Gestoken in het uniform van de moderne zakenman, nauwsluitend blauw jasje en puntschoenen, de haren wat netter dan op zijn Wikipedia-foto, kweet Martijn van Dam zich goed van zijn taak. Met de zin ‘we deelden een hoop geschiedenis, en ik hoop dat we een hoop toekomst gaan delen’ beëindigde hij zijn korte toespraak voor een volle zaal in Kaapstad. Applaus viel hem ten deel.
Eerder was zijn pen soepel over het papier gegleden bij het tekenen van diverse handelsovereenkomsten. En ook tijdens het perskwartiertje toonde hij dat hij goed in zijn vel zit als opvolger van Sharon Dijksma. Handig ontweek hij als ‘minister van Landbouw’ lastige vragen over fair trade en mogelijke Zuid-Afrikaanse landonteigeningen. Hij voelde zich dusdanig op zijn gemak dat hij zijn woordvoerder, die maar bleef herhalen dat het echt tijd was om op te stappen, negeerde en glimlachend nog een laatste vraag toestond.
Eigenlijk had premier Rutte hier dus moeten staan. Die zou twee dagen naar Zuid-Afrika komen, samen met vertegenwoordigers van zo’n zeventig bedrijven – de grootste Nederlandse handelsmissie die ooit voet op Afrikaanse bodem heeft gezet. Het was tevens de eerste keer sinds Kok in 2001 dat een Nederlandse premier Zuid-Afrika bezocht. Maar Rutte bleef slechts een dag in Johannesburg, waar hij de Zuid-Afrikaanse president Jacob Zuma sprak. Daarna moest hij, gezien de nasleep van ‘Parijs’, terug naar Nederland. Kaapstad kon naar hem fluiten.
Nou, als Rutte niet kwam, dan kwam de burgemeester van Kaapstad ook niet. Dapper slikten de organisatoren van het Kaapstad-onderdeel hun dubbele teleurstelling weg. Het consulaat had zijn uiterste best gedaan om deze zakelijke ontmoeting nu eens niet de gebruikelijk saaie, functionele aankleding te geven. De zaal van verzekeraar/investeerder Old Mutual was omgetoverd in een ‘Garden of the Future’, waarin de Nederlandse expertise op het gebied van havens, vervoer, water, landbouw en kunst middels gekleurde tapijttegels en uitgezaagde kartonnen figuren op driedimensionale wijze werd verbeeld. Ook was er wijn van Nederlandse wijnboeren, waarvan er zo’n veertig zijn in de Kaap, met namen als Grande Provence.
Aan het eind van de avond resteerde er slechts een prangende vraag. Waarom werd de pers gewaarschuwd dat Van Dam alleen uit zijn toespraak en het perskwartiertje mocht worden geciteerd?