‘The Other Side of Everything’ © Mila Turajlić / Survivance / Dribbling Pictures / HBO Europe

De VPRO brengt een mooie randprogrammering rond het Idfa op de televisie. Ik kies voor twee portretten van vrouwen in de zeventig tussen wie de verschillen niet groter zouden kunnen zijn. De eerste leren we kennen bij het reinigen van koperen hang- en sluitwerk aan een deur in haar gutbürgerliche appartement. Prachtig parket, statige meubels. We zien haar ook antiek zilver poetsen en klassiek serviesgoed schoonmaken. Als jullie dit erven zullen jullie me nog vervloeken vanwege het onderhoud, zegt ze, tegen haar dochter, die ook maakster is van deze documentaire: The Other Side of Everything. Gaat die deur nooit van het slot, vraagt dochter (ten dienste van ons kijkers). Nee. Daarachter liggen andere kamers van wat begin twintigste eeuw één enorm appartement vormde in het door (over)grootvader neergezette statige pand.

Maar in 1948 werd het hele gebouw genationaliseerd, mocht de familie van zes zelf één kamer in eigendom houden (na vermoeden van tbc werden het er twee) en ging de deur blijvend op slot. De poetsende vrouw was toen twee jaar. Nog altijd woont achter de deur de nu hoogbejaarde buurvrouw Nina. Sociale contacten met de nieuwe buren waren er lang niet: de kloof tussen bourgeoisie en proletariaat was enorm, zegt moeder. De situatie was bovendien voor beide partijen pijnlijk. En vader wist dat hun familie op de gevaarlijke lijst ‘politiek onbetrouwbaar’ stond. De eeuwig make-uploze, in spijkerbroek en overhemd geklede huishoudende moeder (‘als je niet laat zien hoe goed ik het zilver poets, maak ik je dood’, zegt ze tegen haar filmende dochter) met ‘makkelijk’ kort haar en een mannenstem van het kettingroken lijkt van geen kant op Anna Karenina (die al in 1917 haar bezit en leven zou hebben verloren als ze niet voor de trein gesprongen was) of op wat je je überhaupt bij een vrouw uit de Oost-Europese (want Slavisch sprekende) chique voorstelt.

Maar ze blijkt een Heel Grote Dame, in de categorie ‘adel van geest’. We zijn in het Belgrado van voormalig Joegoslavië, waar haar familie van generaties juristen een overtuigd voorstander van was. Van de eenheid, niet van Tito. Sterker, overgrootvader was al als minister aanwezig bij de proclamatie van het Koninkrijk der Serviërs, Slovenen en Kroaten in 1918! Welgestelde sociaal-democraten werden ze. Toen deze Srbijanka Turaljic in 1964 na haar examen thuis trots aankondigde dat ze ook rechten ging studeren verklaarde vader haar voor gek: ‘In dit (communistische) land bestaat geen recht.’ Dus werd het wiskunde, en dat van zodanig niveau dat ze voor haar land meedeed aan de Wiskunde Olympiade in Moskou.

In 1968 hoopten Joegoslavische studenten, net als die in Parijs en Amsterdam, dat ze de wereld en hun land zouden kunnen veranderen en student Srbijanka vond het een schande dat geen enkele professor hun acties steunde. Zelf werd ze later ook hoogleraar, aan de Technische Hogeschool, en zij deed, in de woelige jaren van het gewelddadig uiteenvallen van de eenheidsstaat tot aan vandaag, precies alles wat die ‘Tito-socialistische’ hoogleraren hadden nagelaten. Het werd een continu de nek uitsteken tegen dubieus nationalisme en machtsusurpatie, voor democratie en burgerlijke vrijheden. Een boegbeeld, rolmodel, nooit te beroerd zich te laten interviewen of toespraken voor klein tot massaal publiek te houden op cruciale momenten. En dat zonder enige ijdelheid.

Dat was en is gevaarlijk. Moeder en dochter krijgen ruzie als hypernationalistisch gespuis de straten onveilig maakt (we zien ze vanuit het appartement) en moeder per se naar een tv-studio wil voor een interview. ‘Je gaat niet!’ ‘Ik wil niet dat ze denken dat ik een lafaard ben.’ Van zo een moeder verlies je altijd. Maar de tragiek van de Joegoslavische werkelijkheid, van Srbijanka, haar twee dochters en al hun geestverwanten is dat ze allemaal keer op keer verliezen. Mevrouw Turajlic mag dan minister van Onderwijs zijn geworden na de val van Milosevic en ze mag toen niet gedeeld hebben in de complete euforie (even compleet trouwens als toen diezelfde Milosevic de burgeroorlog ontketende), in het besef dat structuren taai zijn en alleen wezenlijk kunnen veranderen als dat door de massa van de bevolking gewild maar ook actief gedragen wordt – de hoop op structurele verhoging van het democratisch gehalte vervloog nog sneller dan ze vreesde.

We zien via archiefbeeld hoe ze daarna een grote prijs krijgt voor alles wat ze heeft betekend voor het geweldloos verzet tegen Milosevic binnen en buiten de burgerrechtenorganisatie OTPOR! Ovaties. Haar dankwoord: ‘Dit is de eerste keer dat ik een prijs krijg voor een compleet fiasco, want kijk naar ons land!’ Dochter Mila zegt nu: ‘Ik moest huilen om je toespraak; dat je al die energie verspild hebt.’ En misschien speelt daarin ook lichte kritiek mee op een moeder die er altijd was voor de grote zaak, minder voor haar gezin. Toch blijft moeder strijdbaar, gaat naar de studio en houdt haar democratisch betoog. Inmiddels staat ze prominent op een nieuwe lijst van politiek onbetrouwbaren: ’Dertig verraders van Servië’, verspreid door het groeiend aantal fascisten en overduidelijk uitnodigend tot een aanslag. Als haar door een journalist gevraagd wordt of ze opnieuw minister van Onderwijs zou willen worden als de Democratische Partij gaat meeregeren, zegt ze dat ze te oud is. Dat een nieuwe generatie dat moet doen.

En daarin schuilt, naast de tragedie van Servië, een meer particuliere: eigenlijk vindt moeder Srbijanka dat dochter Mila, de filmer, het stokje over moet nemen. ‘Houd jij die toespraak waarvoor ik gevraagd ben.’ Maar Mila zegt dat niet te kunnen. ‘Je hebt het nooit geprobeerd.’ Nee, er komt geen breuk: dochter hangt bij het eind van de film tegen moeder aan, die zegt: ‘Je zal steeds uit Servië weggaan en steeds weer terugkomen.’ Want dat is wat naast Mila veel jonge Servische intellectuelen en kunstenaars doen. En al kort na begin van de film heb je haar wanhopig-woedend horen roepen: ‘Dit land is niet normaal!’ Nu, in de intimiteit, zegt ze: ‘In dit land kun je niet leven, mam.’ En voor het eerste breekt moeder: ‘Je hebt gelijk, je kunt hier alleen leven als je jezelf uitschakelt.’ Om dan te zeggen: ‘Het is allemaal mijn schuld.’ En ze lachen om niet verder te huilen. Maar overeind blijft de leus van moeder: ‘De situatie is vreselijk, maar je moet altijd vechten voor verbetering.’ Het is een indrukwekkende productie, vol fascinerend en angstaanjagend archiefmateriaal, waarin de moderne geschiedenis van Joegoslavië, Servië voorbij komt aan de hand van een familieportret en dat van een tragische maar niet stuk te krijgen heldin. Die hoopt dat de filmmaker haar opvolgster zal worden.

In de tweede documentaire bevinden we ons in Brazilië, een land dat zich ook een gruwelijke toekomst heeft gekozen, maar dat zal het laatste zijn waar Dona Alva (76) zich druk om maakt. We leren haar kennen in haar hoog gelegen huis in sprookjesachtig berglandschap. Toch verhuist ze uit die eenzaamheid naar het lager gelegen dorp waar ze letterlijk belandt tussen kerkje en kroeg. Dat café fascineert haar: steeds staat ze op haar erf door het hek te kijken naar de overkant waar vaak reuring is, soms muziek wordt gemaakt en gedanst en, vooral, waar (vaak dronken) mannen zijn. Ze is buitengewoon open in houding en woord: ze wil een man, vier maanden nadat haar Laertes is gestorven. Ze laat een jonge werkman klusjes voor zich doen en biedt zich schaamteloos en niet-aflatend aan. Met schaamteloos bedoel ik letterlijk ‘zonder schaamte’, maar ik geef toe dat ik ook met kromme tenen kijk naar wat ik als buitengewoon pijnlijk ervaar. Zoals ik me evenzeer geneer als oude mannen, zoals ik, zich uitsloven voor jonge vrouwen – een neiging die diep zit en verdrongen dient, zoals beschaving überhaupt driftbeheersing vereist. Anders word je als de ouderlingen die Susanna beloeren.

Pijnlijk ook omdat de werkman geen draad sjoege geeft en omdat gans de omgeving vindt dat ze zich belachelijk maakt. Al is er godlof een ongelofelijk aardige, wijze buurvrouw die het met Dona Alva eens is dat het de vrouwen zijn die huishouden en samenleving draaiende houden. Langzaam wordt duidelijk dat haar grote jeugdliefde (ze was twaalf!) ooit uit het dorp verdween, dat Laertes haar trouwde toen ze veertien was (vader veranderde dat in vijftien om dochter uit te kunnen huwelijken), dat van liefde geen sprake was en dat haar man nooit een poot uitstak op hun bergboerderijtje. Alva is wat ze zelf noemt een ‘Macho Vrouw’. Die eindelijk vrij is om achter de mannen aan te gaan. En als haar zoons daar razend over zijn, dan wordt zij razend: als ik dood was gegaan had jullie vader binnen de kortste keren een nieuwe vrouw genomen en dat hadden jullie prima gevonden. Touché! Het is een fascinerend portret, balancerend op het randje van voyeurisme. Dat het daar niet overheen valt is te danken aan de voelbare liefde die regisseur Marina Meijer haar hoofdpersoon toedraagt. Indirect ook portret van een dorpsgemeenschap in diep Brazilië.


Mila Turajic, The Other Side of Everything, VPRO-aankoop, woensdag 14 november, NPO 2, 23.00 uur. Winnaar van Beste Lange Documentaire Idfa 2017.
Marina Meijer, O Amor É Único, VPRO eigen productie, woensdag 21 november, NPO 2, 23.00 uur. Deze film gaat op het Idfa in première, net als de eigen VPRO-productie van regisseur Hans Pool Bellingcat Truth in A Post-Truth World, dinsdag 20 november, NPO 2, 20.25 uur