
In de Tweede Wereldoorlog produceerde de handelsmaatschappij Corunda in Amsterdam een twintigtal bijzondere kinderboeken en spellen, allemaal met een vrolijk oubollige toon en een zweem van mysterie en magie, onder de naam ‘El Pintor’. Het bedrijfje was voor de oorlog opgericht door Jaap Kloots, die op de particuliere Nieuwe Kunstschool was opgeleid (door onder anderen Paul Citroen) tot een kunstenaar-ontwerper, vooral gericht op het maken van bruikbare ‘dingen voor onze tijd’. De boeken en spellen van El Pintor verschenen in oplagen van tienduizenden.
Artistiek of literair gezien waren het misschien geen uitzonderlijke meesterwerken, toch is El Pintor meer dan een voetnoot in de geschiedenis van de kinderliteratuur. Kloots gaf de boekjes uit in nauwe samenwerking met zijn vrouw Galinka Ehrenfest (1910-1979). Hij had haar op de Kunstschool leren kennen. Zij was de dochter van de fameuze natuurkundige Paul Ehrenfest, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden, en opgegroeid in een kosmopolitische en vrijdenkende omgeving, waar Albert Einstein over de vloer kwam. Galinka was een originele geest. Ze richtte zich op de pedagogiek. Ze maakte lesmethoden, werkte met gehandicapte kinderen, deed aan kindertheater, liftte door de Verenigde Staten en volgde een kunstopleiding. De kinderboekjes die ze schreef werden door de samenwerking met Kloots gepubliceerd.
In de inleiding van El Pintor’s toverboek van 1001 nacht (1941) wordt El Pintor beschreven als een tovenaar, een kabouter: ‘Hij ziet er net zo uit als een heleboel andere mensen, en hij woont, zonder puntmuts, en zonder baard, in een gewoon huis op de Keizersgracht.’ Die inleiding werd geschreven door Godfried Bomans. Hij was een van een serie schrijvers, kunstenaars en ontwerpers die hun talent leenden voor Kloots’ publicaties, maar de meesten van hen onder schuilnaam, vandaar de ‘vermomming’ van de kabouter-tovenaar. Kloots en Ehrenfest rekruteerden vooral mensen die door de bezetting geen werk meer vonden, zoals Manuel van Loggem, Jef Last, Willy Pos, fotograaf Hans Max Wolf, binnenhuisarchitect Han Wessing en beeldhouwster Eva Eisenloeffel. Omdat ze onder pseudoniem werkten is van niet elk boekje bekend wie wat precies maakte. Jef Last was bijvoorbeeld de schrijver van twee boekjes uit 1943 die zich afspelen in Marokko en Zuid-Afrika (Wat Hassan zag, Matsa Boemi op de Tafelberg).
In de oorlogsjaren was de vraag naar El Pintor-producten groot. Corunda gebruikte een groot deel van de inkomsten voor activiteiten in het verzet – het vervaardigen van persoonsbewijzen, het vinden van onderduikadressen. Jaap Kloots werd in juni 1943 verraden. Hij werd gedeporteerd naar Sobibor en daar onmiddellijk vermoord. Galinka zette het bedrijf zo goed en zo kwaad als dat ging voort, inclusief het werk in de illegaliteit. Pas in 1946 werd bekend dat Kloot was omgekomen. In dat jaar verscheen ook het laatste spel, ‘El Pintor’s Dierenparadijs’. Galinka bekwaamde zich daarna als ontwerper van huizen, interieurs, meubels en kinderspeelplaatsen en was tot op hoge leeftijd als activiste actief.
De wondere wereld van El Pintor (voor kinderen van 4 tot 10 jaar), 3 juni t/m 22 september, Verzetsmuseum Amsterdam, verzetsmuseum.org