Dat dit kleine wankelende blad, Laat ons snijden onder ’t glijden, een tweeledige datering draagt (1985 en 2011) geeft al aan hoe verstrooid het artistieke karakter is van Felix Droese. Dat zien we ook in zijn zwervende handschrift. In 1985 woonde de kunstenaar in het noorden van Friesland, vlak aan de Waddenzee. Als het daar in de winter koud is, en het weer grijzig, is het landschap er zwart-wit. Maar in de zomer is het er, bij een stralend doorzichtig licht, heel helder groen. Er tegenover, in de Noordzee aan de overkant van de Duitse Bocht, ligt, bij Husum, het eiland Nordstrand. Daar heeft Droese zijn kinderjaren doorgebracht. In Friesland dus was hij, 35 jaar oud, weer terug in de buurt van zijn vroege jeugd. Hoe karig het daar zo kort na de oorlog geweest was, kunnen we ons misschien voorstellen. Erg veel was er niet. In ieder geval geen televisie – dus moesten kinderen spelen met het weinige wat er was. Ik herinner me dat van mijn eigen jeugd. Ik woonde in Eindhoven dat toen nog klein was. Tussen de huizen waren er veel tuinen. Langs het pad achter het huis van mijn opa liep een overvloedige beukenhaag waar wij in de zomer brommende meikevers vingen die we in een doosje met watten bewaarden en trots vertoonden. Bij zulke dingen, zoals ook het vangen van stekelbaarsjes, moest je goed je ogen gebruiken. Op het eiland van Droese was wat er in de natuur zoal gebeurde (winter, lente, zomer, herfst) zeker ook een spektakel waar de nieuwsgierige jongen geen genoeg van kreeg.

Die manier van kijken naar kleine, dichtbije gebeurtenissen blijft hangen. Daarom zag Droese in de koude winter van 1985 in Friesland het gebroken ijs tegen de dijk kruien. Omdat het hem als vreemd beeld bezig hield, heeft hij het in droge naald op een klein zinken plaatje gekrast. Op de achterzijde ervan krabbelde hij een ander beeld. Zo spaarzaam en zorgvuldig ga je met je spullen om. Droese is een kunstenaar die, net als Kurt Schwitters of Joseph Beuys, tot zulk gekrabbel en geknutsel geneigd is omdat hij dichtbij wil zien te komen bij wat hij ziet – zowel met zijn ogen als met zijn beweeglijke handen. Toch was het geëtste plaatje zoekgeraakt. Pas toen Milco Onrust vroeg om wat grafiek te maken, werd het weer gevonden en in 2011 gedrukt.

Het is een verstrooid en dromerig waargenomen beeld, casual, maar eenmaal gedrukt zag het er merkwaardig intens uit. Stel je voor, je staat onder aan de dijk, vlak bij waar het ijs is gaan breken. Je kijkt eroverheen: het is een brokkelend monochroom veld, tot aan de horizon. De ets maakt de indruk dat het een grijze dag was. De ijsschotsen zijn niet scherp getekend in een hard licht – anders dus dan de samengepakte en kantige schotsen in het beroemde schilderij Das Eismeer van Caspar David Friedrich dat bij iedere Duitse kunstenaar in het hoofd moet zitten, zeker als je naar kruiend ijs staat te kijken. Dat beeld is echter veel dramatischer, en niet alleen omdat we rechtsboven in het ijs nog een wrakstuk zien van een schip dat in het geweld ten onder is gegaan. Daar is die onontkoombare verwoesting het romantische, allegorische motief. Droese neemt het ijs van dichtbij waar. Het is nog niet zo dik, en nu gebroken door bewegingen van het water eronder. We zien in de ets een heen en weer van lijnen. In dat warrige weefsel geven zwaardere, dofzwarte lijnen randen aan van losse ijsschotsen die (anders dan bij de hoekige compactheid in Das Eismeer) het effect hebben dat ze de schotsen hier en daar een beetje oplichten. Het ijs kabbelt als het ware in een stroming – een veld van kantige, gebroken bewegingen die elkaar in een wankelend evenwicht houden. Ook dat kun je lezen in de haperende schriftuur van afwisselend zwarte en minder zwarte lijnen. Je kunt ook zien dat de kunstenaar een liefhebber is van papier en een tekenaar van nature, dat wil zeggen een schrijver van lijnen en contouren die deze intieme ets (voor fijnproevers) daarom zo geconcentreerd maken – slechts een klein blad, maar betoverend weids.


PS Dit kruiend ijs is het eerste blad van een lyrische wintersuite van vier etsen die Amor op het IJs heet en die in 2011 door Galerie Onrust te Amsterdam is uitgegeven, in een kleine oplage maar nog steeds te koop