Stel, je hebt als kabinet twintig miljard euro uit te geven. Vrij te besteden aan alles wat de toekomstbestendigheid van de Nederlandse economie vergroot. Vrijwel gratis bovendien: je hoeft alleen maar af te lossen, rente betaal je toch al nauwelijks. Je doet dat in een wereld met steeds diepere kloven: tussen rijk en arm, theoretisch en praktisch geschoold; (Rand)stad en platteland. Kloven bovendien die door de gevolgen van de maatregelen die je trof om de verspreiding van een dodelijk virus tegen te gaan alleen maar groter zijn geworden.
Terwijl het virus tegelijkertijd alles wat je over de toekomst dacht op losse schroeven heeft gezet. Dat hoger onderwijs de belangrijkste grondstof voor economische groei is, bijvoorbeeld. Dat staten achterhaald zijn. Dat globalisering niet kan worden teruggedraaid. Dat steden dé plekken van economische dynamiek en innovatie zijn. Het zijn de clichés van vóór 2020, die al jaren in vrijwel alle officiële rapporten als retorische dooddoeners fungeren. En die sinds maart 2020 ontmaskerd zijn als datgene wat ze altijd waren: geloofsartikelen van een goed voor zichzelf zorgende elite, die ze gebruikte om de oppositie met valse noodzakelijkheden monddood te maken.
Ga maar na. Niet de managementconsultant en bankier bleken tijdens covid essentieel, maar de vakkenvuller en verpleegkundige; de staat ontpopte zich niet alleen tot een totalitair vehikel van de medicocratie die haar machtsapparaat gebruikte om het sociale leven volledig stil te leggen, maar gebruikte ook nog eens haar omvangrijke balans als buffer om de financiële gevolgen ervan (deels) op te vangen; het grensoverschrijdende gesleep met grondstoffen, goederen en dieren bleek niet alleen uiterst kwetsbaar maar ook uiterst kostbaar, wat een wanhopige terugtocht van het mondiale kapitaal in gang heeft gezet: lokaal is het nieuwe globaal.
Hetzelfde geldt voor dat glanzende symbool van het financiële kapitalisme, de stad. Onder covid tot spooksteden verworden, zijn New York, Londen en Amsterdam – om drie steden te noemen die het neoliberale urbanisme van de hipster, start-ups, projectontwikkelaars en ‘smartness’ gretig hebben omarmd – voor het eerst in decennia aan het krimpen: de hoofdwerkers verlaten als ratten het zinkende schip van de stad.
En het eerste project dat je vervolgens met die twintig miljard wil financieren, is – godbetert – het ‘doortrekken van de Amsterdamse Noord/Zuidlijn naar Schiphol’! Duurzaam en dus toekomstbestendig want OV, zo moet de commissie onder leiding van Jeroen Dijsselbloem in haar onmetelijke wijsheid hebben bedacht. En dus kreeg de gemeente Amsterdam de hoofdprijs: anderhalf miljard om die witte olifant van een metrolijn door te trekken naar Schiphol, dat hellegat waar ooit schepen vergingen en nu elke duurzaamheidsambitie strandt.
Het is een oude wens van het Amsterdamse gemeentebestuur die eerder wegens geldgebrek niet gerealiseerd kon worden. Waarom zou het nu de toekomstbestendigheid van Nederland vergroten? De Schiphol-lobby zorgde ervoor dat het vliegveld vanuit werkelijk elk gat per trein bereikbaar is. Vanaf station Schiphol vertrekt elke tien minuten een trein naar Amsterdam. Nergens is het makkelijker om met je rolkoffertje van vliegveld naar binnenstad en omgekeerd te reizen dan in Amsterdam.
Bovendien wil je straks die negen miljoen toeristen toch niet opnieuw in je stad? Met de bijbehorende overlast, geringe economische baten en immense ecologische schade. Afbouwen dus, die infrastructuur van het mondiale toerisme, in plaats van verder verfraaien en versnellen. Schiphol, KLM, de RAI, het Nederlands Bureau voor Toerisme en de congresboeren hebben gewonnen. De Groningers, het milieu, onze kleinkinderen en de tien miljoen Nederlanders die buiten de Randstad wonen hebben opnieuw verloren. Zoals ze eerder al naast de miljarden grepen die het rijk in de Amsterdamse metro, de Amsterdamse zeesluizen en de Amsterdamse Zuidas heeft gestoken.
Het doet denken aan de befaamde ‘parallelactie’ uit Robert Musils Man zonder eigenschappen. Om Duitsland de loef af te steken moet het tachtigjarige jubileum van de keizer op onovertroffen wijze de grootsheid van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie uitbeelden. Kosten noch moeite worden gespaard. En dus komt er een hilarische stoet van hoogwaardigheidsbekleders opdraven die hun eigen stokpaardjes ter meerdere eer en glorie van Kakanië, zoals Musil de dubbelmonarchie doopt, willen draperen in de kleuren van de keizer.
Voor Musil stond het symbool voor een vermoeide, ideeënarme, visieloze, zelfvoldane en luie elite.
Nederland is Kakanië.