Aldo Bakker, Pivot, 2014. Verguld, 100 procent fijn zilver. Productie Jan Matthesius © Erik en Petra Hesmerg

De designpresentatie Vorm aan de Vecht in de voormalige Priorij Emmaus bij de buitenplaats Doornburgh wordt bepaald door de architectuur van dat klooster. Die is van de hand van Jan de Jong (1917-2001), een leerling van de benedictijner monnik Dom Hans van der Laan (1904-1991). Van der Laan stamde uit een zeer katholiek nest, werd net als zijn vader en twee broers architect, in Delft, en behield na zijn intrede die vakkennis; vanaf de jaren twintig zocht hij naar een manier om katholieke liturgie en architectuur in een niet-traditionele, sobere, zuivere vorm te verenigen. Hij muntte daarvoor een theorie over het ‘plastisch getal’, die het ontwerp van ruimte en vorm baseerde op uitwerking van de gulden snede. In tegenstelling tot de bonte toestanden van traditionele katholieke architectuur leidde dat tot gebouwen die een ‘innerlijke omgang’ met God wilden bewerkstelligen, een gereformeerde versie van de katholieke praktijk, zou je kunnen zeggen.

Na de Tweede Wereldoorlog begon Van der Laan met zijn broer Nico een cursus kerkelijke architectuur in Den Bosch, waar een ‘Bossche School’ van architecten uit voortkwam. Jan de Jong gold als Van der Laans beste leerling.

De Jong bouwde in 1957 voor de zusters Kanunnikessen van het Heilig Graf ‘een dak voor het lichaam en een uitzicht voor de geest’, een bars gebouw met een onverbiddelijk ritme. Betongrindtegels op de grond, bakstenen muren, holle vierkante vensters, geen gordijnen, geen schilderijen; De Jong timmerde ook het kistmeubilair voor de zusters, en kon er, naar verluidt, pas na flink aandringen toe worden gebracht daar ook kussens voor te laten maken. Het is alles van een radicale strengheid die enerzijds heel klassiek is – Van Campen en Vingboons hadden het goed begrepen, denk ik – en anderzijds een beeld oproept van een sterfhuis, een opgelegde strengheid die alleen maar tot vervreemding en vreugdeloosheid kon leiden. De zusters vonden het ‘stenig’ en ongezellig.

Het interessante van de tentoonstelling is dat in het hedendaagse design die hang naar beheersing, zuiverheid en strengheid nog altijd te herkennen is. Designers bezinnen zich tegenwoordig graag op de puurheid en duurzaamheid van hun materiaal, en er zijn er die daar een zekere metafysiek in zien. De tentoonstelling volgt de regelmaat van de architectuur en in zekere zin ook die hang naar ‘verinnerlijking’ die eraan ten grondslag lag. Een gebogen bladgouden vaasje van Aldo Bakker past dan ook heel goed naast het strakke liturgische vaatwerk van Jan Noyons (1918-1982); de koffiepot van Hanna Kooistra is al even koel. Een witte 3D-geprinte vaas van Olivier van Herpt staat hier goed, ook het kazuifelachtige gewaad van Jan Taminiau, een gipsen wandbord van Bert Kuizenga en een zachtroze kamerscherm van geprint bioplastic van Aectual uit Sloterdijk. De zusters vertrokken in 2016, van God geen spoor, maar iets van dat bevlogen modernisme is alive and well in Maarssen.

Vorm aan de Vecht, buitenplaats Doornburgh, Maarssen, t/m 25 september, buitenplaatsdoornburgh.nl