Op de wandelgang van het Binnenhof spreekt een Kamerlid mij aan. Hij was bij een hoorzitting over het klimaatbeleid. Of ik het pleidooi van de Rotterdamse hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans heb gehoord, om te stoppen met polderen als het om het klimaatbeleid gaat. Polderen werkt vertragend en daar is geen tijd voor, vindt Rotmans.

Toevallig kom ik net van een bijeenkomst die juist past in wat d66-minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ‘onze rijke traditie van het polderen’ noemde: de presentatie van het pensioenakkoord, bereikt tussen kabinet en – schrijf ik hier nadrukkelijk – bestuurders van werkgevers- en werknemersorganisaties. Vergeet die pensioenen, krijg ik terug van het Kamerlid, die zijn straks niet meer nodig als we nu niks aan het klimaat doen.

Polderen gaat over draagvlak creëren in de samenleving, over compromissen sluiten tussen mensen met zeer verschillende opvattingen en belangen. Van bovenaf regels en wetten opleggen, kan leiden tot onuitvoerbaarheid, desinteresse, al dan niet lijdzaam verzet.

De opmerking op de wandelgang kwam echter op een moment dat ik toch al liep te worstelen met mijn geloof in het polderen. Dat komt door de vakcentrale fnv. Deze week mogen al haar leden zich in een raadgevend referendum uitspreken over het pensioenakkoord. Binnen de fnv is dat zo geregeld, heel democratisch.

Maar hoe verhoudt die interne democratie zich tot de democratie in het hele land? De fnv heeft weliswaar een miljoen leden, maar Nederland telt ruim zeventien miljoen mensen. Mij wordt verteld dat bij eerdere referenda binnen de fnv ongeveer twaalf procent van de leden ging stemmen. Daar schrik ik zo van dat ik er hier toch maar veertig procent opkomst van maak. Stel dat die met een kleine meerderheid van 53 procent van de uitgebrachte stemmen het akkoord afwijst. Dan hebben iets meer dan tweehonderdduizend Nederlanders het akkoord getorpedeerd. Althans, als het ledenparlement en het bestuur van de fnv de uitkomst van dit referendum overnemen.

De vakbonden, voor wie praten zij eigenlijk nog?

Stel dat dit gebeurt, kan dan één vakcentrale een akkoord dwarsbomen dat in de Tweede Kamer veel steun krijgt? Steun van niet alleen de vier coalitiepartijen, maar ook van minstens twee belangrijke oppositiepartijen, GroenLinks en de pvda. Die meerderheid in de Tweede Kamer vertegenwoordigt veel meer Nederlanders dan de fnv en zeker meer dan de vakbondsleden die tegen hebben gestemd.

Alles in mij verzet zich tegen een einduitkomst die door zo weinig leden van een vakcentrale zou worden bepaald. Toch hoort ook een nee van de leden van een vakcentrale bij het polderen. Een ding is echter zeker, als de fnv-leden in meerderheid tegen zouden stemmen, is het niet alleen hommeles in de fnv, maar komt ook het polderen weer ter discussie te staan. Met bovenaan de vraag over de legitimiteit van de vakbonden. Voor wie praten zij eigenlijk nog?

Vind ik daarom dat de fnv-leden blind ja moeten zeggen? Nee. Maar je mag ook van hen vragen een goede afweging te maken en breder te kijken dan hun eigenbelang. Al heb ik soms de indruk dat een deel van de leden dat directe eigenbelang verkeerd inschat. Als de vooral oudere fnv-leden niet willen dat de al bestaande pensioenen worden gekort, kunnen ze beter voor dit akkoord zijn, anders komt die korting er zeker. En als ze willen dat de aow-leeftijd de komende jaren minder hard stijgt ligt een ja ook voor de hand, want anders gaat die leeftijd juist wel omhoog, de eerste stap per 1 januari 2020 al.

fnv-voorzitter Han Busker verdedigde het pensioenakkoord bij de presentatie ‘neutraal’, zoals dat zo mooi heet. De voorzitter van de werkgeversorganisatie vno-ncw, Hans de Boer, leek zoveel neutraliteit niet aan te kunnen zien en benadrukte dat het ‘geen kattenpis’ is als een overheid jaarlijks vier miljard euro steekt in de sociale infrastructuur. Klopt, al zou dat bedrag wel makkelijker door diezelfde overheid kunnen worden opgebracht als het niet langer mogelijk zou zijn dat multinationals hier geen cent belasting hoeven te betalen. Maar uit kwaadheid over dat laatste tegen het pensioenakkoord stemmen, zoals ik opving, brengt een eerlijker belastingheffing niet dichterbij.

Tegen stemmen omdat er onvoldoende zou worden gedaan voor mensen met fysiek zware beroepen is volgens mij ook niet de oplossing voor het achterliggende probleem: de oneerlijkheid dat lager opgeleiden minder lang leven en dus minder lang van hun pensioen kunnen genieten dan hoger opgeleiden. Met alleen een paar jaar eerder met pensioen gaan, los je dat niet op. Dan is het als het ware al te laat. Betere arbeidsomstandigheden en tijdige omscholing tijdens het werkzame leven moeten ervoor zorgen dat die kloof tussen hoog- en laagopgeleiden minder groot wordt.

Zowel voor het aanpakken van de belastingregels voor multinationals als voor beter beleid voor mensen met zware beroepen heb je tegenkrachten nodig in de samenleving. Juist dat kunnen én zouden vakbonden moeten zijn. Als de fnv nu tegen het pensioenakkoord stemt, is zij haar tegenkracht kwijt, vrees ik. En dat is geen kattenpis. Want polderen mag dan om het creëren van draagvlak gaan, dat lukt pas als er tegenspel wordt geboden tegen dominante krachten, zoals die van grote, internationaal opererende bedrijven. Ook als het om het klimaatbeleid gaat, is dat tegenspel hard nodig. Niet om te vertragen, maar juist om tot spoed aan te dringen.