Rodaan Al Galidi, Dorstige rivier (Meulenhoff): Deze sterk betrokken schrijver begreep als geen ander dat je het in een roman niet moet zoeken in een realistische stijl met realistische ingrepen, maar datje het verschrikkelijke van de Iraakse geschiedenis alleen voelbaar en leesbaar kunt maken via een lyrische, groteske en soms zelfs absurdistische stijl. Sprookjesachtig, vlijmscherp, geestig en schitterend.

Erik de Kuyper, Het teruggevonden kind (Uitgeverij Sun): Fijnzinnige beschouwingen over de weergave van kinderjaren in literatuur. Kuypers stijl oogt altijd bescheiden en voorzichtig, hij gaat alle modieusheid uit de weg, maar ondertussen zijn zijn zowel kritische als bewonderende stukken over Proust, Simenon en Dawn Powell van groot belang.

Jacob Groot, Billy Doper, (De Harmonie): In een spetterend taalbouwsel maakt Groot van zijn personages nu weer opflitsende en dan weer uitdovende figuren in Parijs. Aanwezigheid en afwezigheid van taal te midden van duister caféleven. Lyrisch en verlangend. Voor wie genoeg heeft van uitgesleten realismevertoon.