
Geen emotie zo verpletterend als schaamte. Dat is het belangrijkste dat je meekrijgt van Jon Ronsons boek So You’ve Been Publicly Shamed. Maar het werk doet meer dan alleen dit inzicht bieden. Lezen over de verwoestingen die schaamte kan aanrichten, is op zichzelf al een slopende exercitie. Het boek appelleert aan de oerangst om je reputatie te verliezen en het object van hoon en minachting te worden, met voortdurende schaamte als gevolg. Daarover nadenken is keelsnoerend. Erover lezen – in een boek waarin de lotgevallen worden beschreven van mensen die exact dat is overkomen – is ronduit angstaanjagend.
Aanleiding voor Ronson om deze afgrond in te duiken is de toename aan publieke vernederingen op sociale media. Meer en meer verworden die tot een podium voor virtuele lynchmobs die heksenjachten organiseren op individuen die een vermeende misstand op hun geweten hebben. ‘Plotseling begon het mij te dagen’, schrijft Ronson. ‘Er was iets van groot belang gaande. We stonden aan het begin van een hergeboorte van publieke vernederingen.’ Uit dat inzicht vloeide een voornemen: hij zou gaan onderzoeken wat het effect was van zulke publieke vernederingen.
Het eerste slachtoffer dat Ronson sprak is de jonge schrijver Jonah Lehrer (33), auteur van populair-wetenschappelijke bestsellers. In 2012 eindigde zijn carrière nadat onthuld werd dat hij zelfverzonnen quotes van Bob Dylan in een boek had opgenomen. De virtuele lynchmob was ongenadig en scheurde hem aan stukken. Een jaar later probeerde Lehrer terug te komen en publiekelijk zijn excuses aan te bieden. Dat wilde hij doen tijdens een seminar van een prestigieuze non-profitorganisatie. Terwijl Lehrer achter een katheder zijn excuses voorlas, werd er naast hem op een scherm een Twitter-feed geprojecteerd dat de tweets liet zien van mensen die het seminar volgden. De Twitter-gemeenschap bleek nog lang niet bereid Lehrer te vergeven. ‘Rantings of a Delusional, Unrepentant Narcissist.’ ‘Jonah Lehrer is a friggin’ sociopath’. Zo ging het ettelijke tweets door.
Ronson zat dicht op de horror die Lehrer overkwam. Beklemmend beschrijft hij welke uitwerking vernedering en schaamte hebben op Lehrer. Die is nog maar een schim van zichzelf. Hij klinkt altijd vermoeid en noemt zichzelf radioactief, een gevaar voor iedereen die bij hem in de buurt probeert te komen. Hij accepteert zelfs het oordeel van iemand die hem met wat psychologie van de koude grond diagnosticeert als sociopaat. Schaamte heeft niets van zijn zelfwaarde overgelaten. ‘Wat jou is overkomen is mijn ergste nachtmerrie’, zegt Ronson. ‘Ja’, antwoordt Lehrer. ‘Het is ook mijn ergste nachtmerrie.’
Een ander slachtoffer van online shaming tot wie Ronson direct toegang heeft, is Justine Sacco, een jonge, succesvolle pr-medewerker uit New York. In december 2013 vloog zij naar Zuid-Afrika voor een bezoek aan familie. Vlak voordat ze opsteeg, stuurde ze een tweet de wereld in. ‘Going to Africa. Hope I don’t get AIDS. Just kidding. I’m white!’ Een bijtende grap over het vooroordeel dat aids iets is wat vooral zwarte Afrikanen overkomt. Maar de grap viel verkeerd. Hij werd door een miljoenen tellende lynchmob geïnterpreteerd als de vooringenomenheid van een witte geprivilegieerde vrouw. De tweet kostte Sacco niet alleen haar reputatie en zelfwaarde, maar ook haar baan.
Ronson ontmoette Sacco drie weken na de tweet. De online hatelijkheden hadden haar vermorzeld. Sacco vond de schaamte en vernedering ondraaglijk. Nooit meer zou ze onbevangen nieuwe mensen kunnen ontmoeten. Ze was neergezet als een racist, als een ongevoelige snob die nodig op haar plek gezet moet worden. Vijf maanden later ontmoette Ronson haar nogmaals. Ze zei zich niet meer te schamen. Ze voelde zich alleen nog vernederd. Dat klonk als progressie, maar Ronson vraagt zich af of daar echt sprake van kan zijn na zo’n vernielende ervaring. Internet heeft een sterk en onvergeeflijk geheugen. Een gevoel van hopeloosheid overviel Sacco elke keer als ze dacht aan de Google-resultaten die linkten naar pagina’s die haar portretteerden als Justine Sacco de botte grappenmaker. Wie zou nog wat met haar te maken willen hebben nadat hij haar gegoogeld had? Schaamte bleef altijd op de loer liggen, klaar om haar weer onderuit te schoffelen.
De constante aanwezigheid van schaamte in de levens van slachtoffers van online shaming is voor Ronson aanleiding verder te onderzoeken wat de ontwrichtende effecten van die emotie kunnen zijn. Hij spreekt onder meer James Gilligan, gevangenispsychiater. In de jaren zeventig deed Gilligan onderzoek naar de achtergrond van gewelddadige gevangenen. Deze mannen verklaarden unaniem dat ze geen gevoelsleven meer hadden, dat dit was afgestorven. Ze hadden stuk voor stuk in hun jeugd vreselijke vernederingen meegemaakt. En voor die vernederingen schaamden ze zich diep. Geweld en het uitroeien van hun gevoelsleven was voor hen een manier om die schaamte het hoofd te bieden.
Het doet Ronson denken aan Lehrer. Na afloop van zijn publieke excuus op het seminar bekende Lehrer aan Ronson dat hij maar één manier wist te bedenken om om te gaan met schaamte. Hij moest een emotionele knop omzetten en niets meer voelen.
Emoties uitschakelen om de schaamte te kunnen verdragen. Het is een ijzingwekkende gedachte. Temeer omdat het volstrekt willekeurig is wie slachtoffer wordt van de virtuele lynchmobs. Eén verkeerd gevallen tweet en van schaamte durf je geen voet meer buiten de deur te zetten. Om erachter te komen of die nachtmerrie echt onvermijdelijk is, gaat Ronson op zoek naar mensen die ook in het oog van een mediastorm hebben gestaan en er schijnbaar ongedeerd uit zijn gekomen. Misschien kan hij van hen leren hoe je schaamte kunt overleven zonder een emotionele knop om te zetten.
Maar die ontmoetingen leiden tot niets. Max Mosley, een autoriteit uit de autoracewereld die gefotografeerd werd in een sm-club, had het geluk dat mannen met een bijzondere seksuele voorkeur tegenwoordig weinig meer te vrezen hebben. Mike Daisey, een acteur en verhalenverteller die een monoloog over erbarmelijke arbeidsomstandigheden in China bij elkaar had gelogen, wist zijn online shaming te overleven door de werkelijkheid geweld aan te doen: hij stelde zichzelf voor als iemand die loog om een hoger doel te dienen.
Eigenlijk is er maar één manier om aan de verwoestende effecten van schaamte te ontkomen, concludeert Ronson. Nogmaals wendt hij zich tot het werk van gevangenispsychiater Gilligan. Om het gevoelsleven van zijn gewelddadige gevangenen weer op gang te krijgen, voerde hij een simpel therapeutisch experiment uit. De gevangenen waren vernederingen gewend, in hun jeugd, op straat en in de gevangenis. Gilligan vormde de gevangenis om tot een plek waar niet meer werd vernederd en waar de gevangenen door iedereen met respect werden behandeld. Het resultaat was direct merkbaar. Het gedrag van de gevangenen veranderde drastisch ten goede. Nu ze niet meer vernederd werden en de schaamte verflauwde, werden ze kalmer – ze ontwikkelden weer een gezond gevoelsleven.
In het meest ideale geval zou het internet ook een plek zijn waar vergiffenis mogelijk is en waar vernedering een halt toegeroepen kan worden. Maar het internet vergeet niets. Google zal jou en anderen altijd blijven herinneren aan een beschamende periode uit je leven. Die wetenschap, zo betoogt Justine Sacco, is op zichzelf al een martelende vernedering. Een mogelijkheid om toch wat genade te krijgen van het internet is als je het zodanig weet te manipuleren dat het je min of meer vergeet.
Ronson gaat op bezoek bij een bedrijf dat gespecialiseerd is in reputatiemanagement. Handige jongens weten voor een paar honderdduizend dollar Google zodanig te manipuleren dat onwelgevallige zoekresultaten steeds verder uit het zicht raken. Ronson krijgt het reputatiemanagementbedrijf zo ver een meisje – Lindsey Stone – te helpen dat in 2012 slachtoffer werd van een virtuele lynchmob. Door die ervaring durfde Lindsey een jaar lang haar huis niet meer uit. De vernederingen en schaamte hadden haar voorgoed angstig en wantrouwend gemaakt.
Het reputatiemanagementbedrijf wil haar helpen weer controle over haar leven te krijgen. Daarvoor moet al het hatelijke materiaal dat op internet over Lindsey circuleert worden verdreven met nieuw, positief materiaal over haar. Het bedrijf start daarom reisblogs en sociale media-accounts onder haar naam en overspoelt het internet met foto’s, reisverslagen, tweets. De methode werkt. Als Lindsey zichzelf na een jaar voor het eerst weer durft te googelen, treft ze alleen maar blije kiekjes van zichzelf en opgewekte reisverslagen over vakanties naar landen die ze nooit heeft bezocht.
De ironie ontgaat Ronson niet. De eerste keer werd Lindsey’s identiteit en reputatie haar uit handen gerukt door een agressieve internetmeute. Om de vernedering te stoppen moet ze voor een tweede keer haar identiteit en reputatie uit handen geven en door wildvreemden laten vormen. Een andere optie heeft Lindsey niet, maar dat neemt het gevoel niet weg dat dit een knieval is voor de lynchmobs.
Uiteindelijk mag Lindsey nog van geluk spreken. Niet iedereen kan het kapitaal bij elkaar brengen om een reputatiemanagementbedrijf aan het werk te zetten. Wie zonder middelen is, en onverhoopt het slachtoffer wordt van een virtuele lynchmob, loopt het gevaar verpletterd te worden onder het gewicht van schaamte en vernedering. Op genade van twitteraars en facebookers hoeft niemand te rekenen, want als het sociale media aan iets ontbreekt dan is het wel zelfcorrigerend vermogen. Internet functioneert als een gigantische echokamer. Als een virtuele lynchmob ervan overtuigd is dat iemand aangepakt dient te worden, dan zal die maar weinig tegenspraak tegenkomen. De ravage die wordt aangericht, is huiveringwekkend opgetekend in dit boek.

Jon Ronson, So You’ve Been Publicly Shamed. Riverhead Books, 304 blz., € 26,99
Beeld: Van het voetstuk gevallen (Bruel-Bild / ABB / ANP)