In een onderzeeboot, aan boord van een gevechtshelikopter, bij de special forces, tijdens de ceremonie voor de integratie van de luchtmobiele brigades van Nederland en Duitsland: in zijn laatste levensjaar stond vredesactivist Karel Koster vaak met z’n neus op militair materieel. Al ongeneeslijk ziek mocht hij als wetenschappelijk medewerker van de SP mee met de inspectiereizen van de Kamercommissie voor defensie. ‘Dat was ongebruikelijk’, vertelt SP-Kamerlid Jasper van Dijk. ‘Maar zowel de griffier als de overige Kamerleden gingen graag akkoord. Ze zagen dat hij het prachtig vond en waren onder de indruk van zijn deskundigheid. Hij wist meer van het materieel dan de militairen zelf.’
Karel Koster verhuisde op tienjarige leeftijd met zijn ouders naar Rhodesië, het huidige Zimbabwe, omdat het klimaat daar beter zou zijn voor zijn astma. De Limburgse familie behoorde er tot de blanke bovenklasse. Vader was drukker, de oudste broer trad als dienstplichtige toe tot het Rhodesische leger dat vocht tegen de zwarte verzetsbewegingen Zanu en Zapu.
Koster zelf belandde op een Britse kostschool voor blanke jongens, die verdeeld was in verschillende huizen die regelmatig met elkaar in competitie gingen. Het thema was The Battle of Britain en de huizen waren genoemd naar heldhaftige Britse piloten. ‘Er hingen foto’s van gesneuvelde piloten in het paviljoen en op de sportvelden’, vertelde hij aan het Vredesmagazine vlak voor zijn dood. ‘We werden hier voorbereid op het besturen van het Britse rijk, maar ze vergaten ons te vertellen dat dit rijk bijna verdwenen was.’
Op achttienjarige leeftijd keerde hij terug naar Nederland om natuur- en sterrenkunde te gaan studeren. Na een jaar stapte hij over naar sociologie en op de linkse faculteit bekende hij zich na een verwarrende periode – ‘opeens waren er mensen die beweerden dat de zwarte terroristen waartegen mijn broer vocht vrijheidsstrijders waren’ – tot links. ‘De remigratie veranderde alles in mijn leven’, vertelde hij aan het Vredesmagazine. ‘Ik wilde dingen rechtzetten. Echt links zijn bleek een diepgewortelde keuze van me.’ Hij werd actief in de linkse Bond voor Dienstplichtigen, maar mocht tot zijn verdriet na een week dienstplicht al weer naar huis omdat zijn lichting te veel jongens telde. Wel deed hij daar voor het eerst onderzoek naar legers, militaire strategieën en wapensystemen. Het zou de rest van zijn leven bepalen.
In 1983 was hij een van de oprichters van het Anti-Militaristies OnderzoeksKollektief (amok) in Utrecht. Het waren de jaren van de grote demonstraties tegen de stationering van kruisrakketten met kernladingen in Nederland. ‘Karel had een ontzettende hekel aan emotionele types die alleen met ethische argumenten tegen die wapens waren’, weet vriend en collega Guido van Leemput. ‘Als vredesactivist wapende hij zich met feiten en analyses.’
amok zou zich ontwikkelen tot het kenniscentrum van de antimilitaristische beweging. Koster was een van de drijvende krachten. Van Leemput: ‘Hij las alles was los en vast zat. Vooral buitenlandse kranten als The Financial Times, The Herald Tribune en The New York Times en vakbladen als Jane’s Defense Weekly, Defense News en jaarboeken over geheime diensten, raketten en andere wapens.’
Voor het pre-internettijdperk was Koster ongekend internationaal georiënteerd, vindt Van Leemput: ‘Hij was ervan overtuigd dat militairen alleen rationeel handelen en het ging hem erom die ratio te achterhalen.’ Tijdens conflicten als de Falklandoorlog en de inval van Irak in Koeweit volgde hij obsessief de krijgshandelingen, die hij op een kaart exact bijhield.
Amok ontpopte zich ook tot een WikiLeaks avant la lettre. De actiegroep Onkruit deed inbraken bij kazernes en bemachtigde kopieën van geheime militaire stukken. Koster combineerde de gestolen informatie met openbare Amerikaanse bronnen en kon onthullen welke Amerikaanse wapens op vliegbasis Volkel lagen. 19 november 1984 brak Onkruit in in de Knoopkazerne in Utrecht, regionaal hoofdkwartier van de militaire inlichtingendienst. Op het prikbord hing een lijst met mensen die bij een militair conflict als eerste opgepakt moesten worden. Bovenaan: Karel Koster.
De vredesbeweging verschrompelde aan het eind van de jaren tachtig met het (tijdelijk) wegvallen van de Oost-West-tegenstelling. De leden richtten zich weer op hun carrière. Maar Karel Koster beet zich vast in de materie. Altijd in de weer met kranten en militaire vakbladen, zichzelf vaak verwaarlozend.
Wat dreef hem? ‘Diepe medemenselijkheid’, meent vriend Bert Freriks. ‘Hij was een aardige, zachtmoedige man en wist als geen ander hoe verschrikkelijk een oorlog kon zijn.’ ‘Toch ook schuldgevoel’, vindt Van Leemput: ‘Het was niet normaal hoe hard hij werkte. Hij had aan de verkeerde kant gestaan, zo voelde hij dat.’
Wat heeft hij bereikt? ‘Zijn nadruk op feiten sloeg aan’, denkt Freriks. ‘Hij heeft veel actievoerders geïnspireerd en soms had hij ook politieke invloed. Zo was hij nauw betrokken bij de beweging tegen de Amerikaanse inval in Irak.’
Uiteindelijk wist Koster met zijn specialisatie betaald werk te vinden. Wandelen, fietsen en museumbezoek zorgden voor ontspanning. Zijn wereld werd breder. Als lobbyist van de werkgroep Eurobom ging hij onder meer om met burgemeesters tegen kernwapens en de Amerikaanse miljonairs die de beweging steunden. In 2007 werd hij beleidsmedewerker van de SP en zijn deskundigheid viel ver buiten de partij op.
Kenmerkend is de boodschap van vvd-Kamerlid Han ten Broeke onder een in memoriam op Facebook: ‘Karel behoorde tot de best geïnformeerde defensiespecialisten in dit Kamergebouw’, schreef hij. ‘En ondanks zijn grote kennis van zaken een uitermate bescheiden man. Een beminnelijk mens ook.’