Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Maar wie is de kat? In het geval van de MH17 is het Rusland. Nederland kan er een lelijke kras door oplopen. Maar dan toch vooral omdat de Europese Unie en het Westen als gevolg van de oorlog in Syrië en de vluchtelingenstroom zelf als een kat in het nauw gedreven zijn. Worden de daders van de aanslag straks ‘geofferd’ om de Russen te paaien, zoals ook Turkije inmiddels gepaaid wordt om de vluchtelingenstroom te helpen indammen?
De rare sprongen van de Russen gelden hun reactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de MH17, het passagiersvliegtuig dat vorig jaar zomer neerstortte in Oekraïne. Alle inzittenden van het vliegtuig, de meesten Nederlanders, kwamen om het leven bij wat wij nu gewoon een aanslag kunnen noemen. Ook al was die aanslag mogelijk niet bewust gericht op een passagiersvliegtuig, laat staan op dit specifieke vliegtuig.
Op de dag dat Tjibbe Joustra, de voorzitter van de Onderzoeksraad, het eindrapport presenteerde, deden de Russen meteen een tegenzet. Buk-raketkopnummers en vlinderdasjes gingen ineens een belangrijke rol spelen. Net als een H of een N in het serienummer. Als leek lees je er overheen. Maar met H is de Buk, zonder vlinderdasjes, een verouderd type, niet meer in omloop bij het Russische leger, maar het zou wel op die fatale dag zijn gebruikt, vanuit een regio waar het Oekraïense leger het toen voor het zeggen had. Aldus de Russen.
De N in het serienummer is volgens de Onderzoeksraad de gebruikte Buk, van nieuwere makelij, met de vlinderdasjes zoals teruggevonden in de lichamen van de piloten en bovendien gelanceerd vanuit een gebied waar de pro-Russische rebellen opereerden. Dat wijst rechtstreeks naar betrokkenheid van de Russen. Dat laatste zegt noch de Onderzoeksraad in het rapport, noch haar voorzitter er met zoveel woorden bij. Maar de Russen snappen de boodschap zo ook wel, getuige de reactie van de onderminister van Buitenlandse Zaken Sergej Ribakov: ‘De pogingen om tot een vooringenomen conclusie te komen, in wezen om een politieke opdracht uit te voeren, zijn zonneklaar.’
Aanvankelijk werkten de Russen mee aan het onderzoek. Maar hoe groter het bewijs, soms door henzélf aangedragen, dat richting Russische betrokkenheid wees, des te groter de sprongen van de blijkbaar in het nauw gedreven kat.
Direct na de ramp beloofde minister-president Mark Rutte dat de onderste steen boven zou komen. Het vorige week gepubliceerde rapport is de afronding van het eerste deel van het graafwerk. Deel twee is het aanwijzen en berechten van de daders. Dat zijn niet alleen degenen die op de knop van de raketinstallatie hebben gedrukt, maar ook zij die hoger in militaire rang staan, evenals de politiek verantwoordelijken die de opdracht hebben gegeven de Buk-installatie de Russische grens over te laten steken en te gebruiken in de strijd in Oost-Oekraïne.
Dat Rusland geen mensen uitlevert, is daardoor niet de enige kink in de kabel bij het tot een bevredigend einde brengen van de taak die Rutte zich – overigens terecht – had gesteld. De Russische betrokkenheid kan tot hoog niveau reiken. Het rapport van de Onderzoeksraad bewijst vooral dat het kleine Nederland als gevolg van de aanslag op de MH17 rechtstreeks betrokken is geraakt bij een groot geopolitiek vraagstuk.
Tegenspeler is het Rusland van president Poetin dat de Krim heeft ingenomen en pro-Russische rebellen steunt die andere delen van Oekraïne onder controle houden. Het is het Rusland dat president Assad in Syrië blijft steunen en sinds kort in dat land met zijn gevechtsvliegtuigen tegen Islamitische Staat zou vechten maar daarbij verdacht veel mensen doodt die tegen Assad zijn. Het is dit Rusland dat de huidige onmacht van het Westen blootlegt. Het Rusland waarmee het Westen moet gaan praten, zoals je steeds vaker hoort bepleiten, om het geweld in Syrië en daarmee ook de vluchtelingenstromen te stoppen die Europa splijten. Het Rusland dat, zoals de Russische politicoloog Andrej Kolesnikov in de Volkskrant zei, zich weer een sterk land voelt.
Er wordt wel de vergelijking met de aanslag op een toestel van Pan Am boven het Schotse Lockerbie gemaakt. Toen moesten de VS tien jaar wachten op een akkoord over de uitlevering door de Libische machthebber Moammar Kadhafi van twee geheim agenten. Oftewel Nederland heb geduld, lijkt die vergelijking te zeggen.
Maar die agenten hadden niet op eigen initiatief gehandeld. De opdrachtgevers bleven ongestraft. Oftewel het Libië van Kadhafi kwam ermee weg, ook al betaalde het schadevergoeding aan de nabestaanden. Bij de vervroegde vrijlating van de enige uiteindelijk gestrafte dader speelde Libië vervolgens zelfs weer een bedenkelijke rol. Bovendien waren het toen de VS tegenover het kleine Libië. ‘Lockerbie’ is daarom een ongelukkige vergelijking.
Direct openlijk het hoofd in de schoot leggen en de conclusie trekken dat de echte opdrachtgevers en daders wel nooit berecht zullen worden, zou Poetin doen lachen in zijn vuistje. Als het Openbaar Ministerie directe betrokkenheid kan bewijzen, zou hij wegkomen met een daad die het Westen alom veroordeelt.
Maar wie zegt dat in het grote politieke spel rondom de Krim, Oekraïne, Syrië en de vluchtelingenstroom de roep om de echte daders te berechten overeind blijft? Misschien is Nederland straks nog de enige die daarom roept, uit piëteit met de nabestaanden. Omdat de rest van het Westen deze zaak opoffert voor andere, geopolitiek gezien grotere belangen. Dat wordt dan een pijnlijke kras voor Nederland.
Het kleine Nederland is betrokken geraakt bij een groot geopolitiek vraagstuk