In het midden van de ruimte ligt een hypermodern Madurodam van hout. Manshoge toren flats, woningen ter grootte van een schoenendoos die trapsgewijs op een heuvel zijn gebouwd en andersoortige gebouwtjes vormen een ring. In het midden ligt een station, daaromheen moet je water en groen denken. Gestroomlijnde verkeersaders verbinden het station en de woningen met elkaar.
De miniatuurstad is een mix van de verschillende Chinese projecten van architectenbureau MVRDV. Rond het houten bouwwerk staan panelen met daarop andere werken van MVRDV, waaronder het VPRO-gebouw. Het geheel vormt de tentoonstelling KM3 Proposals for Chinese Cities, deze zomer te bezichtigen in de prestigieuze Shanghai Gallery of Art aan de Bund in Shanghai.
Harvard-hoogleraar Rem Koolhaas, winnaar van de Pritzker-prijs en ontwerper van onder meer het nieuwe hoofdkwartier van de Chinese staatszender CCTV in Peking, is al lang niet meer de enige Nederlandse architect die door Chinezen gevraagd wordt. Behalve MVRDV maken nog meer Nederlandse architectenbureaus zich momenteel verdienstelijk in China. Arcam (Architectuur Centrum Amsterdam) bracht de Nederlandse architecten in China in kaart voor de tentoonstelling Dutch Architects in Booming China, die in oktober en november te bezoeken is.
Marlies Buurman en Maarten Kloos van Arcam verzamelden materiaal van ruim dertig bureaus die tezamen goed zijn voor tachtig projecten. «Het geeft een spectaculair beeld van de Nederlandse betrokkenheid», aldus Kloos, die echter wel een paar kanttekeningen bij de euforie plaatst: «In Shanghai zijn het vooral Amerikanen, Fransen, Duitsers en Engelsen die belangrijke gebouwen hebben ontworpen. Het Nederlandse aandeel is relatief klein, en van de tachtig Nederlandse projecten die op papier staan is slechts een klein deel gerealiseerd.»
Daarbij gaat het er voor een architect in China heel anders aan toe dan in Nederland. Maarten Kloos: «Onzekerheid is een grote factor in China. Je weet eigenlijk pas zeker of een project doorgaat wanneer het gebouw er ook echt staat. Het kan gebeuren dat een architect een plan maakt en vervolgens niks meer hoort. Een jaar later blijkt zijn plan zonder zijn mede weten en misschien een tikje anders te zijn uitgevoerd door Chinezen.»
Kloos vraagt zich wel eens af wat Nederlandse architecten die in China werken bezielt: «Ik ken een architect die elke twee weken gemiddeld een dag in het vliegtuig tussen Nederland en China zit. Sommigen lijken verdwaasd door het avontuur en de mogelijkheden die het land hun te bieden heeft.» Het kan jonge architecten die in Nederland nog weinig voorstellen bijvoorbeeld overkomen dat ze opeens een Chinees verzoek krijgen om een fantastische toren te ontwerpen. Jacob van Rijs van MVRDV noemt China «een soort laboratorium» waar je als architect andere mogelijkheden hebt dan in Nederland: «In China gebeurt het nu. Terwijl je in Nederland net een wijkje kunt bouwen, mag je in China een hele stad neer zetten.»

Dat het voor Nederlandse architecten aantrekkelijk is om zich op China te richten is dus begrijpelijk. Maar hoe zit het andersom: waarom zijn de Chinezen geïnteresseerd in Nederlandse architecten? Terence Riley, de hoofdcurator architectuur en design in het Museum voor Moderne Kunst in New York die meewerkte aan KM3 Proposals for Chinese Cities, zoekt de verklaring in de overeenkomsten tussen beide landen: «Het succes van een bureau als MVRDV is denk ik niet perse gebonden aan China. Maar wellicht komt het doordat Nederland in sommige opzichten op China lijkt. Ook in Nederland heeft men, zij het op veel kleinere schaal, te maken met een kunstmatige leefomgeving en een hoge bevolkingsdichtheid.»
Naast die overeenkomsten met Nederland is er ook een groot verschil: het razendsnelle tempo waarmee de bevolkingsdichtheid toeneemt. De verwachting is dat in de komende twintig jaar vierhonderd miljoen Chinese boeren de oversteek van het platteland naar de stad zullen maken. Ruim honderd miljoen boeren zijn hen al voorgegaan. Het streven van de Chinese regering is om binnen vijftien jaar vierhonderd «new towns» te hebben gebouwd om deze mensenmassa’s te kunnen herbergen. De realiteit is nu dat het de boeren zijn die voor een schamel loon de steden bouwen. Ze wonen in de half gebouwde flats waaraan ze werken, en er wordt letterlijk dag en nacht gebouwd.
Een van de grootste uitdagingen van het bouwen in China is dus om die mensenmassa’s onder te brengen. Dat was volgens Van Rijs de reden voor de directeur van de Shanghai Gallery of Art om een tentoonstelling over architectuur te maken die zich ook met stedenbouw bezighoudt. Van Rijs: «Je kunt deze tentoonstelling zien als een vorm van kritiek op het gebrek aan aandacht voor stedenbouwkundige architectuur. Belangrijke gebouwen als musea en theaters krijgen de meeste aandacht, terwijl dat nog niet eens vijf procent is van wat er gebouwd wordt in een stad.»
De grote vraag naar woningen betekent dat er veel geld mee te verdienen valt. Kloos: «De focus ligt daarom vaak op kwantiteit in plaats van op kwaliteit, wat betekent dat de leefbaarheid in het gedrang komt. Het grootste probleem hierbij is de relatie tussen de woningen en de straat. De openbare ruimte, het leven op straat, lag oorspronkelijk altijd dicht bij de woning. Door de nieuwe hoogbouw is die afstand letterlijk groter geworden. Het is goed voorstelbaar dat dit sociale problemen met zich meebrengt.»
Dat er iets moet veranderen in de huidige situatie van de steden in China staat ook voor Riley als een paal boven water: «De toekomst van Chinese steden kan óf zeer innovatief en vooruitstrevend worden, óf tot een complete catastrofe leiden.»

Volgens Van Rijs is de Nederlandse benadering waardevol bij het bedenken van oplossingen voor de uitdijende steden. Van Rijs: «Nederlandse architecten ontwerpen over het algemeen vanuit een stedenbouwkundig perspectief. Als wij iets ontwerpen, houden we rekening met de omgeving. Chinese projectontwikkelaars zijn daarin soms wat rechtlijniger, trekken zich bijvoorbeeld minder aan van de oude elementen in een stad. Ze zijn bovendien meer op de markt gericht.»
Voor het ontwerp voor de renovatie van een wijk in Tianjin, een havenstad in de buurt van Peking, maakte MVRDV gebruik van het oude stadsplan om de oude structuur van de wijk deels te behouden. Van Rijs: «De Chinese projectontwikkelaar snapte in eerste instantie niet waarom we dat stadsplan wilden gebruiken. Hij zou gewoon alles weghalen en er een nieuwe wijk neerzetten.»
MVRDV’s ontwerp van Longtan Park, een woonwijk bij de stad Liuzhou in het zuiden van China, illustreert hoe het bouwen van een woonwijk hand in hand kan gaan met het behouden van de natuurlijke geografie van de omgeving. De wijk moet worden gebouwd in een oude steengroeve aan de rand van een door Unesco beschermd berggebied. Op de hellingen van vijf heuvels worden trapsgewijs woningen van twee verdiepingen neergezet: de vorm van de heuvel blijft zo intact en de woningen houden daarbij verdergaande erosie van de heuvels tegen.
Omdat een aantrekkelijke visuele presentatie van groot belang is bij de onderhandelingen met de Chinese overheid liet de opdrachtgever een dromerig en utopisch filmpje van het toekomstige Longtan Park maken om de autoriteiten over de streep te trekken. De camera zoeft tussen de virtuele woningen door, over helderblauwe watertjes en zachtgroene grasvelden en toont dit alles in soft focus. Tot op heden lijkt de aanpak succes te hebben: de plannen zijn in een vergevorderd stadium en het Longtan Park zal er hoogstwaarschijnlijk over een paar jaar zijn.

Behalve de new towns worden rondom bestaande steden ook zogeheten satellietsteden gebouwd. Zo heeft het stadsbestuur van Shanghai besloten dat rond deze explosief groeiende metropool met een geschat inwonersaantal van twintig miljoen maar liefst negen van zulke satellietsteden moeten komen, elk met een eigen, traditioneel Europees karakter. Kuiper Compagnons, het bureau dat in Nederland bekendheid verwierf met de wijk Kattenbroek bij Amersfoort, won de prijsvraag voor het ontwerp van Gaoqiao New Town, een van de negen satellietsteden. De compleet nieuwe stad met twintigduizend woningen is op dit moment in aanbouw.
De opdracht was om Chinese en Nederlandse kenmerken met elkaar te verenigen. Volgens Ashok Bhalotra, directeur van Kuiper Compagnons, is het de Nederlandse humane manier van denken die kenmerkend is voor het ontwerp: «Het gaat om de filosofie achter het bouwen, om de vraag hoe we verschillende bevolkingsgroepen willen laten samenwonen. Dit ontwerp moet sociaal-economisch en cultureel gezien een zo heterogeen en open mogelijke stad tot stand brengen.»
Zijn ruime internationale werkervaring heeft bij Bhalotra geleid tot de overtuiging dat vraagstukken over wonen en samenleven universeel zijn: «Iedereen heeft dezelfde verlangens. We willen allemaal warmte, veiligheid en een goede toekomst voor onze kinderen.» Hij drukt zijn Chinese collega’s vooral op het hart er voor op te passen dat de markt alles overneemt: «Stedenbouw is meer dan alleen bouwen, je draagt een steentje bij aan de structuur van een samenleving.»
Volgens Maarten Kloos worden Nederlandse architecten in China voornamelijk aangetrokken vanwege het feit dat Nederland een volstrekt artificieel land is: «We leven onder de zeespiegel, maken land van water en andersom. Dat spreekt hun aan.» Chinezen zouden volgens hem ook kunnen profiteren van de Nederlandse ervaringen op het gebied van stadsvernieuwing: «Uiteraard moet dan sprake zijn van een vertaalslag vanwege het schaal verschil. Maar dat is niet het grootste probleem. De Chinezen maken nog niet voldoende gebruik van Nederlandse kennis en Nederlandse architecten laten niet genoeg zien wat ze in huis hebben. De discussie over de vraag wat Nederlandse architecten en Chinezen aan elkaar kunnen hebben, moet nog verder op gang worden gebracht.»

De tentoonstelling Dutch Architects in Booming China is van 8 oktober tot 26 november te bezoeken in Arcam te Amsterdam.
Rem Koolhaas houdt op 18 november de jaarlijkse lezing op het International Institute for Asian Studies in Den Haag, getiteld Skyscrapers and Sledgehammers: Urban Renewal in China

_______________________

Liu Ye
Niet te verwarren met de filmacteur met de zelfde naam. Liu Ye (1964) schildert naïeve, dromerige jonge vrouwen en kinderen, ver verwijderd van oude politieke ideeën, en met een curieuze verhouding tot westerse kunst. Liu Ye mag graag schilderijen van Mondriaan afbeelden in zijn werk; hij leerde Mondriaan kennen als industrieel ontwerper, nog voor hij naar de kunstacademie ging.
«Ik ben eerst en vooral een kunstenaar, zoals iedere andere kunstenaar in Nederland, Duitsland of Japan. Ik toon mijn werk graag overal. Ik weet niks van uw Chinese festival. Veel succes.»

Tentoonstellingen
Focus on Portraits, video, fotografie en
objecten van Lin Tianmiao en Wang Gongxin; Chinese Fairytale, schilderijen van Tang
Zhigang. Vanaf 1 oktober, Canvas International Art, Fokkerlaan 46, Amstelveen.

Yang Fudong, films, video’s en fotowerken. Stedelijk Museum CS, Amsterdam.

Cao Fei, Chen Xiaoyun, Lu Chunsheng,
Ni Haifeng, Xu Tan, Yan Lei en Zheng Guogu.
Gastcurator: Hou Hanru. De Appel, van 7 oktober tot 20 november