SINT-PETERSBURG - ‘De vijand heeft geen gezicht, geen nationaliteit en geen geloof’, sprak president Boris Jeltsin op 13 september, na de tweede terroristische aanslag op een Moskous flatgebouw. Zijn oproep aan de Russen om zich in alle emoties niet te laten verleiden tot een klopjacht op etnische minderheden mocht niet baten. Want de schuldige was al aangewezen. ‘De belangrijkste dreiging komt uit Tsjetsjenië’, verklaarde de volgende dag de Moskouse burgemeester Loezjkov. ‘We zullen vooral de aandacht vestigen op bezoekers en vrachten uit die republiek.’
Loezjkov heeft woord gehouden. Er is nog geen bewijs gevonden dat de Tsjetsjeense rebellen de bommen in de Russische kelders hebben gelegd, maar de stadsgrenzen van Moskou worden net zo streng bewaakt als de grenzen rondom Tsjetsjenië en Ingoesjetië die de vluchtelingenstroom uit Grozny binnen de perken moeten houden. Loezjkov kondigde ook een maatregel af die bepaalde dat alle ‘gasten’ van de stad zich binnen drie dagen opnieuw moeten laten registreren, anders worden ze de stad uitgezet.
Deze maatregelen zijn voor de etnische minderheden in Moskou niets nieuws. Het Russische jaarrapport van de internationale mensenrechtenorganisatie Helsinki Watch meldt dat de Moskouse militsia en de Omon (de knokploegen van het ministerie van Binnenlandse Zaken) de afgelopen drie jaar een terreurcampagne hebben gevoerd tegen mensen uit de Kaukasus, Azië en Afrika, met als doel hun uit de stad te verdrijven. Er worden gevallen gerapporteerd van moord en mishandeling. Het enige verschil is dat de teugel de afgelopen maand nog iets strakker is aangehaald.
De basis van de terreur ligt in de zogeheten propiska. De wetgeving in de Sovjet-Unie bepaalde dat iedere Russische staatsburger zich moest inschrijven in de stadsregisters, wilde hij zich überhaupt kunnen bevinden in welke Russische stad of dorp dan ook. Het was altijd moeilijk een propiska te krijgen voor de grote steden, vooral voor burgers van een andere etnische afkomst dan de Russische. Omdat Rusland de internationale conventies ter bescherming van de mensenrechten heeft ondertekend, is deze wetgeving nu afgeschaft, evenals de discriminatie in de hand werkende wetgeving die onderscheid maakte tussen grazjdanstvo (burgerschap) en natsionalnost (nationaliteit). In het sovjetpaspoort van joodse Russen stond bijvoorbeeld onder het kopje ‘grazjdanstvo’ Rus of Oekraïner, en onder ‘natsionalnost’ jood. De realiteit is echter dat de nieuwe Russische paspoorten zonder dit onderscheid nauwelijks worden uitgegeven. Negentig procent van de Russen loopt nog rond met een sovjetpaspoort met de onverbloemde etnische specificaties. En hoewel de Russische grondwet bepaalt dat elke burger moet kunnen wonen waar hij wil, wordt het oude sovjetsysteem van de propiska in de praktijk gehandhaafd, al heet het nu niet meer propiska maar registratija.
‘Het verschil is dat de propiska een vergunning was, terwijl de registratie meer een informatief karakter heeft’, zegt Rudolf Masarski, juridisch expert van een onafhankelijk centrum voor rechtshulp in Petersburg. ‘Je informeert de autoriteiten van de stad waar je gaat wonen. Dit geldt voor alle burgers van de Russische federatie, inclusief burgers van de republiek Tsjetsjenië. De enige voorwaarde voor een registratie is toestemming van de huiseigenaar dat je in zijn woning woont.’
Het vinden van zo'n gewillige gastheer is voor Kaukasiërs niet eenvoudig: in veel woningadvertenties wordt vermeld dat ‘personen van Kaukasische nationaliteit niet hoeven te reageren’. Maar het grootste obstakel zijn de Russische autoriteiten, die allerlei redenen verzinnen om mensen met een donkere huidskleur niet in te schrijven. ‘Wat er nu in Moskou gebeurt, is onwettig’, zegt Masarski. ‘Russische burgers, vaak vluchtelingen uit Tsjetsjenië, Dagestan, Ingoesjetië en andere gebieden die onder de Russische federatie vallen, worden op basis van hun uiterlijk registratie geweigerd. In Petersburg zijn er bij mijn weten nog geen meldingen geweest van zulke praktijken.’
‘Onzin’, zegt Artur, ‘overal heb je nu problemen, ook in Petersburg.’ Artur komt niet uit Tsjetsjenië, maar uit een andere republiek van de Russische federatie, Tatarstan. Toch stuitte hij in Petersburg op onwil van de Russische autoriteiten, toen hij zich wilde laten registreren. Volgens Artur komt het door zijn donkere uiterlijk en het feit dat Tatarstan islamitisch is, hoewel hij zelf geen enkel geloof aanhangt. ‘Ze zeggen niet waarom ze je niet willen registreren. Ze sturen je naar een ander kantoor. En zo de hele stad door.’
Masarski denkt dat het weinig zin heeft een rechtszaak aan te spannen. ‘Er zijn in Rusland geen echte onafhankelijke rechtsinstituten waar je in dit soort gevallen iets van kunt verwachten. Maar je kunt natuurlijk wel naar het gerechtshof van Straatsburg stappen.’
DE VERSCHERPTE controlemaatregelen van de afgelopen maand hebben geleid tot tienduizenden arrestaties en duizenden deportaties van Tsjetsjenen en andere Kau kasiërs die geen registratiedocumenten konden overleggen. De federale regering en municipale autoriteiten als het stadsbestuur van Moskou hebben wetten ingesteld ter bestrijding van de georganiseerde misdaad. In de praktijk echter vormen die de basis voor het raciaal gemotiveerde optreden van de politie. De Omon doorzoekt huizen en pensions waar Kaukasiërs verblijven, soms gemaskerd en met mitrailleurs. Mensenrechtenorganisaties melden mishandelingen van Kaukasiërs, wier papieren zelfs nooit gecontroleerd zijn.
‘Dit heet een etnische zuivering’, zegt Viktorija Malikova van Helsinki Watch in Moskou. ‘Op basis van je uiterlijk houden ze je op straat of in de metro aan, doorzoeken je tas of drukken je tegen de grond. Probeer je niet te verdedigen. Ze slaan erop los. Ze zijn totaal rechteloos. Slachtoffers durven geen stappen te ondernemen.’
Malikova leidt in Moskou een project dat juridische hulp geeft aan immigranten uit de Kaukasus en Centraal-Azië. Het grootste probleem blijft de registratija. ‘De voorwaarden voor het verkrijgen van een registratija variëren nogal. Alles hangt af van het kantoor en de ambtenaar. Meestal wordt aan Kaukasiërs geen registratie afgegeven zonder eerst vingerafdrukken te nemen en een foto te maken waar ze met een nummer op de borst voor moeten poseren. Ze worden bij voorbaat al beschouwd als criminelen.’
De registratiekantoren zijn corrupt, zonder steekpenningen komen ‘bezoekers van Kaukasische afkomst’ nergens. En als ze eindelijk hun registratiepapieren hebben, dan begint de ellende pas goed. Politie houdt mensen van een donkere huidskleur aan op elke straathoek en als je alleen een registratiepapier hebt en geen permanente propiska, worden er steekpenningen geëist. Het komt voor dat als het slachtoffer niet kan of wil betalen, de politie het paspoort of de registratiepapieren verscheurt, zodat een arrestatie gerechtvaardigd is. Burgemeester Loezjkov verklaarde op televisiekanaal ORT dat de afgelopen maand meer dan twintigduizend mensen zijn gearres0 teerd en ruim tweeduizend mensen uit de stad zijn gezet.
‘“Vrijwillig” noemde hij dat’, zegt Malikova. ‘Maar het erge is dat niemand iets weet van de mensen die gedeporteerd zijn. Niemand weet waar ze zijn of waarom ze zijn gearresteerd. Familieleden weten van niets. Meestal gaat het om mensen die aangehouden zijn om niets, die niet wilden meewerken, die geen steekpenningen konden betalen.’
DE MOSKOU HELSINKI Group heeft nu een hotline geopend, maar slachtoffers durven niet te bellen uit angst voor represailles. Veel telefoontjes zijn van woedende Russen die zich afvragen waarom de organisatie zich in godsnaam inzet voor Kaukasiërs. Malikova: ‘De meeste telebellers zijn van mensen die de “zwartkonten” (Russisch scheldwoord voor etnische Kaukasiërs - mdm) liefst zouden wurgen.’
De politie krijgt steeds vaker volmachten voor huiszoekingen die nergens op gebaseerd zijn, en de Russen staan gretig klaar om te helpen. Malikova: ‘Dan bellen ze op naar de politie: “Die nieuwe buurvrouw van hiernaast heeft een Georgische vriend”, en dat is dan voldoende reden voor een huiszoeking.’
De schending van de mensenrechten van Russische burgers met een Kaukasische achtergrond gebeurt met instemming van het gros van het Russische volk. Toen het onafhankelijke televisiestation NTV vorige week in de talkshow Vremetsjko aan de kijkers de vraag stelde wat er gedaan moest worden om aan het terrorisme een einde te maken, belden duizenden Moskovieten op die pleitten voor een ‘verwijdering van alle Kaukasiërs uit de stad’. Een minder populaire raad was ‘de verwijdering van alle buitenlanders’. Pas als laatste optie kozen de kijkers voor het vertrek van ‘de georganiseerde misdaad’.
Premier Poetin riep het volk op zijn vuist te ballen. ‘We kunnen het voor elkaar krijgen als we een eenheid vormen’, zei Poetin vorige week in een interview met een landelijk dagblad. En de Russen vormen een eenheid. Twaalf oktober sloeg een grote groep Moskovieten in op Azerbeidzjaanse marktkooplui. Bij het met ijzeren stokken gewapende knokploegje dat was uitgerukt om de Azeri’s te dwingen het tienvoudige van hun standgeld te betalen, voegden zich met groot enthousiasme rond de honderd toevallige voorbijgangers. De politie greep niet in; volgens verklaringen van omstanders in het dagblad Izvestija zeiden de agenten dat de Azeri’s ‘het zelf maar moesten uitzoeken’.
Ook de opiniepeilingen liegen er niet om: volgens een peiling van 26 september van een van de grootste marktonderzoekbureaus in Rusland, het FOM, vindt 67 procent van de ondervraagden dat Rusland een hardere politiek moet hanteren tegenover Tsjetsjenië en de Tsjetsjenen.
‘Het beeld dat de Russen hebben van Kaukasiërs is nooit positief geweest’, zegt Vjatsjeslav Morozov, historicus en Kaukasus-kenner aan de Petersburgse universiteit. ‘Het is beslist geen verschijnsel van alleen het post-perestrojka-tijdperk, zoals vaak wordt gedacht. Het beeld dat de gemiddelde Rus heeft van de Kaukasiër is in de eerste plaats de handelaar, de scharrelaar, die de Russische markten in bezit neemt en de arbeidersklasse van zijn inkomen berooft. De Kaukasiër wordt gezien als een bedreiging omdat hij een licht ontvlambare aard zou hebben en verzet tegen de Russische overheersing zou uitstralen.’
Opvallend is dat er in Rusland altijd wordt gesproken van één volk, ondanks alle etnische, culturele en religieuze achtergronden van de verschillende Kaukasische naties. Voor het gemak worden zelfs de Tataren bij de Kaukasiërs gerekend. Alle Kaukasiërs hebben te lijden onder de gevolgen van de Tsjetsjeense oorlog, of het nou Georgiërs, Armeniërs of Oseten zijn. ‘Ik denk dat er maar weinig Russen zijn die de verschillen kunnen aanwijzen tussen een 1 Georgiër of een Azeri’, zegt Morozov. ‘De gemiddelde Rus heeft van de culturele en religieuze verschillen tussen de Kaukasische volkeren weinig notie, laat staan van de geschiedenis, die toch de grondslag vormt van het wantrouwen van de Kaukasiërs jegens de Russen.’
Het Kremlin, onder leiding van propagandaspecialist Poetin, speelt in op de Russische vreemdelingenhaat met behulp van de gecontroleerde massamedia. Poetin heeft een informatiecentrum opgezet om te voorkomen dat het volk zich massaal tegen de regering keert zoals in 1994-96, toen de verschrikkingen van de oorlog in Tsjetsjenië breed werden uitgemeten op televisie. Maar ook toen trokken de kijkers zich niet zozeer het lot van het Tsjetsjeense volk aan, als wel van ‘onze jongens’ die onvoorbereid naar het front werden gestuurd.
‘Natuurlijk maakt de politiek misbruik van de xenofobie van de Russen’, zegt Morozov. ‘Door het gebrek aan objectieve informatie kunnen alle gebeurtenissen afgeschilderd worden als een wettelijk geoorloofde wraakactie. Maar het besef dat zelfs al zóuden Tsjetsjeense terroristen achter de aanslagen zitten, de onschuldige bevolking van Grozny hier niet voor mag boeten - dát leeft niet onder het Russische volk. Terwijl de steun voor de oorlog op een gegeven moment kan afnemen omdat het te veel menselijke offers gaat eisen, zal de houding ten opzichte van de Tsjetsjenen of alle Kaukasiërs nooit veranderen. Die was al negatief, en zal altijd negatief blijven.’
DAT NU VOORAL in Moskou, maar ook in Petersburg op grote schaal de mensenrechten worden geschonden, was volgens Morozov te verwachten. ‘Ik denk dat mede door deze maatregelen Loezjkov zo populair is in Moskou. Hij heeft ingespeeld op de haat van de Moskovieten, de Russen in het algemeen. Dit is een uiterst onstabiele situatie die twee kanten op kan gaan. Deze lijn kan worden voorgezet wanneer alle constitutionele rechten van de mens overboord worden gegooid, en dan zijn we weer terug bij het totalitaire regime. Maar het kan ook zo zijn dat er toch verzet komt tegen deze maatregelen vanuit andere machtsorganen. Dat is niet uitgesloten want er is behalve de Moskouse rechtbank nog het hooggerechtshof, het constitutionele gerechtshof of, in het uiterste geval, het gerechtshof in Straatsburg. Voorlopig mengen de federale machtsorganen zich niet in de strijd omdat deze politiek het Kremlin zo vlak voor de verkiezingen wel uitkomt. Maar er is een kans dat als de verkiezingen voorbij zijn, de situatie zich normaliseert en de grondwet weer wordt nageleefd. Het is moeilijk voor te stellen dat er in Moskou geen schending van de mensenrechten meer zal plaatsvinden, maar dan gebeurt dat tenminste aan de oppervlakte.’
Op het Moskovski-station in Petersburg wordt de Armeniër Arek aangehouden. Arek heeft al 28 jaar een propiska, dus hij mag doorlopen. ‘Ik ben hier 28 jaar geleden naartoe gekomen, daarvóór woonde ik in Georgië. Ik veegde de straten. Daarna ben ik tramconducteur geworden. Ik ben hier getrouwd, mijn kinderen zijn hier opgegroeid. In mijn eigen buurt heb ik geen problemen, iedereen kent me. Ik reis niet met de metro. Maar ik hoef maar even op een station te komen, of het is elke drie meter raak. Er komt natuurlijk tegenwoordig ook veel tuig uit het zuiden.’
Hij laat me zijn paspoort zien, een sovjetpaspoort. Onder het kopje ‘nationaliteit’ staat Armeniër geschreven. Een los velletje in het paspoort getuigt van zijn Russische burgerschap. Arek: ‘Dat moet iedereen nu hebben. Bij een vriend van mij hebben ze het een keer afgepakt - het is moeilijk om een nieuwe te krijgen.’ Over de vraag of hij het niet vervelend vindt dat onderscheid wordt gemaakt tussen ‘nationaliteit’ en ‘burgerschap’ moet hij even nadenken. ‘Dat is inderdaad vreemd’, zegt hij dan. ‘Wie gaat het nou aan welk bloed ik heb?’