Schandaal in mijn geboortestreek. De zoon van een oudoom van mij – wat hem geloof ik technisch gezien tot achterneef maakt, maar dat schrijf ik niet op, want hij is 85, en zo iemand kan toch nooit mijn achterneef zijn? – woont een groot deel van zijn leven al alleen op een inmiddels totaal vervallen boerderij. Onlangs was hij in een erg goed humeur en praatte hij zijn mond voorbij tegen iemand van de gezinshulpverlening. Hij vertelde haar bijna woordelijk wat er in Boven is het stil op bladzijde 16 en 17 staat over het op brute wijze ombrengen van jonge katten. De persoon van gezinshulpverlening belde de politie en voor hij het wist, stond het groot in de krant en was hij te zien op TV Noord-Holland en SBS. Helaas heb ik dat allemaal niet gezien. Mijn vader (zijn neef) belde me op met het nieuws. Officieel opgepakt wegens dierenmishandeling. In Hart van Nederland lachte hij, met onherkenbaar gemaakt gezicht, alle opwinding weg. ‘Ik moet toch van die beesten af?’ zei hij, waarna hij nog eens akelig precies vertelde hoe hij daarbij te werk ging, en dat werk omvat stofzuigerslangen, uitlaatgassen en een heen en weer rijdende auto.
‘Maar hadden ze het ook over mijn boek?’ vroeg ik mijn vader, een tikje angstig. Nee, daar had niemand het over. Ik heb in Boven is het stil het verhaal misbruikt om het onaangename karakter van de vaderfiguur duidelijk te maken, maar nu het oorspronkelijke model zelf uit en te na het verhaal gaat doen, voor de krant en de tv, gebeurt er iets heel raars (nog los van de vervreemdende inbreuk die de werkelijkheid pleegt op een literaire schijnwereld): ik denk dat hij het in het boek gelezen heeft en een graantje mee wil pikken! En ik denk ook: blijf af van míjn verhaal! Belachelijk dat ik zoiets denk, maar ik heb al jaren last van zíjn verhaal; ik krijg tijdens lezingen vreselijk op mijn kop voor het op onmenselijke wijze doden van dieren. ‘Zoiets doet men niet!’ krijg ik dan te horen. Ja, zoon van oudoom, zoiets doet men niet!