Terwijl Poetins leger in het oosten van Oekraïne twee, drie, vele Marioepols creëert, eet het welgestelde deel van de Russische bevolking hamburgers met friet in verbouwde restaurants. Bijna als vanouds. In maart kondigde McDonald’s, net als andere multinationals, zijn vertrek aan. Het werd opgevat als een krachtig signaal dat de globalisering definitief ten einde is.

Toch bleef een aantal franchise-filialen gewoon open. Nu is er een nieuwe, Russische eigenaar. De Big Mac verdwijnt van het menu, maar: de Amerikaanse fastfoodketen heeft voor de komende vijftien jaar een recht op terugkoop bedongen. Handig voor als het in de nabije toekomst onverhoopt weer business as usual wordt.

Het is typerend voor de onzekere toekomst die Oekraïne, Rusland en het Westen tegemoet gaan. De oorlog is vanaf het eerste begin ‘historisch’ genoemd. Een ommekeer, het einde van een tijdperk, begin van iets nieuws. Maar waarvan precies?

Europa heeft de afgelopen maanden bovenal zijn oogkleppen verloren

Hoe moeilijk het is conclusies te verbinden aan gebeurtenissen die nog in volle gang zijn, heeft de coronacrisis getoond. Tijdens de eerste lockdown regende het opinies over hoe Nederland groener, socialer en mooier zou worden. Inmiddels weten we wel beter. De forenzen staan elke ochtend weer gewoon in de file, alsof er nooit een ‘thuiswerkrevolutie’ heeft plaatsgevonden. Op Schiphol wachten reizigers urenlang in de rij om op vliegvakantie te mogen.

Behalve naïef zou het ook volkomen misplaatst zijn om de Oekraïne-crisis als kans te presenteren. Meer dan veertien miljoen mensen hebben huis en haard moeten verlaten. Dagelijks sterven honderden soldaten en burgers, en het einde is nog niet in zicht. Wat er dan wel écht veranderd is, ongeacht of Poetin zijn (gedeeltelijke) overwinning behaalt of stuk loopt op het felle Oekraïense verzet? In dit nummer brengt De Groene de belangrijkste gevolgen voor Europa in kaart, aan de hand van de levens van elf hoofdrolspelers.

Sommigen, zoals de Oekraïense president Volodimir Zelenski of de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock, zijn niet uit de journaals weg te slaan. Anderen – een Brabantse dronebouwer, radicaal-rechtse fellow travellers, de eigenaar van de belaagde Russische buurtwinkel – zijn minder bekend. Stuk voor stuk belichamen zij veranderingen die verder strekken dan het huidige gedonder van de artillerie. Wie durfde een jaar geleden te voorspellen dat Duitsland zich gaat herbewapenen? Of dat Rusland de gaskraan naar Nederland zou dichtdraaien?

Op het eerste gezicht zijn het geen ontwikkelingen om blij van te worden. Maar na lezing van al die droevige, inspirerende of soms juist afstotelijke portretten dringt zich een andere vraag op. Waren deze dreigingen er niet altijd al? Deskundigen waarschuwen sinds jaar en dag dat Nederland te langzaam is met de energietransitie en zich te afhankelijk maakt van Russisch gas. Dat ongeremde vrijhandel geen walhalla is, laat staan het beste wapen tegen militaire agressie, hoeft na decennia protesten net zomin te verrassen.

Zo bezien heeft Europa de afgelopen maanden bovenal zijn oogkleppen verloren. Het zou fout zijn om te midden van die grote ontnuchtering eenzijdig op zoek te gaan naar de lichtpuntjes. Het is net zo verkeerd om te veronderstellen dat alles vanaf nu alleen maar slechter kan worden. Een crisis is een moment dat oude op nieuwe waarheden botsen, waar lessen geleerd en knopen doorgehakt worden voor de toekomst. In Europa kan dat gebeuren aan de hand van een open, democratisch debat. Als de Russische invasie iets duidelijk heeft gemaakt, is het hoe waardevol dat is.