
Een dag later al, nadat je een schilderij hebt zitten bekijken, zie je dingen die je de eerste keer niet zo zag. Maar dat wil niet zeggen dat je wat fout hebt gezien of onvolledig. Je ziet gewoon meer. Trouwens wat betekent voor het eerst zien eigenlijk? Vorige week heb ik iets geschreven over Pulse van Kees de Goede dat ik zelf voor het Stedelijk heb aangekocht, vanuit zijn atelier, direct toen het in 1998 klaar was. Dat schilderij moet ik dus vrij goed kennen. Het zou best kunnen dat ik het voor het eerst heb gezien, in het atelier, toen het nog in de maak was en net niet helemaal voltooid. Verser kan eigenlijk niet. Er vroeg bij zijn is belangrijk in de folklore van de eigentijdse kunst. Het gaat om alertheid voor het nieuwe.
Toen ik laatst Pulse weer zag was het een tijd geleden dat ik het gezien had. Het hing op een tentoonstelling met ook ander werk van De Goede (vroeger en later). In die omgeving trof het schilderij me opnieuw als bijzonder kloek – net zoals toen ik het in 1998 voor het eerst zag. Maar eerlijk gezegd weet ik niet meer zo precies hoe ik het schilderij toen zag. Kloek is een woord van nu, net als dik zoals ik het werk vorige week noemde. Met het woord kloek wordt, denk ik, een zekere vrijheid van formulering uitgedrukt. Voordat De Goede Pulse maakte was zijn werk, in de maakwijze, omslachtiger. Of ik dat toen ook zo zag weet ik niet. Ik begreep dat er iets van een doorbraak in het werk gaande was. Vooral de ruimhartigheid van de vormgeving van het donkere volume was de verrassing – en over dat onregelmatig bobbelige oppervlak heen dat prachtig vrijelijke dwalen van die heldere kleurvormen. Maar dik was voor het schilderij toen niet een precies genoeg woord. Voor dat soort informeel-abstracte kunst was het een slordig woord en ook te luchtig.

De Goede begon met Pulse in 1987 en voltooide het in 1998. Hij was dus tien jaar bezig met verzinnen en vormen van een grillig, onregelmatig volume waarvan het oppervlak tegelijkertijd zo beweeglijk was dat het uitnodigde tot kleurrijk schilderen. Dat was de nieuwe energie in dit schilderij die ik ook bespeurd moet hebben. Nu zou ik het een losheid noemen van dat schilderen waarmee Kees de Goede (net als anderen van zijn generatie) afstand zocht van de strengheid van het minimalisme waarmee ze waren opgegroeid. In zekere zin is Pulse een ondermijning van de minimale ordelijkheid. Kort gezegd: als je in Nederland iets wilde, moest je iets anders maken dan bijvoorbeeld Dekkers of Schoonhoven. Omdat dat als het ware de stap was, zag ik Pulse als vanzelf in die context van strakke vormgeving: in oorsprong was het ding een raar verdraaide versie van een ordelijke geometrische vorm.
Intussen blijven kunstwerken nooit lang hetzelfde. Ze zijn kameleontisch en eigengereid. Rondom hen heen verandert de tijd. Ze komen in een ander daglicht te staan, ze gaan anders ruiken. Toen ze al een voltooide vorm hadden, zijn ze er toch anders gaan uitzien – in vergelijking namelijk met kunstwerken die na hen zijn gemaakt. Ik geef een voorbeeld: een goede vijftien jaar nadat De Goede (niet zonder geploeter) Pulse voltooid had, maakte Glenn Sorensen een klein schilderijtje dat Sunset heet. Met Pulse wordt verwezen naar polsslag. Eigenlijk hoort bij die titel nog het getal 136, te weten de opgewonden hartslag van de schilder, is mij verteld, toen hij aan het moeilijke schilderij de laatste hand legde – dat wil zeggen, de opwinding daarbij. Daarentegen is Sunset een waarneming van een intiemer soort. Als het schemert en al donker wordt, kan het voorkomen dat in de tuin (waar Sorensen bij voorkeur schildert) een bijna verdwaalde straal licht van de ondergaande zon een wat hogere bloem nog raakt. Laat de tijd verder gaan: zo blijft dan het doffe geel van twee zonnebloemen nagloeien – boven andere reflecties in het vrijwel donker. Dat is leuk om te bedenken. Bij de lichte kleuren in Pulse kan ik zoiets niet verzinnen. Die zijn abstract en scherp. Toch brengt daar het zwart dat bij contrast de kleuren lucide maakt, iets onbenoembaar atmosferisch in de ruimte. Dat was misschien niet zo bedoeld. Maar ik zie het nu omdat Sunset er in de buurt is gekomen. Ineens wordt het schilderij van De Goede, als een constructie begonnen, nog sprookjesachtig – en waarom ook niet.
PS: Kees de Goede dus in Museum De Pont in Tilburg; Sorensen nog net bij Galerie Annet Gelink in Amsterdam
Beeld: (1) Glenn Sorensen, Sunset,2014-15. Olieverf op canvas, 25 x 38 cm; (Michel Claus / courtesy Annet Gelink Gallery, Amsterdam); (2) Kees de Goede, Pulse (136), 1987-98. Olieverf op linnen, 176 x 158 x 44 cm; (Rob Versluys / collectie Stedelijk Museum)