voor het smokkelen van drugs. Dat moest er wel van komen, vindt José López. ‘Dit heeft alles te maken met de slechte lonen. Als alles goed is, ben je tevreden en doe je niet aan drugshandel.’ Met een loon van anderhalf miljoen pesos verdient de gemiddelde TC Buen-arbeider tweemaal het minimuminkomen van Colombia.

Een klein bootje ligt bijna onzichtbaar verstopt naast de aanlegsteiger van TC Buen. Als een visser zijn net te dicht bij TC Buen durft uit te gooien, schiet het bootje te voorschijn. De bewakers delen een bootje met de politie en vallen de vissers geregeld lastig. ‘Soms gaat het er hard aan toe’, zegt Fernando. ‘Dikwijls heeft de beveiliging met pistoolschoten vissers weggejaagd. Soms zijn boten kapotgemaakt of afgepakt.’

Het continue aan- en afvaren van grote schepen zorgt voor afnemende visvangsten. Ook de baggerwerken in de constructiefase van het project hebben grote schade aangericht aan de mangroven die belangrijk zijn voor de visstand. Het is een aspect dat de departementale milieu-autoriteit cvc niet heeft meegenomen in de effectrapportages. cvc heeft aandelen in TC Buen, net als de gemeente Buenaventura.

Voor de start van TC Buen roeiden de vissers één tot twee uur om hun netten op een goede plek uit te gooien. Door de vervuiling, langs varende schepen, de agressieve houding van TC Buen’s privé-beveiliging én de kustwacht zijn ze gedwongen verder te varen voor goede visgrond. Soms wel langer dan acht uur. Of ze moeten investeren in een motor en benzine.

‘We spreken niet meer van “we gaan vandaag vissen en komen in de middag weer terug”. Nee, nu is het “we vertrekken vandaag en komen na vier, vijf of zelfs acht dagen weer terug”’, zegt Fernando. De gevaren zijn toegenomen, zo zijn er verschillende vissers niet meer thuisgekomen van de open zee. Ze zijn vermoord of nog steeds vermist. Voor de komst van het havenbedrijf haalden de vissers dagelijks voor zo’n dertig euro uit de zee. Nu is dat hooguit tien euro.

Dat het havenbedrijf de vissers het leven zuur maakt, bij de fmo weten ze er niets van. ‘Wij gaan vooral uit van de rapporten die we van de ifc en TC Buen krijgen’, reageert investment officer Werners. ‘Maar het is duidelijk dat we natuurlijk nooit dit soort acties goedkeuren. Dan is dat voor ons een reden om met het bedrijf te gaan praten, en als zij niet bereid zijn hun leven te beteren, en als er echt al misdaden zijn begaan, dan is dat uiteraard voor ons reden om de relatie te verbreken.’

3500 families zijn afhankelijk van wat de zee te bieden heeft

Het beeld dat in rapporten van consultants wordt geschetst staat echter ver af van de dagelijkse realiteit in Buenaventura. De bank, die de laagtijwijken zelf nooit bezocht heeft, houdt vast aan de veronderstelling dat ‘met de ontwikkeling van de havensector in Buenaventura deze ontzettend gestigmatiseerde stad juist uit het isolement wordt gehaald’.

Toch geeft de fmo toe dat ontwikkeling in Buenaventura niet per se bij de armste bevolking terechtkomt. De bank ziet hierin vooral een taak voor de Colombiaanse overheid, maar die heeft andere prioriteiten. Sinds kort beschikt Buenaventura over een paar luxueuze hotels, waar zakenlui nippend aan hun cocktail vanuit het zwembad op de veertiende verdieping kunnen uitkijken over de zee, om te zien of hun containers al onderweg zijn.

Er wordt flink gebouwd aan de toegangswegen naar Buenaventura, zodat de containers gemakkelijk aan- en afgevoerd kunnen worden. Voor een toeristenboulevard moeten 3400 families hun huis in een laagtijwijk verlaten. Als het Master Plan Buenaventura 2050 inderdaad volledig wordt uitgevoerd, houdt dat in dat er over 23 jaar van de laagtijwijken niets meer over zal zijn.

‘Veel ontwikkelingsprojecten gaan juist ten koste van de allerarmsten’, stelt Manuel Rodríguez Becerra. Hij was in 1994 de allereerste Colombiaanse minister van Milieu en is nu nog lid van het sturingscomité van de ombudsman van de Wereldbank. ‘Ook ontwikkelingsbanken moeten tegenwoordig winst maken’, weet hij, ‘en winstbejag wordt daardoor belangrijker dan sociale gevolgen en effecten op het milieu.’

Het onderzoek

Voor dit onderzoek spraken we vier keer met de FMO, met het havenbedrijf en met verscheidene experts om een goed beeld te krijgen van het TC Buen-project. In Buenaventura zelf voeren we mee met lokale vissers en spraken we met de lokale ngo’s. Met gemeenschapsleiders waren we regelmatig in de beruchte sloppenwijken. Ook bezochten we de lokale overheidsinstituten, waar we meestal van het kastje naar de muur werden gestuurd.

Volgens Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie is het verplicht om een volksraadpleging te houden voordat een project als dat van TC Buen van start mag gaan. Het Colombiaans Constitutioneel Hof liet in 2014 weten dat de Afro-Colombianen in Buenaventura – en juist de mensen uit Comuna 5 – geraadpleegd moeten worden. Met deze uitspraak is nooit wat gedaan. Ook de fmo was er lange tijd niet van op de hoogte. ‘De uitspraak van het Constitutioneel Hof ging niet zozeer over TC Buen, maar over Buenaventura in het algemeen’, verdedigt Werners zich. ‘De ruling heeft zich ook niet vertaald in nieuwe wetgeving in Colombia.’ De lokale ngo pcn, Proceso de Comunidades Negras (Zwarte Gemeenschapsbeweging), die opkomt voor Afro-Colombiaanse rechten, dringt echter nog steeds aan op een raadpleging.

Op de meeste straathoeken van Buenaventura zijn ze te zien, de snoepjes- en sigarettenverkopers. Het zijn veelal voormalige vissers die ver van de zee in informele straateconomieën worden gedwongen nu hun eeuwenoude connectie met de oceaan op een ruwe manier is doorgesneden. Ze kunnen de eindjes nauwelijks aan elkaar knopen.

In juni lag het dagelijks leven in Buenaventura wekenlang stil. Tienduizenden inwoners demonstreerden tegen de belabberde levenscondities en de afwezigheid van de staat. Wegen en havens werden geblokkeerd en het verlies voor de bedrijven liep in de tientallen miljoenen. Internationaal kreeg de staking veel aandacht, mede door het harde optreden van de politie tegen de lokale bevolking. Uiteindelijk heeft de Colombiaanse overheid investeringen toegezegd in openbare voorzieningen, maar de landelijke overheid heeft een lange voorgeschiedenis met gebroken beloften.

Ondertussen is er niets veranderd in Comuna 5. Het heeft geregend en de lucht is vochtig, Rocio’s vervallen huis heeft niet alleen gaten in het dak maar ook in de vloer. Met een chagrijnige blik kijkt ze door een van de gaten naar het stinkende en vervuilde water dat onder haar huis loopt. ‘Ze moeten lokale gemeenschappen veel meer bij de ontwikkeling betrekken’, moppert ze. Haar dochter loopt met een baby in haar armen door het huis, ze wonen er met drie families op elkaar gepropt. ‘We verzetten ons niet tegen ontwikkeling’, legt ze uit, ‘maar in Buenaventura begint ontwikkeling met mensen uit hun huis zetten. Hoe kun je dat nu ontwikkeling noemen?’


Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door Fonds 1877